Deze samenvatting bevat alle stof rondom de vakgebieden rekenen en taal die je moet kennen als leerkracht van de onderbouw. Alle stof uit de toets 'taakbekwaam onderbouw' is samengevat in dit document.
[Meer zien]
Laatste update van het document: 10 maanden geleden
Aanvankelijk en technisch lezen
1. Het Leesproces
2.1 Lezen als informatieverwerking
Niveaus:
- Visueel niveau: speciale kenmerken van letters en woorden.
o Voorbeeld: stok die naar boven of onderen steekt (p, d) of herhaling
van vormen (m,w).
Visuele informatie in de vorm van losse letters en lettercombinaties. Een
woord met twee dezelfde letters. Dit niveau past vooral bij aanvankelijk
lezen.
Herkennen van visuele informatie door schriftsysteem. Ons schriftsysteem
is lastig vanwege fonemen en grafemen en de niet eenduidige koppeling
daartussen.
- Morfologisch niveau: manier waarop een woord is opgebouwd. Het
woord vertrouwelijk is makkelijker te lezen als je het woord trouw, het
voorvoegsel ver en het achtervoegsel lijk kent.
- Semantisch niveau: Gaat om betekenis. Context van een woord is
belangrijk.
- Syntactisch niveau: relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen.
Volgorde van woorden bepaalt de betekenis.
o Voorbeeld: Zo is het fijn. vs Het is zo fijn.
Gebruik van verwijswoorden ook belangrijk.
Modellen over lezen:
- Bottom-upmodel: lezer begint met waarnemen op visueel niveau. Dit
klopt niet helemaal. Bij het lezen lees je niet precies wat er staat, maar vul
je woorden woordgroepen aan op grond van je ervaring. Dit maakt het
lastig om fouten uit je eigen teksten te halen.
- Top-downmodel: leesprocessen starten op hoge informatieniveaus.
Lezen is een proces van voorspellen. Ook dit klopt niet helemaal.
Onderzoek: lezers kunnen niet heel precies de rest van de zin voorspellen.
- Interactiemodel: interactie van bottom-up en top-down. Afwisseling
tussen voorspellend lezen en woord voor woord lezen. Wisselwerking
tussen visuele informatie en kennis van taal.
- Fonologisch coherentiemodel: geeft aan hoe geheugen werkt.
Verbinding tussen knopen:
o Foneemknopen: kennis van spraakklanken
o Letterknopen: kennis van letters
o Semantische knopen: kennis van betekenis
Hoe sterker de relatie tussen letterknopen en foneemknopen, hoe sneller
kinderen woorden kunnen lezen.
2.2 Leesstrategieën
Leesstrategie: manier om tekst de decoderen.
- Elementaire leeshandeling: letter voor letter lezen. Koppeling tussen
klank en letter staat centraal.
o Van links naar rechts koppelen van fonemen en grafemen
Leesrichting bepalen
Visuele analyse in grafemen
Koppelen van foneem aan grafeem
Volgorde van de fonemen onthouden
o Auditieve synthese: het samenvoegen van klanken tot één woord.
o Betekenis geven
, Kind moet wel zo leren lezen om inzicht te krijgen in de koppeling tussen
foneem en grafeem. Als dat is gelukt moeten er wel zo snel mogelijk
andere leesstrategieën worden aangeleerd, want hierbij ligt het leestempo
erg laag en zijn lange woorden niet geschikt.
Elementaire spellinghandeling: input het gesproken woord, output het
geschreven woord. Bij leeshandeling andersom. Schrijven is voor kinderen
concreter dan lezen, omdat ze een motorische handeling verrichten.
- Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen: verkorting van
elementaire leeshandeling. Leerlingen herkennen lettercombinaties en
lezen die in één keer. In plaats van z/ee/p lezen ze nu z/eep.
o Cluster: combinatie van medeklinkers
o Spellingpatroon: combinatie van klinkers en medeklinkers.
Bevorderen door wisselrijtjes. (huis, muis, ruis)
- Lezen met behulp van de visuele woordvorm: directe woordherkenning.
Voordat kinderen beginnen met lezen, kunnen ze al woorden lezen (eigen
naam, letter p van parkeren enz.). Ze herkennen woorden op grond van
visuele eigenaardigheden. Ze kennen nog geen letters. Als je echt wilt
beginnen met lezen is dit geen geschikte vorm. Elk woord moet dan apart
worden aangeleerd, omdat het kind geen letterkennis heeft.
- Lezen met behulp van morfologische analyse: het in één keer lezen van
een lettergreep. Wordt vooral getraind bij technisch lezen. Bevorderen
door aandacht te besteden aan de opbouw van woorden. Verschil met
clusters en spellingspatronen is dat hier lettercombinaties worden herkend
die wel betekenis hebben.
- Lezen met behulp van context: inschakelen kennis van zinsstructuren en
gebruik van woorden en zinnen. Strategie voor begrijpend lezen. Voor
technisch lezen is de visuele woordvorm sneller en efficiënter.
2.3 Flexibel gebruik van leesstrategieën
Na ongeveer tien maanden leesonderwijs zijn kinderen in staat om strategieën
door elkaar te gebruiken.
Spellende lezers: blijven te lang vasthouden aan elementaire leeshandeling of
aan het lezen van clusters en spellingpatronen. Leest voornamelijk bottom-up.
Radende lezers: gaan te snel over naar lezen met behulp van visuele
woordvorm of lezen met behulp van context. Leest voornamelijk top-down.
, 2.4 Deelvaardigheden van lezen
Auditieve vaardigheden:
- Auditieve objectivatie: verschillende klanken kunnen herkennen.
Vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van een woord. Niet
gericht op de betekenis van het woord. Een kleuter die dit nog niet
beheerst zal zeggen dat reus een langer woord is dan kabouter, omdat een
reus langer is dan een kabouter. Bevorderen door rijmen. Rijmen focust op
klankvorm en niet op betekenis.
- Auditieve discriminatie: De vaardigheid om overeenkomsten en verschil
tussen klanken of woorden te kunnen vaststellen. Kind moet antwoord
kunnen geven op de vraag: ‘hoor je twee keer hetzelfde woord of niet’.
Lastig voor bijvoorbeeld Turkse kinderen.
- Auditieve analyse: de vaardigheid om in een woord verschillende
fonemen te onderscheiden. Ook het herkennen van afzonderlijke woorden
in een zin. Verdelen van een woord d.m.v. hakken.
- Auditieve synthese: vermogen om losse klanken samen te voegen tot een
woord. Ook wel het ‘plakken’.
- Temporeel ordenen: de volgorde van klanken onthouden. Gebruik
maken van auditief geheugen.
- Klankpositie bepalen: aangeven waar een klank zich in een woord
bevindt.
Visuele vaardigheden:
- Visuele discriminatie: verschil zien tussen letters of woorden.
- Visuele analyse: vaardigheid om binnen een woord afzonderlijke
grafemen te onderscheiden.
- Visuele synthese: samenvoegen van grafemen. Herkennen van
lettercombinaties. Zodra een kind een woord in één keer herkent en dus
geen losse grafemen meer samenvoegt, is er geen sprake meer van
synthese.
- Spatieel ordenen: Volgorde van letters onthouden.
- Letterpositie bepalen: aangeven op welke plek in het woord de letter te
vinden is.
Taalvaardigheden: gaat om kennis van begrippen die bij het leren lezen
worden gebruikt. Instructiebegrippen en relatiewoorden (vooraan, achteraan,
middelste, links).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elinegrootn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.