Toets taal in de onderbouw:
Boeken: Taal en didactiek: Aanvankelijk en technisch lezen + Spelling en Portaal
Aanvankelijk en technisch lezen:
Hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3 helemaal, 4.1.1, 4.2, 9.2
Spelling:
Hoofdstukken 1, 2 en 3
Portaal:
Hoofdstuk 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 2 en 3 helemaal, 4.4, 4.5, 5.4, 5.5, 6.4, 6.5, 7.4, 7.5, 8 helemaal, 10.1.5, 10.4, 10.5
We onderscheiden de 1. Visueel niveau
volgende niveaus voor 2. Morfologisch niveau
informatieverwerking: 3. Semantisch niveau
4. Syntactisch niveau
1. Visueel niveau: - Zien van speciale kenmerken letters/woorden
- Stok naar boven/beneden of herhaling vormen w/m
- Methode aanvankelijk lezen - schreefloze letter, letter zonder
dwarsstreepjes - makkelijk te herkennen
- Beginfase leren lezen - Meest gebruik van informatie van afzonderlijke letters
(visueel niveau) - Na beginfase - meer leeservaring - clusters van letters
- Aanvankelijk lezen - gebruik van visueel niveau
- Gebruik alfabetisch - Elke spraakklank wordt weergegeven door een teken
schriftsysteem (visueel - Maan heeft 3 klanken - m aa n
niveau) - Er zijn spraakklanken waar geen apart teken voor is: deur/neus
- Betekenisonderscheidende spraakklanken ook wel foneem
genoemd (eu in deur en neus zijn hetzelfde foneem, maar twee
verschillende klanken)
- Foneem (visueel niveau) - Dergelijke betekenisonderscheidende spraakklanken, zoals in
deur of neus. Het is dezelfde foneem, maar een andere klank
- Grafeem (visueel niveau) - Er zijn niet genoeg letters om fonemen weer te geven
- Kennen 36 fonemen, van de 26 letters worden er 23 gebruikt
- De q en x duiden twee fonemen aan en c kunnen we gebruiken
als een k of s
- Nederlands opgelost door fonemen weer te geven door
combinaties van letters (oe, ie etc.)
- Een letter of lettercombinatie die een foneem weergeeft,
noemen we een grafeem
- De i en e zijn grafemen, maar ook de ie en ee
- Kinderen vinden het lezen van grafemen moeilijk:
P l o e g - P l oe g
,- Klankzuivere woorden - Derde moeilijkheid van het schrijfsysteem is dat de koppeling
(visueel niveau) tussen grafemen en fonemen niet eenduidig is
- Uitspraak van de d in (d)en (grafeem) of ba(d) (foneem) is anders
- Bij aanvankelijk lezen daarom alleen woorden aanbieden waarbij
de koppeling tussen foneem en grafeem wel eenduidig is
- Dit worden klankzuivere woorden genoemd (aap, noot, mies,
maan, roos, vis)
- Overzicht 36 Nederlandse Klinkers korte klank:
grafemen: a, e, o, u, i
Klinkers lange klank:
aa, ee, oo, uu
Enkele medeklinkers:
p, b, t, d, k, f, v, s, z, h, g, l, r, j, w, m, n
Dubbele medeklinkers:
ch, ng
Tweetekenklanken:
ei, ij, au, ou, eu, ie, ui, oe
2. Morfologisch niveau: - Morfologie van een woord is de manier waarop een woord is
opgebouwd
- Bij lezen maak je gebruik van kennis van de opbouw van woorden
- Lezer herkent vertrouwelijk sneller wanneer hij het woord trouw
kent
- Voorvoegsels herkennen als be, ge en ver of achtervoegsels tje en
lijk - leesproces sneller verlopen
3. Semantisch niveau: - Derde niveau van informatieverwerking heeft te maken met de
betekenis
- Zin als 'geef hem een schop' kun je niet afgaan op visuele
informatie
- Betekenis van woorden erbij betrekken (tuinman of voetballer)
- Een dromedaris heeft maar één... (aanvullen met bult, op grond
van betekenis)
- Geoefende lezers nemen het ontbreken van een woord niet waar
4. Syntactisch niveau: - Gaat om relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen
- Volgorde van woorden in een zin is bepalend:
Zo is het fijn - Het is zo fijn
- Ander verschijnsel van syntactisch niveau is het gebruik van
verwijswoorden:
Natasja huilt - 'Haar' poes is dood
- Lezer maakt dus steeds gebruik van syntactische informatie en is
bezig met verbanden te leggen binnen een zin/tekst
Modellen over lezen: - Bottom-upmodel
- Top-downmodel
- Interactiemodel
- Fonologisch coherentiemodel
,- Bottom-upmodel of - Lezer begint met waarnemen op visueel niveau
opbouwmodel - Eerst herkennen letters, dan opbouw woorden/woordgroepen -
daarna betekenis
- Woorden en woordgroepen vul je aan op grond van ervaring
- Werkelijkheid verloopt het leesproces anders dan bottom-
upmodel aangeeft. Kunnen goed zinnen lezen waar de woorden
zijn weggelaten: Zijn tong ha... uit zijn bek
- Top-downmodel - Volgens dit model starten leesprocessen op een hoog
informatieniveau
- Het model vat het lezen op als een proces van voorspellen,
selecteren en toetsen: 'In mei leggen... - alle vogels een ei'. Om te
kijken of de voorspelling klopt hoef je het woord vogels alleen nog
maar te selecteren (als het klopt, voorspelling getoetst)
- Lezer kijkt globaal, maakt weinig gebruik van informatie op visueel
niveau
- Interactiemodel - Tegenwoordig leesproces als interactie tussen topdown- en
bottomupprocessen
- Afwisseling tussen voorspelled en woord voor woord lezen
- Tekst met herkenbaar onderwerp - sneller voorspellend lezen.
Wanneer voorspelling niet klopt of moeilijk stuk - woord voor
woord
- Dus een wisselwerking tussen visuele informatie en kennis van
taal
- Fonologisch - Theorie over hoe verschillende informatieniveaus van taal een rol
coherentiemodel spelen bij het leesproces
- Model geeft aan hoe het geheugen werkt bij leren lezen
- Geheugen: informatie opgeslagen in zenuwcellen die met elkaar
verbonden zijn - netwerk
- Informatie ligt opgeslagen in eenheden of knopen
- Bij het leren lezen 3 soorten knopen: foneemknopen,
letterknopen en semantische knopen
- Bij het lezen is er een uitwisseling van informatie tussen deze
knopen
- Foneemknopen - Kennis van spraakklanken
- Letterknopen - Kennis van letters
- Semantische knopen - De betekenis
,Relatie van foneemknopen, - Relaties zijn niet allemaal even sterk
letterknopen en semantische - Sterkste verbinding is tussen foneem en letterknopen (in
knopen: Nederlands eenduidige relatie tussen letter en klank, letter r is
klank r)
- Hoe sterker de verbindingen, hoe gemakkelijker het leesproces
- Geoefende lezers gaan uit van letters, koppelen daar een klank
aan en daarna betekenis (fonologische route genoemd)
- Relatie tussen foneem en letterknopen niet sterk? Dan moet een
kind lang nadenken voor hij de klank bij een letter noemt - grote
kans dat het een spellende lezer wordt
- Vanuit letterknopen direct verbinding leggen met de betekenis -
radende lezer
- Hoe sterker de relatie tussen foneem en letterknopen, hoe sneller
kinderen kunnen lezen
Leesstrategieën Verschillende manieren om een tekst te decoderen. Op basis van
verschillende informatieniveaus onderscheiden we 5 verschillende
leesstrategieën
De verschillende Informatieniveau:
leesstrategieën: - Visueel niveau - Elementaire leeshandeling (m aa n - maan)
- Visueel niveau - Behulp van clusters/spellingspatronen (m aan -
maan)
- Visueel niveau - Behulp van visuele woordvorm (Yvonne)
- Morfologisch niveau - Behulp van morfologische analyse (be-hulp-
zaam)
- Semantisch en syntactisch niveau - Behulp van context (Ze
bibberen van...)
- Elementaire leeshandeling - Kind leest letter voor letter
(visueel niveau) - 'Elementair' - basistechniek binnen het leren lezen
- Met behulp van elementaire leeshandeling kunnen we elk woord
lezen en bestaat uit 3 stappen
- Van essentieel belang dat kinderen in de beginfase leren lezen
volgens de elementaire leeshandeling - krijgen inzicht in de
koppeling tussen foneem en grafeem
- Niet ideale leesstrategie - laag leestempo en lange woorden zijn
minder geschikt
Elementaire leeshandeling - Handelingen worden (vaak) tegelijkertijd aangeleerd
en elementaire - Kind haalt een woord uit elkaar in spraakklanken, schrijft voor
spellinghandeling elke spraakklank de bijbehorende letter op
- Spellinghandeling is spiegelbeeld van de leeshandeling want:
* Spellinghandeling: input is gesproken woord - output is
geschreven woord
* Leeshandeling: input is geschreven woord - output is gesproken
woord
,Samenhang leeshandeling en - Elementaire leeshandeling:
spellinghandeling Geschreven woord - visuele analyse - van links naar rechts
koppelen van fonemen en grafemen - gesproken woord
- Elementaire spellinghandeling:
Gesproken woord - auditieve analyse - onthouden volgorde
fonemen - koppeling van foneem/grafeem - geschreven woord
- Bij beide staat de koppeling tussen klank en letter centraal
- Leren lezen en leren spellen kan dus goed gelijk opgaan
3 stappen elementaire Stap 1: Het van links naar rechts koppelen van fonemen en
leeshandeling: grafemen
- Binnen stap 1 nog 4 deelstappen:
* Werken volgens leesrichting
* Vaststellen eerste grafeem - visuele analyse
* Koppelen van foneem aan grafeem
* Fonemen op volgorde onthouden
Stap 2: Auditieve synthese
Stap 3: Betekenis geven
Stappen elementaire - Ondersteund met bewegingen
leeshandeling: - Bij analyseren van een woord in klanken maken de kinderen met
een of twee armen een beweging van boven naar beneden
Stappen auditieve synthese: - Ondersteund door armbeweging van links naar rechts
- Methode Letterstad - hakken en plakken genoemd
Lezen met behulp van - In beginstadium van het leesonderwijs gebruiken kinderen
clusters en spellingpatronen: veelvoudig de elementaire leeshandeling
- Vrij snel komen kinderen tot een verkorting van de handeling
- Herkennen lettercombinaties in een keer: (z eep - zeep of st ap -
stap)
- Leesstrategie: lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
- Cluster: combinatie van medeklinkers (zoals str, spr of kl)
- Spellingpatroon: combinatie zowel klinkers als medeklinkers
(zoals ak, open, aan)
- Ook lezen van een vaste lettercombinatie (aai, ooi, eeuw) rekenen
we tot deze leeststrategie
Gebruik clusters en - Ontcijferen van niet klankzuivere woorden
spellingpatronen: - Leeststrategie: ook wel indirecte woordherkenning via visuele
synthese genoemd
- Na een tijd wordt de verkorting in spellend lezen doorgevoerd en
wordt er een woord direct herkent
- Clusters en spellingpatronen bevorderen door middel van
wisselrijtjes: huis, muis, ruis...
,Lezen met behulp van de - Voor kinderen beginnen met aanvankelijk leesonderwijs, kunnen
visuele woordvorm: ze vaak al enkele woorden lezen
- Naam herkennen, P van parkeren, woorden uit omgeving
- Leesstrategie: directe woordherkenning
- Herkenning van visuele woordvormen, aan de speciale volgorde
van letters
- Methode VLL: sluit aan bij de manier van waarnemen - aanbieden
van woorden zonder aandacht voor letters in het woord
- Ook wel naïef of globaal lezen genoemd
- Directe woordherkenning is een strategie waarmee je snel een
efficiënt kunt lezen
- Wanneer kinderen geen letterkennis hebben, moet ieder woord
afzonderlijk worden aangeleerd
Lezen met behulp van - Lezen langere woorden in groep 3 is lastig
morfologische analyse: - Maken gebruik van clusters en spellingpatronen (ge lo pen -
gelopen)
- Komt voor dat kinderen woorden niet kunnen hakken in clusters
en dan fouten leest (hengel/hengul - gek-noo-ei/guknoej)
- Voor lezen van meerlettergrepige woorden kan een lezen
gebruikmaken van kennis van de opbouw van Nederlandse
woorden (vergeeld - voorvoegsel ver - woord geel - achtervoegsel d
- aangeeft dat het een voltooid deelwoord is)
- Als een letter of combinatie van letters betekenis heeft, noemen
we het een morfeem
- Bij het lezen van langere woorden maken we gebruik van kennis
van morfemen
- Leesstrategie: lezen met behulp van morfologische analyse
Inzet leesstrategie Lezen met - Wordt vooral bij het voortgezet technisch lezen ingezet
behulp van morfologische - Ontwikkelen door middel van aandacht te besteden aan de
analyse: opbouw van woorden. Woorden met dezelfde morfeem onder
elkaar plakken:
be'vriend'
'vriend'elijk
'vriend'en
of
'ver'huizen
'ver'laten
'ver'geven
Overeenkomst en verschil Overeenkomst:
morfologische analyse en - Beide gaan om herkennen van lettercombinaties
clusters en spellingpatronen: Verschil:
- Clusters en spellingpatronen: Herkennen van lettercombinaties
die geen betekenis hebben
- Morfologische analyse: Herkennen van morfemen,
lettercombinaties die wel betekenis hebben
,Morfeem: - Sommige morfemen hebben een concrete betekenis en kunnen
als los woord voorkomen
- Sommige morfemen hebben een vage betekenis en komen niet
als los woord voor, maar alleen als voor- of achtervoegsel (-en bij
treinen (mv) of -t bij plakt (tweede of derde persoon enkelvoud)
Lezen met behulp van de - Voorgaande leesstrategieën hebben voornamelijk betrekking op
context: het lezen van afzonderlijke woorden
- We lezen geen losse woorden, maar complete zinnen en teksten
- Maakt gebruik van kennis van syntactische structuur van een zin
(volgorde van woorden)
- Bij het lezen maken we gebruik van de kennis van de opbouw van
de zinnen (met behulp van context)
- We weten dat er na een lidwoord een zelfstandig naamwoord
komt
- Bij het lezen van een tekst maken we gebruik van de betekenis
van woorden en zinnen
- Lezen met behulp van context is vooral een strategie voor
begrijpend lezen
Flexibel gebruik van - Ervaren lezers gebruiken nooit een strategie
leesstrategieën: - Door leeservaring kun je verschillende woorden in een keer
waarnemen waardoor je zorgt voor een hoge leessnelheid
- Tegenkomen onbekend woord (pyridexine) - overschakelen naar
clusters en spellingpatronen
- Beginfase aanvankelijk lezen - kinderen nog niet flexibel genoeg
om te veranderen van strategie
- Voor sommige kinderen is de overgang van de elementaire
leeshandeling naar het herkennen van grotere gehelen
problematisch - verdeelt in twee groepen - spellende en radende
lezers
Spellende lezers: - Kinderen die een grote moeite hebben met het direct herkennen
van woorden
- Kinderen die te lang blijven vasthouden aan de elementaire
leeshandeling of aan het lezen van clusters en spellingpatronen
- Daarnaast kunnen ze ook weleens woorden direct goed lezen
- Het spellend lezen kan komen doordat kinderen vaak bepaalde
deelvaardigheden niet beheersen
- Een spellende lezer leest vooral bottom-up
Radende lezers: - Kinderen die te vlug van de elementaire leeshandeling afstappen
en overschakelen op de leesstrategieën 'lezen met behulp van
visuele woordvorm of met behulp van de context'
- Denken op grond van bepaalde visuele informatie dat ze woorden
herkennen
- Radend lezen is niet altijd een kwestie van niet goed kijken,
onbekendheid met een woord zou ook kunnen
- Ik zie een duim - ik zie een duin - nog nooit op het strand geweest
- Een radende lezer leest vooral top-down
, Deelvaardigheden van het Auditieve vaardigheden:
lezen en spellen: - Auditieve objectivatie - letten op de klank/niet op betekenis
- Auditieve discriminatie - verschil horen tussen woord/klank
- Auditieve analyse - woord in klanken splitsen
- Auditieve synthese - losse klanken samenvoegen tot woord
- Temporeel ordenen - volgaorde van klanken onthouden
- Klankpositie bepalen - aangeven waar je de klank hoort
Visuele vaardigheden:
- Visuele discriminatie - verschil zien tussen letters/woorden
- Visuele analyse - letters in een woord herkennen
- Visuele synthese - losse letters samenvoegen tot een woord
- Spatieel ordenen - volgorde van letters onthouden
- Letterpositie bepalen - aangeven wat de plaats van een letter in
een woord is
Taalvaardigheden
- Kennis van begrippen - instructiebegrippen als voor, achter en
letter kennen
Auditieve vaardigheden: - Auditieve objectivatie
- Auditieve discriminatie
- Auditieve analyse
- Auditieve synthese
- Temporeel ordenen
- Klankpositie herkennen
- Auditieve objectivatie - Noodzakelijk dat een kind in een woord verschillende klanken
(auditieve vaardigheden) herkent
- Kleuters - niet gewend om met woorden om te gaan. Stoel roept
meteen betekenis op en is niet bewust bezig met hoe het woord
klinkt
- Vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van een woord
noemen we auditieve objectivatie
- Welk woord klinkt langer? Reus of kabouter (kleuter antwoord
reus, kind is nog niet in staat tot auditieve objectivatie. Te veel
gericht op de betekenis)
- Ontwikkeling auditieve objectivatie: rijmspelletjes (bezig met
klankvorm - niet betekenis)
- Auditieve discriminatie - Verschillende manieren bezig zijn met klankvormen van woorden:
(auditieve vaardigheden) letten op volgorde, verschil tussen afzonderlijke klanken, de plaats
van klanken in een woord...
- Vaardigheid om overeenkomsten en verschillen tussen klanken en
woorden te kunnen vaststellen - auditieve discriminatie
- 'Hoor je twee keer hetzelfde woord of niet' (bak-en-pak-en-mat-
en-nat) (b en p - m en n)
- Lastig voor kinderen - klinkers die op elkaar lijken (zit-zet)