Samenvatting Beginselen Europees recht
Week 1:
1951-1965: De oprichtingsfase- nooit meer oorlog
De huidige Europese samenwerking komt voort uit de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal (EGKS) die in 1951 is opgericht met het zogenoemde Verdrag van Parijs. De zes
oprichtende landen waren Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk (West-)Duitsland en
Italië. De voornaamste reden achter de oprichting was om een einde te maken aan de steeds
terugkerende oorlogen op het Europese continent.
Er zijn twee soorten internationale organisaties:
1. Gouvernementele organisaties;
2. Non-gouvernementele organisaties (ngo).
Gouvernementele organisaties
Een samenwerkingsverband tussen staten wordt een gouvernementele organisatie
genoemd. De oprichting van zo’n organisatie gebeurt in een verdrag. In dat verdrag worden
de doelstellingen vermeld. Staten kunnen zelf kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze afstaan
aan deze organisatie. Als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, wordt dit een
intergouvernementele organisatie genoemd. Als staten wel soevereiniteit afstaan, is er
sprake van een supranationale organisatie. De EU is een supranationale organisatie.
Non-gouvernementele organisaties
Een non-gouvernementele organisatie, een ngo, is onafhankelijk van staten en heeft vaak
een ideële doelstelling. Een ngo hoeft niet internationaal te zijn, bijv Natuurmonumenten.
Bekende internationale ngo’s zijn het Rode Kruis, Amnesty International. Ngo’s publiceren
jaarlijks rapporten over de stand van zaken op hun aandachtsgebied. Ngo’s hebben geen
stemrecht, maar wel een adviserende rol.
De zeven officiële instellingen
Volgens artikel 13 VEU zijn er momenteel zeven officiële instellingen, te weten:
1. Het Europees Parlement;
2. De Europese Raad;
3. De Raad van Ministers;
4. De Europese Commissie;
5. Het Hof van Justitie van de EU;
6. De Europese Centrale Bank;
7. De Europese Rekenkamer.
Het Europees Parlement
Het Europees Parlement is de vertegenwoordiger van de burgers van de Unie. Europese
burgers kunnen om de vijf jaar in rechtstreekse, geheime verkiezingen hun stem uitbrengen.
Het totale aantal leden van het Parlement is gemaximeerd op 751, met inbegrip van de zetel
van de voorzitter.
,Algemene rol en bevoegdheden
Samen met de Raad van Ministers maakt het Parlement deel uit van de wetgevende macht
in de Europese Unie. Het Parlement kent bevoegdheden ten aanzien van wetgeving en de
begroting. Het Parlement stemt over de voorzitter en leden voordat de Raad tot benoeming
van een nieuwe equipe mag overgaan. Het Parlement kan schriftelijke of mondelinge vragen
stellen aan de Commissie of een enqueteprocedure starten wanneer er wanbeheer of
inbreuken op het Unierecht worden vermoed.
De Europese Raad
De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten. Sinds de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon kent de Europese Raad een eigen vaste
voorzitter.
Algemene rol en bevoegdheden
Conform artikel 15 lid 1 VEU mag de Europese Raad geen wetgeving vaststellen. De
Europese Raad heeft een dominante rol en is bevoegd om bijvoorbeeld de voorzitter van de
Commissie, de president van de Centrale Bank, amendering van de Verdragen of de
samenstelling van de verschillende Raadsformaties te benoemen.
De Raad van Ministers
De Raad van Ministers, ook wel aangeduid als Raad van de EU en bestaat uit vakministers
van de verschillende lidstaten. De Raad van Ministers komt maandelijks bijeen.
Algemene rol en bevoegdheden
De Raad van Ministers vormt een deel van wat we de wetgevende macht in de EU zouden
kunnen noemen. De Raad van Ministers heeft een cruciale beleidsbepalende en
coördinerende rol. Voorts kan de Raad allerlei richtsnoeren vaststellen die niet per se
bindend zijn (soft law), maar toch leiden tot sturing en bijstelling van nationaal beleid.
De Europese Commissie
De belangen van de EU worden behartigd door de Europese Commissie. De uitvoering van
verdragen wordt overgelaten aan de Commissie. De Europese Commissie bestaat uit een
voorzitter (Ursula Von Der Leyen) en commissarissen die ieder een eigen Directoraat-
Generaal hebben. Een Directoraat-Generaal is te vergelijken met een ministerie. De
Europese Commissie bestaat uit 27 afgevaardigde leden.
Algemene rol en bevoegdheden
De Europese Commissie heeft een controlerende, wetgevende en uitvoerende taak.
Het Hof van Justitie
Het Hof van Justitie legt het Europees recht uit en lost geschillen op (rechtsbescherming).
Deze instelling bestaat uit het Hof van Justitie en het Gerecht. De voertaal tussen de rechters
is over het algemeen Frans. De nationale rechters hebben de mogelijkheid om rechtsvragen
aan het Hof voor te leggen. De nationale rechter schorst in dat geval de zaak en stelt een
vraag aan het Hof. Dit is de prejudiciële procedure. De prejudiciële procedure is ingesteld
om ervoor te zorgen dat het Europees recht op een uniforme manier wordt uitgelegd.
,De Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer
De prioritaire doelstelling van de Europese Centrale Bank is het handhaven van
prijsstabiliteit in het eurogebied. Daarnaast wordt ze verondersteld het algemene
economisch beleid van de EU te ondersteunen, maar alleen voor zover dat met het
voorgaande verenigbaar is. Verder voert ze het beheer over de totale geldhoeveelheid in de
landen die deel uitmaken van de monetaire unie. Tot de overige taken behoren onder meer
het bevorderen van een goede werking van het Europese betalingsverkeer, en het
toezichthouden op kredietinstellingen.
De Europese Rekenkamer is bovenal een auditinstantie. Dit wil zeggen dat de instelling de
inkomsten en uitgaven van de Unie controleert, waarbij ze zich tevens kan uitspreken over
de doelmatigheid daarvan.
Ter afsluiting
Tussen de instelling bestaat er geen formele hiërarchie. Juridisch gezien zijn ze dus elkaars
gelijke, hoewel ze elk over andere bevoegdheden beschikken. De Raad van Ministers is het
forum waarin vertegenwoordigers van de lidstaten elkaar als zodanig met de grootste
regelmaat ontmoeten. De Commissie is de meest supranationale instelling, die geacht
wordt volstrekt onafhankelijk te opereren. De hoofdopdracht van het Hof van Justitie is het
verzekeren van de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de
Verdragen. Dit gebeurt voornamelijk door het wijzen van arresten en het uitbrengen van
adviezen.
Week 2:
De verschillende regels en beginselen van het Europees recht vinden hun oorsprong in een
selectie documenten die alsmaar verder uit zijn gedijt. Primair EU-recht bestaat uit 5
onderdelen:
1. Basisverdragen;
2. Wijzigingsverdragen;
3. Toetredingsverdragen;
4. Protocollen
5. Algemene beginselen en fundamentele rechten.
Basisverdragen
Er zijn twee basisverdragen van het EU-recht:
1. VEU: verdrag betreffende de Europese Unie;
2. VWEU: verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
De rechtskracht van de beide verdragen is hetzelfde, dus de een heeft geen voorrang op de
ander.
, Wijzigingsverdragen
Beide basisverdragen (VEU en VWEU) zijn regelmatig gewijzigd. Deze wijzigingsverdragen
maken eveneens deel uit van het primaire EU-recht. Bijvoorbeeld.: Verdrag van Lissabon,
Verdrag van Amsterdam, Europese Akte.
In de praktijk zijn wijzigingsverdragen niet meer van belang omdat ze zijn doorgevoerd in de
basisverdragen, maar teruggrijpen op de geschiedenis is door deze verdragen altijd mogelijk.
Ze zijn primair recht omdat ze (nu) deels terugkomen in de basisverdragen.
Toetredingsverdragen
In het begin stonden er maar 6 staten aan de basis van het integratieproces, gaandeweg zijn
meer dan 20 landen toegetreden. Elk land dat is toegetreden heeft voorafgaand aan de
toetreding specifieke voorwaarden bedongen, kreeg ze opgedrongen of heeft vrijstellingen
verkregen. Ondanks de landen nu echt lid zijn, hebben sommige vastgelegde afspraken
alsnog hun relevantie behouden.
Protocollen
Protocollen gehecht aan de basisverdragen zijn eveneens volledig juridisch bindend en
bezitten een identieke primairrechtelijke status (art. 51 VEU). Ze bestrijken diverse
onderwerpen maar hebben dusdanig te maken met de basis dat ze primair EU-recht zijn.
Algemene beginselen en fundamentele rechten
Algemene beginselen: Non-discriminatie, rechtszekerheid, transparantie, eerbiediging van
opgewekt vertrouwen. Ook valt in principe de bescherming van grondrechten onder de
algemene beginselen, maar deze zijn nu vaak al gecodificeerd in het EU-Handvest.