Leerstof GZK 1.3
Ziektemodel
Definitie pathologie
• Wetenschap die ziekten bestudeert
• Belangrijkste doodsoorzaak tot 20e eeuw waren infectieziekten
• Nu: hart- en vaatziekten en kanker
Hoofdgroepen ziektemechanismen
1. Genetische afwijkingen
2. Infectieuze micro-organismen
3. Gezwellen
4. Stoornissen van homeostase
5. Traumatische beschadiging
Genetische afwijkingen
• Genen: dragers van erfelijke eigenschappen van de cel
• Onderdelen van chromosomen
• Mens heeft 23 paar chromosomen; één paar bepaalt het geslacht (XX=vrouw / XY=man)
• Syndroom van Marfan, ziekte van Huntington, achondroplasie
• Taaislijmziekte (CF), sikkelcel anemie,
• https://encyclopedie.medicinfo.nl/genetische-aandoeningen
Infectieuze micro-organismen
• Onderverdeeld naar biologische eigenschappen
• Is het een virus, een bacterie, een parasiet, een prion?
• Prionen: zorgt voor neurogene aandoeningen.
In Westerse wereld zijn bacteriën en virussen de belangrijkste ziekteverwekkers
In de derde wereld zijn dat parasieten.
Gezwellen
• Tumor = zwelling
• Gevolg van een pathologische toename van het aantal cellen
• Onderscheid benigne en maligne (=kanker)
• Benigne = goedaardig, groeit zelf, ingekapseld
• Maligne = kwaadaardig, groeit door andere cellen heen. Verspreiding ‘dochtercellen’ =
metastasen
• Zegt niks over dodelijkheid
,Afwijkingen in homeostase → → → →
Traumatische beschadiging
• Oorzaak: fysisch
mechanisch geweld, hitte, straling
of chemisch (o.a. zuren, basen, oplosmiddelen)
• Wondkenmerken huid, spieren, zenuwen en botten
Co-morbiditeit
1,3 miljoen mensen: >1 ziekte (tegelijkertijd).
kwaliteit van leven
• Toeval; meerdere zieken bij 1 persoon (multi-morbiditeit)
• Ziekte gevolg van andere ziekte
• Risicofactor → meerdere ziekten
Sommige combinaties komen vaker voor
Vaak voorkomende combinaties:
• Reuma, ziekte van Crohn
• Taaislijmziekte, Diabetes Melitus
• Ziekte van Hirschsprung, Ondines vloek
• Bipolaire stoornis, ADHD
• Autisme, ADHD/angststoornis/depressie
Co-morbiditeit: meer aandoeningen bij een chronische ziekte.
o Bv. depressie bij dementie
Multi-morbiditeit meer aandoeningen tegelijk aanwezig.
o Bv. Parkinson en incontinentie
Termen worden in praktijk door elkaar gebruikt
4,5 miljoen chronische zieken,
1,3 miljoen zieken met meerdere ziekten tegelijk.
Grote impact, zorgbeslag
Vaker naarmate ouder: + 80 jaar: 70-80% heeft co-morbiditeit
50% van mensen met psychische aandoening: ook lichamelijke ziekte
• Hartfalen en diabetes
• Hartfalen en COPD
• COPD en eczeem
• Depressie en angst
Kwetsbare gezondheid, veel klachten
Optimale behandeling voor ziekte 1 → negatief effect op ziekte 2
Huidige zorg niet toegerust
36.000 ziekenhuisopnames a.g.v. verkeerde combinatie medicijnen
Zelfmanagement zeer belangrijk
Ouder wordende cliënt: zelfregie?
,Diagnostiek: algemeen lichamelijk onderzoek
• Doel.
• Informatie verzamelen (trendgegevens) om (ingesteld) beleid te evalueren en zo nodig in
overleg met de verantwoordelijke behandelaar bij te stellen.
• Objectiveren van waarneming maakt verslaglegging mogelijk. Verslaglegging maakt
overdracht mogelijk.
• Enkele bedenkingen.
• Menselijk meten: wat is “normaal”?
• Terrein van de arts/verpleegkundige/therapeut?,
• Is de waarneming relevant?
• Hoe ziek is deze cliënt?
• versterking zieke indruk:
• koorts
• Tachypnoe, dyspnoe
• sterk zweten
• angstige gelaatsuitdrukking
• bleke kleur, cyanose
• ingevallen gelaat
• dehydratie
• cachexie, snel afvallen. Eigen weefsel gebruiken.
• Vormen van lichamelijk onderzoek.
• Anamnese en volledig lichamelijk onderzoek
• Wie?
• huisarts
• assistent arts in ziekenhuis
• therapeuten
• Waarom?
• alle informatie breed in kaart brengen, medische status praesens. (nulmeting)
• Gericht onderzoek na ingrepen (of bij specifieke klachten.)
• Wie?
• verpleegkundigen
• huisarts, medisch specialisten
• Waarom?
• gericht op mogelijke complicaties.
• efficiënt bij duidelijke klachten.
• “Top-teen” onderzoek bij ongevallen.
• Wie?
• hulpverleners (SEH situaties)
• Waarom?
• zo snel mogelijk inzicht krijgen.
• (“Treat first what kills first.”)
• Onderzoek gericht op functie van een orgaanstelsel
• Wie?
• Medisch specialisten
• Internist/cardioloog etc.
• Waarom?
• Onderzoek op eigen vakgebied, gericht op instellen van therapie en beleid.
• Methoden.
• inspectie
• observatie met ogen, oren en neus.
• percussie
• klank produceren om dichtheid weefsels te onderzoeken. (toonhoogte, luidheid en duur)
, • auscultatie
• beluisteren met stethoscoop
• palpatie
• voelen huidkwaliteiten, structuren, weefselspanning
• bijzondere fenomenen.
• Houding cliënt tijdens onderzoek.
• zittend, vooroverleunend:
• auscultatie van het hart en de longen aan de rugzijde.
• zittend:
• hoofd, hals, algemene indruk ademhaling,
• onderzoek nek en bovenrug, schouders en armen,
• onderzoek borsten, oksels en (hals)lymfeklieren,
• tastzin.
• halfzit, glooiende ligging 300 opgericht:
• beluisteren van hart en longen aan de voorzijde.
• liggend, op de rug
• onderzoek van abdomen,
• voorzijde thorax, palpatie mammae,
• vaten en spieren van benen, voeten,
• neurologische reflexen.
• liggend, op de linkerzijde:
• auscultatie hart, apex cordis
• onderzoek rectum
• staand:
• wervelkolom, benen (varicose), schouders en armen
• Algemene symptomen.
• Algemene symptomen en Differentiale Diagnostiek (de “DD”..)
• moeheid
• gewichtsverlies/toename
• koorts
• jeuk
• dorst en polyurie
• abnormale bloedingsneiging
• slaap
• Onderzoek in onderdelen.
• Tractus circulatorius
• Pols
• Bloeddruk
• Capillary re-fill
• Oedeem (waterzucht)
• Diurese (geplast volume)
• Dorstgevoel
• Het zenuwstelsel
• Pupil controle,
• Parese, paralyse, facialis parese
• Houding, motoriek
• Refexen (babinski)
• EMV score
• Meningeale prikkeling
• Tractus digestivus
• Maagretentiebepaling
• Bloedglucosebepaling