Leerdoelen KT&S
Kennisdoelen
1. De student geeft de definitie van de volgende begrippen (volgens Schaerlaekens, 2008, van
den Dungen, 2007, Kingma-van den Hoogen, 2010) en geeft bij elke begrip een voorbeeld:
- Fonologie (segmentele werving): Fonologie heeft betrekking op de spraakklanken van
een taal. Het verwijst regelrecht naar een taal (bij fonetiek is dat niet zo). Voorbeeld:
‘kiliek’ (=kliniek)
- Conversatie/ Vertelvaardigheden: De vaardigheid om rekening te houden met de
gesprekspartner en de situatie. Voorbeeld: beurtnemen, topic-handhaving
- Communicatieve functies: De intenties waarvoor kinderen taal gebruiken in de interactie.
Voorbeeld: expressiefunctie -> uitdrukken van spontane gevoelens
2. De student benoemt de perioden (prelinguale-, vroeglinguale periode, differentiatiefase en
voltooiingfase) van de normale verwerving van het Nederlands (volgens Gillis &
Schaerlaekens, 2000) en geeft daarbij aan:
- De namen van de opeenvolgende stadia
- De fasen die bij elke periode onderscheiden kunnen worden (prelinguaal: huilen,
vocaliseren, vocaal spel, brabbelen; vroeglinguaal: éénwoordfase, twee- en meerwoordfase;
differentiatiefase en voltooiingsfase).
- De globale leeftijd waarop het stadium aanvangt en voltooid is
- De kenmerken van de verschillende stadia wat betreft taalbegrip, taalproductie, fonologie,
semantiek, woordenschat, syntaxis, morfologie, pragmatische, metalinguïstische en
communicatieve aspecten.
Prelinguale fase (0-1;0) Taalbegrip Taalproductie
Huilen, Vocaliseren,
Vocaal spel, Brabbelen
Fonologie Waarnemen van 1. eieieie ... eieiei ... eieiei ...
verschillen in 2. a-a-a; eu-eu-eu-eu (met nasale
spraakklanken, bijklank)
onderscheiden van 3. uh euwhee (kirt blij); aeiew
kenmerken van (hoest zacht); ere ere (kwijlt
spraakklanken, beetje); sjsjsjsj (fluisterend); riiiiiiiiii
waarnemen van (heel hoog)
klankgroepen, variaties 4.memememememmm...mememe
van klanken ; deda dedadada
terugbrengen tot 5. wawadada; dododoe;
dezelfde categorie, bakagoegoe
identificatie van klinkers, 6. tiiiiiiiiiiiiii (+ wijsgebaar); tejtete
foneemherkenning, (+ steil aankijken); dajdaj +
patronen (wuifgebaar)
Semantiek-Lexicon Begrip van 10 woorden,
Woordherkenning:
woordgrenzen en
mentaal lexicon
Contouren van zin
worden herkend
Syntaxis – Morfologie
Pragmatiek Interesse in menselijke Communicatieve intenties, van
(communicatieve stem, gezamenlijke protoconversaties naar dialogen,
, aspecten) aandacht voor elkaar, toename initiatief kind.
protoconversaties, Imiteren (prespeech bewegingen)
interactie met
voorwerpen, dialogen
Metalinguïsme
Vroeglinguale fase (1;0-2;6) Taalbegrip Taalproductie
Eénwoordfase, Twee- en
meerwoordfase
Fonologie Protowoorden,
onamatopeeën, woorden
zijn nog niet volwassen
Medeklinkers produceren,
maar wel vaak deletie van
eindconsonant en
clusterreductie, reduplicatie
Semantiek-Lexicon Woordenschatexplosie Over- en onderextensie en
mismatch
Syntaxis – Morfologie Begrip van 200 woorden, Zegt 10 woordjes, kan twee
begrijpt zinnetjes met drie woordjes combineren, korte
woorden zinnetjes
Pragmatiek Tonen van emoties
(communicatieve aspecten) Betekenisonderhandelingen
Metalinguïsme Komt los van routineus
taalgebruik, ontdekken alle
dingen een naam/betekenis
Differentiatiefase (2;6-5) Taalbegrip Taalproductie
Explosieve ontwikkeling,
aspecten verfijnd
Fonologie Moet nog afgedekt worden
Semantiek-Lexicon Gaat in hoog tempo verder, Productie van 550 -1500
begrip van ruim 600 – 1600 woorden
woorden, tweede
woordenschatexplosie
Syntaxis – Morfologie Evolueert aan een zeer snel Maakt zinnetjes met drie en
ritme, flexiemorfologie, vier woorden, gebruik van
ontwikkeling tijdsbesef samengestelde zinnen,
gebruik van verschillende vertelt spontaan verhaaltjes
werkwoordstijden
Pragmatiek Rekening houden met
(communicatieve functies) gevoelens voor anderen
Metalinguïsme Ontluikend metalinguïstisch
bewustzijn, krijgt meer
interesse voor de vorm-
betekenisrelatie van
woorden
Voltooiingsfase (5-10) Taalbegrip Taalproductie
Puntjes worden op de i gezet