EBP
EBP
Legitimeringsdocument
GebruikerNaam: Fysiohulp
Klas: FYS3?
Docent: R. E. Remmerswaal
Stagedocent: J. van der Niet
Stagebegeleider: Anoniem
Stage adres: AnoniemOpleiding:
Fysiotherapie
School: Hogeschool Rotterdam Datum:
Gebruiker
2-6-2016
EBP
, Fysiohulp
Inleiding
Dit document beschrijft de legitimering van het fysiotherapeutisch handelen van de cliënt de heer S.K. De cliënt is
d.m.v. DTF bij de fysiotherapeut terecht gekomen voor een hamstringblessure- sprain met een kramp in de linker
m. biceps femoris. Na lang niet te hebben gevoetbald (zes weken) heeft de heer S.K. mee gedaan met een
intensieve voetbaltraining (buiten). Tijdens het aanzetten heeft de heer S.K. heftige pijn in zijn linker hamstring
gevoeld. Er schoot iets in de spierbuik van de linker m. biceps femoris, waardoor de heer S.K. niet gelijk kon
opstaan. De pijnscheut die hij plotseling voelde beschrijft de heer S.K. als heftig en schietend. De voetbaltraining
is niet meer afgemaakt door de intense pijn in zijn linker hamstring. Voor de legitimering van het
fysiotherapeutisch handelen is geen Nederlandse fysiotherapeutische richtlijn of evidence-statement beschikbaar.
Voor de legitimering zijn er verschillende boeken en artikelen gebruikt die in de biografie verder genoemd worden.
Anamnese
1. Rode vlaggen: De patiënt heeft d.m.v. directe toegankelijkheid een afspraak gemaakt met de praktijk.
Gedurende de intake zijn er vragen gesteld op basis van de rode vlaggen uit ‘Extremiteiten’ (Egmond &
Schuitemaker, 2014) (Dutton, 2012).
2. Ontstaanswijze: Vanuit het gezichtspunt van de inspanningsfysiologie zijn de spieren niet genoeg voorbereid
geweest op de intensiviteit van de training. De hogere doorbloeding en de hogere werkingstemperatuur van
spieren door een warmings-up voorkomt blessures. Daarbij heeft ook de koude omgeving voor minder goede
doorbloeding gezorgd voor de spieren. De bovengenoemde factoren kunnen ervoor zorgen dat er eerder blessure
plaats vindt in de hamstrings (Morree, 2014).
3. Kramp: Bij een spierkramp trekt de spier samen, waardoor het niet mogelijk is om een beweging te maken. Dit
kan optreden bij overbelasting, vermoeidheid, verkeerde houding of gebrek aan vocht. De spierkrampen zijn
plotselinge, onwillekeurige pijnlijke samentrekking van spiervezels van een spier, gepaard gaande met een
zichtbare of voelbare zwelling van de spier, gevoeld meestal tijdens of na intensieve sportbeoefening (Morree,
2014) (Rijswijk, 2014).
4. Beloop: Doordat drie maanden geleden al eerder een hamstringblessure is ontstaan, heeft het weefsel nog
maar 80% van zijn volledige trekkracht teruggekregen. Hierdoor is de kans op recidive vergroot (Morree, 2014)
(Baarveld, 2009). De symptomen die de heer S.K. aan geeft zijn passend bij eerstegraads hamstringblessure: de
spier is gevoelig, maar niet gescheurd. Er is sprake van kramp met enkele gescheurde microscopische
spiervezels (Schutter, 2011).
5. VAS-score: Er is gekozen om de VAS-score toe te passen bij de heer S.K. om beter inzicht te krijgen in de
mate waarin hij de pijn ervaart. Bij herhaaldelijk gebruik VAS-score bij een patiënt moet er rekening gehouden
worden dat wanneer een verschil wordt aangegeven, er een procentueel verschil moet zijn van 30% om de
meetfout eruit te halen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden dat deze informatie uit een onderzoek komt
dat over lage rugpijn gaat en niet over hamstringblessures. Na een uitgebreide zoektocht heb ik helaas geen
andere informatie over VAS-score kunnen vinden (Ostelo et al., 2008).
6. Comorbiditeit: De onderzoeken geven aan dat verminderde motore controle een belangrijke risicofactor voor
hamstringblessures is (Willardson, 2007) (Kibler, Press & Sciascia, 2006). Voorafgaand aan iedere beweging van
de hamstring spannen Transversus Abdominis en Multifidis zich aan waardoor ze de wervelkolom in de meest
stabiele positie brengen. Verminderde motore controle leidt tot een relatief instabiel sacro-iliacaal gewricht met als
resultaat een compensatoire contractie van de m.biceps femwioris. Deze extra gevraagde kracht kan de
capaciteit van deze spier overtreffen met een verhoogd risico op spierschade (Baarveld, 2009).
7. Persoonlijke factoren: Ook is gevraagd naar Illness en Pain beliefs om een beeld te vormen over hoe de
cliënt zijn eigen gezondheidsprobleem inziet en of deze gedachtes reëel zijn (Hagenaars & Bos, 2011) (H.
Leventhal, Diefenbach & E.A. Leventhal,1992). De Illness en Pain beliefs van de heer S.K. zijn niet belemmerend
en de verwachtingen zijn reëel (Leventhal, 1992). Het beeld dat de heer S.K bij de fysiotherapeut oproept is een
zelfverzekerde student die met veel intrinsieke motivatie en kennis zijn persoonlijke gezondheidsprobleem wilt
verhelpen. Het concept motivatie verwijst naar niet waarneembare, innerlijke processen die ons gedrag
selecteren en sturen. In het geval van de heer S.K. is dit een positieve factor voor behandeling (Zimbardo,
Johnson, McCann & Birnie, 2009). De heer S.K. benoemt geen symptomen van ontregelende aanhoudende
stress. Het stress concept is goed uitgevraagd, omdat het een belangrijke belemmerende factor kan zijn in de
behandeling (Zimbardo et al., 2009).