r.w.vanspaendonck@uu.nl
Week 2
Verhoor verdachte en voorlopige hechtenis
Literatuur en jurisprudentie
Keulen/Knigge 2016
Hoofdstuk 3, § 3.4.1, 3.4.2 en 3.5.2
Hoofdstuk 7, (m.u.v. § 7.8)
Hoofdstuk 11, (m.u.v. § 11.5.5 en 11.6)
Jurisprudentiebundel
HR 21 maart 2006, NJ 2006, 246 (Drugskoerier)
HR 30 juni 2009, NJ 2009, 350 (Aanwezigheid raadsman bij verhoor)
HR 12 juni 2012, NJ 2012, 463 (Scherpe voorwerpen)
EHRM 13 september 2016, uittreksel NBSTRAF 2016/209 (Ibrahim)
Nieuwe wetgeving raadsman bij verhoor
Leeswijzer
Zodra een persoon is aangemerkt als verdachte in de zin van artikel 27 Sv, gelden voor hem
de twee fundamentele rechten uit artikel 29 lid 1 Sv: het pressieverbod en het recht om te
zwijgen. Artikel 29 Sv is geplaatst in Boek I (‘algemeene bepalingen’) en geldt daarmee dus
voor het gehele strafproces.
Van een verhoor is sprake als de verdachte vragen worden gesteld over diens betrokkenheid
bij een strafbaar feit (zie arrest Scherpe voorwerpen). Voor het verhoor moet de verdachte
worden medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden (de cautie, artikel 29 lid 2 Sv).
Aan de verdachte moet ook, voorafgaand aan het eerste verhoor, worden medegedeeld van
welk feit hij wordt verdacht, en hij moet op de hoogte worden gebracht van een aantal andere
hem toekomende rechten (artikel 27c Sv). Een van die rechten is het recht op rechtsbijstand:
de aangehouden verdachte moet voor het eerste verhoor worden medegedeeld dat hij recht
heeft op consultatie van een advocaat en dat hij recht heeft op verhoorbijstand (sinds 1 maart
2017 wettelijk vastgelegd in de artikelen 28c en 28d Sv; zie de jurisprudentiereader).
Daarnaast komt deze week de voorlopige hechtenis aan de orde. In het vak Inleiding
Strafrecht zijn de vrijheidsbenemende dwangmiddelen ‘ophouden voor onderzoek’ en
‘inverzekeringstelling’ behandeld. Deze week komen de meer ingrijpende
vrijheidsbenemende dwangmiddelen aan bod. Onder voorlopige hechtenis vallen bewaring,
gevangenhouding en gevangenneming (zie artikel 133 Sv). Vooral de artikelen 67 en 67a Sv
zijn hierbij van belang (zie over onderdelen daarvan het arrest Drugskoerier). Voorlopige
hechtenis mag alleen worden bevolen als er aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een van
deze voorwaarden is dat het bevel door een rechter moet worden gegeven. Daarnaast moet er
steeds sprake zijn van een geval van voorlopige hechtenis. Ook moet er een grond zijn (een
wettelijke reden) om de voorlopige hechtenis van de verdachte te bevelen.
Trefwoorden
Verhoor, cautie, zwijgrecht en pressieverbod
Voorlopige hechtenis: bewaring, gevangenhouding en gevangenneming
Consultatiebijstand
Verhoorbijstand
, Zelfstudievragen
1. Wat is de cautie en wat zijn de consequenties van een cautieverzuim?
Cautie is de verplichting van de verhordende rechter of ambtenaar om voor het verhoor de
verdachte mede te delen dat hij niet verplicht is om te antwoorden. Dit staat in artikel 29 lid 2
SV
Als er voor het verhoor niet aan de cautieplicht wordt voldaan dan is de verklaring die de
verdachte heeft gegeven uitgesloten als bewijs. Er is hier een uitzondering op, het geldt
namelijk niet als de verdachte geacht mag worden niet in zijn belang geschaad te zijn.
2. Op welk moment moet de verdachte op zijn recht op consultatie van een raadsman worden
gewezen en wat zijn de consequenties van een verzuim daarvan?
Voor het politieverhoor moet de verdachte op zijn recht van consultatie worden gewezen. Uit
het salduz-arrest volgt dat een verdachte hier recht op heeft.
3. Wat is het verschil tussen consultatiebijstand en verhoorbijstand?
4. Welke vormen van voorlopige hechtenis kent het Wetboek van Strafvordering?
5. Wanneer is er sprake van een geval waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten?
6. Welke gronden voor voorlopige hechtenis zijn er?
Werkgroepopdrachten
Opdracht: Casus De fietsendief
https://www.studeersnel.nl/nl/document/universiteit-utrecht/kernvak-strafrecht-
ii/werkgroep-uitwerkingen/werkgroep-uitwerkingen-strafrecht-ii-week-2/166320/view?
has_flashcards=true
https://www.studeersnel.nl/nl/document/universiteit-utrecht/kernvak-strafrecht-ii/werkgroep-
uitwerkingen/opdrachten-kernvak-strafrecht-2/238742/view?
auth=1&auth_prem=1&prem_doc=0&new_title=0&has_flashcards=true
Deel A
In een onopvallend dienstvoertuig surveilleren opsporingsambtenaren Aalberse en Brugman
op de Utrechtse Kromme Nieuwegracht. Het valt hen op dat op een pleintje waar veel fietsen
staan, een jongeman zoekend rondkijkt. Deze jongen, Roderick, loopt kritisch langs de rij
fietsen en pakt (na een vliegensvlugge actie met een tang) één van de fietsen. Als hij erop weg
wil fietsen, wordt hij door Aalberse aangehouden voor diefstal. Hij wordt door Aalberse en
Brugman meegenomen naar het bureau om hem te verhoren.
Vraag 1
Wanneer is sprake van een verhoor?
Een verhoor is iedere door een opsporingsambtenaar aan een als verdachte aangemerkt
persoon gestelde vraag betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar
feit.
HR Scherpe Voorwerpen, ro 2.5
Hier:
Verdachte? 27 Sv op heterdaad betrapt, ze zien dat hij het strafbaar feit pleegt. Dan is hij
natuurlijk verdachte.