Week 1: Wie heeft de macht in Europa?
Brussel, het Europese machtscentrum, herbergt meer dan 100.000 'Bruxpats' uit EU-landen,
5.000 diplomaten, 30.000 lobbyisten en 1.500 journalisten. Ondanks de grote belangen lijkt
het politieke theater te ontbreken. Dit vormt een eeuwige uitdaging voor de media, omdat
Brussel vaak als niet 'sexy' wordt beschouwd.
De EU ontstond als reactie op de Tweede Wereldoorlog en als een economische
samenwerking, met de nadruk op idealisme en het inperken van Duitsland. De Verenigde
Staten eisten Europese samenwerking bij de besteding van het Marshall Plan. In 1950 werd
het Schuman-plan voorgesteld, leidend tot de oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS). Jean Monnet, een topbureaucraat, wordt gezien als de
geestelijke vader en vredesstichter van dit unieke project.
Het eerste verdrag, de EGKS in 1950, was het eerste experiment met supranationale
overdracht van soevereiniteit. In 1957 werd het Verdrag van Rome opgericht, dat leidde tot
de Europese Economische Gemeenschap. Dit resulteerde in de douane-unie in 1968 en de
interne markt in 1987, waardoor goederen, diensten, kapitaal en personen vrij konden
bewegen.
In 1992 evolueerde de Europese Economische Gemeenschap tot de Europese Unie (EU),
met meer dan alleen een economisch blok. Er ontstond gezamenlijk buitenlands beleid,
beleid op het gebied van justitie en veiligheid, en de invoering van de gemeenschappelijke
munt, de euro.
De EU heeft grenzen opgeheven, geïnvesteerd in modernisering van lidstaten, onderwijs
gelijkgetrokken en multinationals gereguleerd. Grondrechten werden gehandhaafd, en er
werd gestreefd naar blijvende vrede, wat wordt beschouwd als een unieke politieke en
diplomatieke prestatie.
De onderlinge verwevenheid tussen de EU en haar lidstaten werd duidelijk met de Brexit. Dit
omvatte luchtvaartverdragen, importafspraken over gas en elektriciteit, verblijfsrechten in
andere EU-landen, financiële buffersystemen tussen banken, de levering van medicijnen,
uitwisselingsprogramma's voor studenten, erkenning van diploma's in het buitenland, sociale
rechten, octrooien, het goedkope gebruik van mobiele netwerken, subsidies voor boeren,
visserijrechten en rechtsbescherming voor arbeiders en werknemers.
De EU groeide uit tot een gezamenlijk machtsblok met meer dan 500 miljoen inwoners en
diende als voorbeeld voor samenwerking wereldwijd, vooral bij de aanpak van
gemeenschappelijke vraagstukken. De EU fungeerde als tegenspeler voor ongrijpbare
machten zoals internationale concerns en de financiële sector, wat resulteerde in
miljardenboetes voor bedrijven zoals Amazon, Apple, Facebook, Google en Microsoft. De
EU-standaarden werden wereldwijd overgenomen.
Er heerst echter wisselend enthousiasme voor de EU, aangezien de voordelen niet gelijk
verdeeld zijn en de euro niet overal enthousiast is ontvangen. De aanpak van crises, zoals
de Brexit en de oorlog in Oekraïne, heeft invloed gehad op de publieke opinie.
De grootste zorgen van EU-burgers liggen in het feit dat de EU is uitgegroeid tot een "amorfe
technocratie", waar alles tot in detail wordt onderhandeld. Dit heeft geleid tot spot en kritiek
van media en politici. De bureaucratie heeft de neiging om het werkterrein steeds verder uit
te breiden in het almaar groeiende Europese project, zonder duidelijke zeggenschap van
Europese burgers.
, De EU kampt met een staatkundige constructiefout. Aan de ene kant is de EU een
economisch systeem met groeiende wereldmacht, terwijl politieke integratie sinds 2005 is
afgenomen. Dit heeft geresulteerd in een gebrek aan Europese identiteit en een gebrek aan
duidelijke grenzen en remmen in het Europese project.
De EU heeft moeite met crisisbeheer, zoals bij de bankencrisis en de migratiecrisis, en staat
voor uitdagingen om te voldoen aan de verwachtingen van haar burgers. De democratische
tekortkomingen van de EU zijn duidelijk geworden, met als een van de hoogtepunten het
referendum van 2005 waarin de Europese grondwet werd afgewezen (Nee/non).
In 2007 werd het Verdrag van Lissabon aangenomen, dat de verworpen grondwet
verbouwde tot een verdrag en verschillende aspecten van de Europese integratie
samenvoegde. Dit verdrag leidde echter niet tot verdere politieke integratie en resulteerde in
een staatkundige constructiefout binnen de EU.