Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1: Inleiding in de ontwikkelingspsychologie
Vroeger werden kinderen niet anders gezien dan volwassenen. Mede door
Charles Darwin, die menselijke ontwikkeling bestudeerde door naar zijn zoon te
kijken, worden kinderen nu welnonderscheden van volwassenen.
Ecologische systeemtheorie
Ontwikkeling moet je in groter perspectief bekijken → bronfenbrenner
Microsysteem: de omgeving waarin een kind leeft en communiceert met de
mensen en instituties dichtbij het kind.
Mesosysteem: bevat de correlaties tussen de
componenten van het microsysteem. (ouders
communiceren met leraren)
Exosysteem: Het beïnvloed de ontwikkeling van het
kind, maar het kind heeft er zelf geen contact mee
(werk van de ouders)
Macrosysteem: patroon van een bepaalde cultuur
of subcultuur.
Chronosysteem: alles samen.
Ontwikkeling = verandering, maar niet elke
verandering = ontwikkeling.
De verandering moet relatief blijvend zijn of niet omkeerbaar en een
opeenvolgende reeks van verandering om een ontwikkeling zijn.
Ontwikkeling is een proces, voltrekt zich als een continue proces in de tijd.
Ontwikkeling = verandering
Verandering vooruitgang: je kan bepaalede dingen steeds beter.
Verandering achteruitgang: het verlies van een vaardigheid.
Ontwikkeling kan ook achteruit gaan = Multi-directioneel. Ontwikkeling kan
vooruit gaan, maar ook achteruit gaan.
Ontwikkeling is Multi gedetermineerd
Directe omgeving (omgevingsfactoren)
o gezin (ouders, broertjes/zusjes)
o Peers leeftijdsgenootjes/schoolvriendjes
o School (leerkrachten etc.)
Het individu (biologische factoren)
o Individuele genetische kenmerken
o Andere biologische kenmerken
o Evolutionaire bagage
Sociale en economische context
Culturele context
Ontwikkeling is multidimensioneel = ontwikkeling speelt zich af op
verschillende terreinen zoals:
, Fysiek (lichaam)
Motorisch
Cognitief (taal, geheugen, probleem oplossen)
Sociaal
Emotioneel
Verandering op het ene terrein hebben vaak direct of indirect gevolgen van
de andere domeinen.
Determinanten van de levensloop / invloeden op de ontwikkeling:
Normatief = veelvoorkomend
Normatief leeftijdsgebonden: Biologische (bijv. menstruatie) en sociale
(bijv. naar school gaan) omgevingsinvloeden sterk gebonden aan een leeftijd
groep ongeacht waar ze opgroeien. Ontwikkeling dat leeftijdsgebonden is.
Normatief historische invloeden: omgevingsfactoren gebonden aan
een specifieke maatschappelijke
situatie aan een historische tijd /
context.
o Cohort = groep mensen die rond
dezelfde tijd op dezelfde plek zijn
geboren
o Bijvoorbeeld: WO II, corona,
gebruik mobiele telefoons
Niet-normatieve invloeden
(persoonsgebonden):
onregelmatige gebeurtenissen,
beperkt aantal mensen, niet
voorspelbaar.
deze invloeden veranderen de ontwikkeling
‘DE’ ontwikkeling bestaat niet, elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier.
Ontwikkeling van een kind voorspelbaar:
Normatieve ontwikkelingsstappen (mijlpalen; bijv. lopen vanaf 1.5 jaar)
Stabiliteit in ontwikkelingspaden (IQ-scores; vroeger hoog IQ, nu ook hoog
IQ)
Conclusie: ontwikkeling is een uniek proces maar, in zekere mate voorspelbaar.
Niet in termen van zekerheden, maar wel in termen van kansen.
Basis thema’s van ontwikkeling
Nature-nurture controverse:
Nativisme (Nature): aangeboren biologische factoren. Autonome ontwikkeling,
ongeacht omgeving. Genen bepalen hoe het kind wordt. Een mens is nu eenmaal
hoe hij is. (nativisten)
Empirisme (Nurture): omgevings- en ervaringsfactoren: omgeving heeft een
actieve invloed op ontwikkeling. Je kan van een kind maken wat je wil, compleet
afhankelijk van omgeving. (empiristen)
Hoe verloopt ontwikkeling:
,Continue: geleidelijk uitbreiden van
zelfde soort vaardigheden, dus
kwantitatief. (woordenschat)
Discontinue: ontwikkeling in aparte
stadia/fasen, waarbij elk stadium gedrag
oplevert dat kwalitatief anders is dan
gedrag in eerdere stadia. Aparte
sprongen. (symbolisch taal gebruik)
Perioden van ontwikkeling:
Kritieke periode: als in een bepaalde
periode een bepaalde ervaring
ontbreekt, is er onherroepelijk schade.
Standaard ontwikkeling is niet meer
mogelijk.
Gevoelige periode: in een bepaalde
periode is een bepaalde ervaring
optimaal, maar later kan ook nog.
Standaard ontwikkeling kan met hulp
nog mogelijk zijn.
Domein-algemene ontwikkeling vs.
domein-specifieke ontwikkeling
Domein-algemeen. Ontwikkeling op 1 terrein heeft invloed op ontwikkeling op
een ander terrein. Het idee dat bepaalde ontwikkelingsmechanismen een grote
reeks aan vaardigheden kan beïnvloeden.(achteruitzwemmen zorgt ervoor dat je
beter kunt tennissen)
Domein-specifiek. Ontwikkeling op 1 terrein blijft hierbij. Heeft geen invloed op
de andere terreinen. Het idee dat ontwikkeling van uiteenlopende vaardigheden
onafhankelijk kan plaatsvinden en weinig invloed heeft op vaardigheden in
andere domeinen.
,