Ontwikkelingspsychologie
College 1a , 12-09-‘17
Ontwikkelingspsychologie – het identificeren en beschrijven van veranderingen in verschillende
ontwikkelingsdomeinen en de processen achter deze veranderingen.
- Ontwikkeling van de levensloop (levenslooppsychologie)
- Multidisciplinair
Ontwikkeling is verandering, maar niet elke verandering is ontwikkeling. De verandering moet
relatief blijvend en onomkeerbaar zijn, waarbij sprake is van opeenvolgende verandering om te
kunnen spreken van ontwikkeling. Ontwikkeling loopt asynchroon. Waar er vooruitgang is in het ene
domein, kan er achteruitgang zijn in het andere domein multi-directioneel.
Vooruitgang:
- Rond de leeftijd van 1/1,5 jaar leert een kind zelfstandig lopen
- Tijdens de basisschoolperiode leren kinderen lezen, schrijven en rekenen
Achteruitgang:
- Sara kon als kind als beste haar tenen in haar mond stoppen. Nu als tiener beschikt ze steeds
minder over deze kunst
- Met het ouder worden, wordt het voor opa steeds lastiger dingen te onthouden
Ontwikkeling is een proces en volstrekt zich in de tijd.
Ontwikkeling is multi-dimensioneel. Ontwikkeling speelt zich af op verschillende terreinen zoals het
fysieke, cognitieve, sociale en emotionele terrein, waarbij de ontwikkeling binnen deze verschillende
terreinen met elkaar in verband staan en elkaar beïnvloeden. Veranderingen op het ene terrein
hebben vaak direct of indirect gevolgen voor de andere domeinen.
De ontwikkeling is multi-gedetermineerd ontwikkeling vindt plaats door interactie tussen
biologische en contextuele factoren:
- Biologische make-up: individuele genetische kenmerken, andere biologische kenmerken en
evolutionaire bagage
- Onmiddellijke omgeving: ouders, peers en/of school
- Sociale en economische context
- Culturele context
De omgeving bepaalt of bepaalde biologische kenmerken tot uiting komen.
Context van de ontwikkeling:
- Normatief leeftijdsgebonden (motoriek, taal), biologische en sociale leeftijdsfactoren. Komen
voor bij de meeste leeftijdsgenoten uit een zelfde groep.
- Normatief historische invloeden (cohort), biologische en sociale omgevingsfactoren die
verbonden zijn aan een specifieke maatschappelijke context uit een historische tijd bijv.
oorlog.
- Niet-normatieve invloeden (persoonsgebonden), biologische en sociale omgevingsfactoren
die persoonsgebonden zijn. Zorgen voor unieke ontwikkelingspaden, bijv. winnen loterij of
een ongeluk.
Ontwikkeling is een gevolg van een uniek samenspel van invloeden. De ontwikkeling bestaat niet. Elk
kind ontwikkelt zich op zijn/haar eigen manier. Toch is de ontwikkeling niet onvoorspelbaar door:
- Normatieve ontwikkelingsstappen (mijlpalen)
- Stabiliteit in ontwikkelingspaden (IQ-scores)
Ontwikkeling is een uniek proces en in zekere mate voorspelbaar. Niet in termen van zekerheden,
maar in termen van kansen (‘als dit, dan is de verwachting dat’).
Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling:
- Nature-nurture controverse: nativisme (aanleg) vs empirisme (ervaring).
- Continue of discontinue
, ▪ Continue geleidelijk, kwantitatief (meer van hetzelfde). Uitbreiden van wat er al
was.
▪ Discontinue abrupt, in stadia, kwalitatieve verandering. Het wordt anders.
- Perioden van ontwikkeling
▪ Kritieke periode: als in een bepaalde periode een bepaalde ervaring ontbreekt, is er
onherroepelijke schade.
▪ Gevoelige periode: in een bepaalde periode is een bepaalde ervaring optimaal, maar
later kan ook nog. Er is een algemene voorkeur voor de gevoelige periode, omdat de
kritieke periode door velen als te radicaal wordt gezien. De mens is vrij veerkrachtig.
- Domein-algemene ontwikkeling vs domein-specifieke ontwikkeling.
▪ Domeinen kunnen niet los van elkaar gezien worden, aangezien ze samen hangen.
Theorie een logisch en samenhangend geheel van begrippen en relaties, waarmee gepoogd wordt
een bepaald aspect van de werkelijkheid te beschrijven, te verklaren en te voorspellen.
- Verklaren
- Voorspellen
- Communicatiemiddel
- Preventie, interventie, behandeling
College 1b, 14-09-‘17
Theoretische perspectieven m.b.t. ontwikkeling:
- Psychodynamisch perspectief; focus op innerlijke onbewuste krachten.
▪ Psychoanalytische theorie van Freud
▪ Psychosociale theorie van Erikson we doorlopen verschillende stadia. In elk
stadium moeten we een conflict oplossen.
- Behavioristisch perspectief; focus op externe krachten, waarneembare gedragspatronen.
Mens reageert gelijk op input.
▪ Klassieke conditionering (Watson)
▪ Operante conditionering (Skinner)
▪ Sociaal-cognitieve leertheorie (Bandura)
- Cognitief perspectief; focus op mentale activiteit. Wat gebeurt er nou eigenlijk in het brein?
▪ Cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
▪ informatieverwerkingstheorie
- Contextueel perspectief; brede visie op ontwikkeling. Je kunt het kind niet begrijpen als je de
omgeving (context) niet meeneemt. Altijd het kind in zijn/haar omgeving plaatsen.
▪ Dynamische systeemtheorie
▪ Sociaal-culturele theorie van Vygotsky; als je geen sociale interactie hebt, heb je geen
ontwikkeling. Ontwikkeling is dus niet mogelijk zonder interactie met sociaal-
culturele invloeden (ouders, leerkrachten en/of andere kinderen).
- Evolutionair perspectief; genetische erfenis voorouders
▪ Ethologie
▪ Evolutionaire psychologie
▪ Biologische predisposities
▪ Menselijke gelijkheid
▪ Behavioristische genetica
▪ Rol genen in verschil gedrag
▪ Tweeling en/of adoptie studies
Perspectief Ideeën over gedrag Belangrijke Voorbeeld
en ontwikkeling aanhangers
Psychodynamisch Gedrag wordt ons hele Sigmund Freud, Erik Volgens dit
leven gemotiveerd Erikson perspectief heeft een
door innerlijke, adolescent met
onbewuste krachten overgewicht een
die uit onze kindertijd fixatie in de orale
stammen en waarover ontwikkelingsfase
, we weinig controle
hebben
Behavioristisch Ontwikkeling kan Tabula rasa Volgens dit
worden begrepen B. Watson, B.F. perspectief word een
door waarneembaar Skinner, Albert adolescent met
gedrag en Bandura overgewicht niet
omgevingsstimuli te beloond voor goede
bestuderen voedings- en
bewegingsgewoonten
Cognitief Nadruk op de invloed Jean Piaget Volgens dit
die ons gedrag perspectief heeft een
ondergaat door adolescent met
veranderingen in de overgewicht geen
manier waarop effectieve manieren
mensen weten, geleerd om op gewicht
begrijpen en denken te blijven en hecht hij
geen waarde aan
goede voeding
Systemisch Gedrag wordt bepaald Lev Vygotsky, Urie Volgens dit
(contextueel) door de relatie tussen Bronfenbrenner perspectief kan een
individuen en hun adolescent
fysieke, cognitieve, overgewicht
persoonlijkheids-, ontwikkelen als gevolg
sociale en fysieke van een
werelden gezinsomgeving
waarin voeding en
maaltijden ongewoon
belangrijk zijn en
verweven zijn met
familierituelen
Evolutionair Gedrag is het resultaat Konrad Lorenz; Volgens dit
van de genetische beïnvloed door het perspectief heeft een
erfenis van onze vroege werk van adolescent een
voorouders; gedrag en Charles Darwin genetische aanleg voor
eigenschappen die overgewicht; dankzij
kunnen worden hun extra vet wisten
aangepast om de zijn voorouders te
overlevingskansen overleven in tijden
van onze soort te van hongersnood
bevorderen worden
doorgegeven via
natuurlijke selectie
Casus Raymond
Psychodynamisch: weinig aandacht ouders compenseren door aandacht leerkrachten.
Behavioristisch: gedrag wordt ingegeven door veilige omgeving (namelijk de school).
Cognitief: hij heeft geleerd dat school belangrijk is en dat hij het daar dus goed moet doen.
Contextueel: de interacties met anderen op school stimuleren zijn leergedrag.
Evolutionair: zijn eigen omgeving is niet optimaal om te overleven, dus richt hij zich op de school,
waar hij zich kan ontwikkelen (en dus zijn overlevingskansen vergroot).
Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de ontwikkeling kun je het beste verschillende
perspectieven met elkaar combineren.
Theorie/Perspectief Continue of Discontinue Nature en/of Nurture
, Psychodynamische visie Discontinue: het verloopt in Nature en nurture: vroegere
verschillende stadia gebeurtenissen hebben effect
op de ontwikkeling
Behaviorisme en sociaal leren Continu: ontwikkeling is een Nadruk op nurture:
toename in de geleerde ontwikkeling is het gevolg van
gedragingen stimuli vanuit de omgeving
Piaget’s cognitieve Discontinue: het verloopt in Nature en nurture:
ontwikkelingstheorie verschillende stadia ontwikkeling hangt samen
met de groei van de hersenen
en ook de stimulerende
omgeving is belangrijk
Informatieverwerkingstheorie Continue: kinderen en Nature en nurture:
volwassenen veranderen volwassenen en kinderen zijn
geleidelijk in aandacht, actieve denkers die hun
perceptie, geheugen etc. denken wijzigen als hun
hersenen groeien en vroegere
en latere gebeurtenissen zijn
belangrijk
Evolutionaire Continue en discontinue: Nature en nurture: evolutie en
ontwikkelingspsychologie kinderen en volwassenen erfelijkheid beïnvloeden het
ontwikkelen geleidelijk aan gedrag. Vroege ervaringen
meer gedragingen geven richting aan de latere
ontwikkeling
Vygotsky’s socioculturele Continue en discontinue: Nature en nurture:
theorie taalontwikkeling en school erfelijkheid, de groei van de
leiden tot stapsgewijze hersenen en gesprekken met
veranderingen. Gesprekken meer ervaren mensen hebben
met meer ervaren mensen invloed op de ontwikkeling.
leiden tot een continue Vroege en latere
verandering gebeurtenissen zijn belangrijk
Dynamische systeemtheorie Continue en discontinue Nature en nurture: de
karaktereigenschappen van
het individu en de reacties van
anderen beïnvloeden elkaar
bidirectioneel – vroege en
latere gebeurtenissen zijn
belangrijk
Niet alle visies die van een perspectief worden afgeleid zijn waarheidsgetrouw onderzoek.
Ontwikkelingspsychologen vergaren kennis via de wetenschappelijke methode (= het proces van het
stellen en beantwoorden van vragen m.b.v. zorgvuldige, gecontroleerde technieken, waaronder
systematische, georganiseerde observatie en gegevensverzameling).
1. Een hypothese ontwikkelen
2. Objectieve data verzamelen
3. De resultaten analyseren
4. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
Manieren van onderzoek:
- Experimenteel onderzoek: random toeschrijven van proefpersonen aan twee verschillende
gemanipuleerde condities.
▪ Experimentele groep en niet-experimentele groep (controle groep)
- Correlationeel onderzoek: vergelijken van twee ongemanipuleerde variabelen.
- Longitudinaal onderzoek: het volgen (testen) van een leeftijdsgroep over de tijd en het meten
van individuele veranderingen.