Samenvatting Carrabine et al. (2014). Criminology: A sociological
introduction
Hoofdstuk 2: Histories of Crime
Vroegere samenlevingen waren veel gewelddadiger dan huidige samenlevingen. Volgens
Norbert Elias komt dat doordat Europeanen na de Middeleeuwen nieuwe vormen van
zelfcontrole over hun lichamen en gedrag begonnen uit te oefenen. Dit zorgde voor een
gedisciplineerde samenleving en nieuwe vormen van sanctionering door de staat. Dit
civiliseringsproces brengt volgens Knafla een eind aan traditionele vormen van geweld door
instituties en zorgt voor rationelere vormen van bewijs en een pluralistische samenleving.
Over het algemeen is de criminaliteit tussen de 16e en 20e eeuw afgenomen, maar
in de tweede helft van de 20e eeuw nam het geweld weer toe, met name moorden.
Redenen voor deze toename in Groot-Brittannië zijn vooral urbanisatie, industrialisatie,
migratie en economische depressie.
Vooral mannen pleegden misdaden in de jaren ’60 en ’70. Mannen waren de oorzaak
van kapitalisme, maar ze waren er ook de dupe van. De misdaden die ze pleegden om toch
eten op tafel te hebben, worden ‘sociale misdaden’ genoemd. Gewone mensen geloofden
dat deze daden te rechtvaardigen waren. Criminaliteit werd geïnterpreteerd als een
politieke actie, criminelen als klasserebellen, politieagenten als verraders van hun klasse
en rechtbanken als instrumenten van klasseonderdrukking. Eind jaren ’80 veranderde die
visie. Historici toonden aan dat criminaliteit geen bijproduct was van de moderne
samenleving, het verschillende sociale betekenissen heeft die samenhangen met de
samenleving en dat misdaden gepleegd door mannen helemaal niet per definitie heldhaftig
zijn. Veel traditioneel acceptabel mannelijk gedrag werd nu ook gecriminaliseerd en
mannelijk geweld werd minder getolereerd.
De criminaliteit onder vrouwen nam toe van 1500 tot 1800, nam weer af tot 1945 en
is daarna blijven toenemen. Vrouwen plegen vaak diefstal, laster, kindermoord of vallen
aan. Laster was een erge misdaad. Het werd meer door vrouwen gepleegd omdat zij vaker
op straat en in de buurt te vinden zijn en zo sneller een roddel of rumoer opvangen om het
vervolgens tegen iemand te gebruiken. Daarnaast was de wetshandhaving informeel en
gebaseerd op de gemeenschap en werden gelijk toegepast op de hele gemeenschap. Later
werden wetten meer gespecialiseerd en daarmee meer gericht op mannen. Het hele
juridische gebied werd feitelijk gedomineerd door mannen en de kans dat een vrouw
vervolgd zou worden was dan ook kleiner. Veel kleine vergrijpen werden dan ook buiten
het rechtssysteem behandeld en dus niet officieel geregistreerd. Vrouwen werden dan naar
opvoedhuizen gestuurd, waar ze vaak langer moesten blijven dan in een gevangeniscel.
Sommige criminologen beweren dat crimineel gedrag van vrouwen voortkomt uit hun
sociale bevrijding in de jaren ’60. Vrouwen kregen een grotere publieke rol en daarom
meer kansen om misdaden te begaan en vervolgd te worden, omdat ze sneller hetzelfde
worden behandeld als mannen. Volgens anderen vertoonden vrouwen meer crimineel
gedrag vanwege hun economische en sociale afhankelijkheid in plaats van juridische
gelijkheid.
De meeste vervolgde criminaliteit wordt gepleegd door jongere mensen. Ze plegen
meer misdaden waarvan wordt gedacht dat het gemeld moet worden en jongeren worden
sneller vervolgd door het rechtssysteem. Volwassenen zien het gedrag van jongeren vaak
als tegendraads, wat Pearson een intergenerationeel verschil noemt. Volwassenen ervaren
de sociale wereld van jongeren als onbekend en een bedreiging voor de vastgestelde
normen. Tegenwoordig merken we deze verschillen meer omdat sociaaleconomische en
technologische veranderingen versnellen. Wangedrag van jongeren werd niet geoorloofd en
ouders namen dan ook forse maatregelen.
Industrialisatie en urbanisatie zorgden voor meer kansen voor jeugdcriminaliteit.
Het aantal jongeren nam toe en veel jongeren leerden een vak bij een werkgever,
waardoor zij niet meer leefden onder de regels van hun ouders. Er werd van hen verwacht
dat ze uiteindelijk zouden trouwen en gedisciplineerd waren door de
verantwoordelijkheden van hun familie. Urbane migratie kwam op en dat beïnvloedde de
jeugdcriminaliteit doordat steden meer losbandige vrijetijdsbesteding en meer toezicht en
regulering hadden. Jeugdcriminaliteit moest verminderd worden door jeugdtuchtscholen,
het verschuiven van jeugdzaken naar lagere rechtbanken, afschaffen van
jeugdgevangenschap in volwassencellen en creëren van jeugdrechtbanken.
Lisanne Tuk 1
433229
, Samenvatting Carrabine et al. (2014). Criminology: A sociological
introduction
We associëren mensen die gevaarlijk zijn nog steeds met ras of klasse. Mensen met
een andere huidskleur of uit een lagere klasse worden nog steeds gediscrimineerd. Het
sociaal darwinisme stelt dat de zwakken dreigden om de sterken uit te roeien. Dit denken
heeft de criminologie beïnvloed. Criminelen zoeken elkaar op en produceren meer
criminelen. Veel blanken dachten dat migranten hetzelfde gedrag als de blanke
onderklasse zou gaan vertonen.
Digitale onderzoekstechnieken hebben de geschiedenis van de criminaliteit
veranderd door het creëren van grote databronnen waarin historici patronen kunnen
ontdekken.
Hoofdstuk 3: Researching crime
In onderzoek naar criminaliteit zijn twee methoden dominant:
- Kwalitatief (interviews, participerende observatie en etnografie)
- Kwantitatief (enquêtes, statistische analyse en voorspellingsstudies)
Tegenwoordig zijn andere methoden zich aan het ontwikkelen.
- Mixed methods: kwantitatieve en kwalitatieve methoden worden vaak gemixt bij
evaluatieonderzoek en het maken van beleid o.b.v. bewijs
- Experimentele criminologie: testen van bestaande theorieën in het
strafrechtelijke veld om vervolgens aanbevelingen te doen voor het beleid o.b.v.
hard bewijs van wat werkt
o Kritiek van sociologen: het gaat ervan uit dat het mogelijk is om
onbevooroordeeld empirisch advies te bieden om beleidsdebatten te vormen
Algemene kritiek op criminologisch onderzoek:
- Neemt specifieke en gedeeltelijke versies van criminele actie aan waarin de interne
samenhang ontbreekt
- Beweren waardevrije objectiviteit
- Gebruikt sociaal repressief beleid als list
- Negeert de inwendige verleidingen van criminaliteit
- Voert analyses uit die voortkomen uit de sociale en emotionele contexten van
criminaliteit (voodoo criminologie volgens Young)
Sociale psychologie: analyseert de relaties tussen individuen en de samenleving en toetst
hoe individuen zich aan elkaar, andere groepen en instellingen relateren
Criminologen halen hun data van:
- Strafrechtelijke organisaties (politie, rechtbanken en gevangenissen)
- Massamedia
- Goede doelen en vrijwilligersorganisaties
- Privébedrijven
- Internationale organisaties
- Landelijke slachtofferenquêtes of zelfaangiftes
Niet alle data worden echter op dezelfde plek opgeslagen, zoals bij verschillende politie-
eenheden in het Verenigd Koninkrijk.
Om een misdaad te registreren moet het volgende gebeuren:
1. Het slachtoffer of een getuige moet erkennen dat een potentieel crimineel incident
heeft plaatsgevonden
2. Het incident moet gemeld worden bij de politie
3. De politie moet erkennen dat een potentieel crimineel incident zich heeft
voorgedaan
4. Het incident moet door de politie worden opgenomen als een beweerde misdaad
Het aantal geregistreerde misdaden is slechts het topje van de ijsberg van alle misdaden
die worden gepleegd. Bovendien heeft het registreren van criminaliteit betrekking tot
complexe processen van interpretatie en interactie, vooral door politieambtenaren.
De interpretatie, interactie, registratie van misdaden en verhouding geregistreerde versus
ongeregistreerde misdaad verschilt per land. Dat is een methodologisch probleem voor
Lisanne Tuk 2
433229
, Samenvatting Carrabine et al. (2014). Criminology: A sociological
introduction
criminologen omdat data van verschillende landen vanwege deze verschillen niet
vergelijkbaar is.
Vanaf 1920 werden studenten en onderzoekers aangemoedigd zelf in de sociale wereld te
gaan kijken in plaats van alleen maar naar criminologische statistieken. Dit etnografische
onderzoek werd uitgevoerd door de studie van verborgen populaties in hun natuurlijke
omgeving. Hiervoor moeten onderzoekers voorbereid zijn om deel te nemen aan of getuige
te zijn van misdaden. Ferrell beweert dat onderzoekers hierdoor een criminologisch
Verstehen ontwikkelen; een diepe waardering voor de ervaring van criminelen en de
gesitueerde betekenissen, emoties en logica van de misdaad. Daarin moeten ze wel
beslissen hoe ver ze willen gaan.
- Kritiek:
o Vermijden zelf een hulpmiddel te worden in criminele activiteit
o Bedrieglijk en onethisch
o Onderzoekers moeten niet op zoek naar sensatie puur om de sensatie
o Oppassen voor het mooier maken van bepaalde misdaden en het
marginaliseren van andere misdaden
Howard Becker
Howard Becker spreekt in zijn essay ‘Whose side are we on’ over underdog sociologie.
Daarmee bedoelt hij de studie van degenen die worden gelabeld als deviant door de
autoriteiten, ofwel de underdogs van de samenleving. Hun ervaringen worden
overschaduwd door autoriteiten, omdat het recht om gehoord te worden en de
geloofwaardigheid van devianten was zwakker dan de mensen met de macht te labelen,
controleren en straffen.
Ohlin
Ohlin spreekt over publieke criminologie. Volgens Ohlin zijn overtredingen het gevolg van
geblokkeerde kansen gerelateerd aan armoede, opleiding en werkgelegenheid. De
onderzoeker heeft dus de rol om beleidsmakers uit te dagen door het innemen van een
actieve rol in het beleidsvormingsproces. Onderzoekers moeten methoden, data en bewijs
leveren die de beleidsmakers niet kunnen negeren.
Hoofdstuk 4: The enlightenment and early traditions
Verlicht denken over criminaliteit
Tijdens de verlichting gingen denkers als Montesquieu, Rousseau en Voltaire anders denken
over criminaliteit: daarvoor waren er barbaarse lijfstraffen, maar nu komen er rationele,
voorspelbare en disciplinerende systemen (zie Foucault, 1977). Het verlichte denken werd
gekenmerkt door:
- Ratio: de ratio is de belangrijkste manier om kennis te vergaren en te organiseren
- Empricisme: feitelijke kennis wordt verzameld door de zintuigen en observatie
- Wetenschap: experimentele wetenschappelijke observatie en revolutie
- Universalisme: zoektocht naar algemene wetten en principes
- Vooruitgang: het idee dat de menselijke toestand kan worden verbeterd
- Individualisme: individuele ervaring en observatie als uitgangspunt voor kennis
- Tolerantie: minderheidsreligies zijn niet per definitie minderwaardig dan de
heersende religie
- Vrijheid: mensen zouden vrij moeten zijn van tirannie
- Menselijke natuur: de menselijke natuur is universeel
- Secularisme: uitdaging van de culturele dominantie van het christendom
Klassieke traditie in criminologie
De klassieke benadering brengt een rationeler en eerlijker systeem voor het organiseren
van criminaliteit, heeft minder aandacht voor de crimineel en de oorzaken van
Lisanne Tuk 3
433229