Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
CULTUURGESCHIEDENIS
INHOUDSOPGAVE
Tentamenstructuur 2
Glossarium 3
Inleiding 5
I. De Klassiekers 7
II. Mens, mentaliteit en maatschappij 11
III. Taal 14
IV. De stilte van de archieven 19
V. Niet-Westerse culturen 25
VI. Beeld, herinnering en praktijk 30
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
TENTAMENSTRUCTUUR
Deel 1 van het tentamen:
A) 15 PT: Juiste combinaties maken van namen en termen/concepten;
B) 20 PT: Definities: verklaar in een of twee zinnen (definieer een term of concept, noem hierbij de naam
van de auteur! Doe dit in je eigen woorden, niet de exacte woorden uit het boek dat is gewoon fout. Leer
hiervoor glossarium!).
Deel 2 van het tentamen (essayvragen)
A) 15 PT (100 woorden): Geschiedenis – voorbeeld: verklaar de synchronische aanpak van Burckhardt;
B) 20 PT (150 woorden): Methoden en bronnen – methoden, voorbeelden, discussies. Een kritische discussie
op basis van een bron van je eigen keuze aangaande deze onderwerpen. Bronvraag zal algemeen zijn;
C) 30 PT (200 woorden): Concepten en theorieën – omschrijf gegeven concept of theorie en pas dit doe op
een eigen bron. Beschrijf hierbij ook de voor- en nadelen van het concept/de theorie: waarom is deze
controversieel? Wat zijn de limitaties? Etc.
Bronnen moet je dus zelf noemen hierbij. Voor iedere methode, ieder concept en iedere theorie moet je dus een
bron weten die je kunt gebruiken om de vraag te beantwoorden. Hierbij kun je gebruikmaken van voorbeelden uit
het boek en het hoorcollege.
2
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
GLOSSARIUM
Agency Mogelijkheid van een individu of groep om zelfstandig te denken en te handelen.
Belangrijk hierbij is het idee dat deze handelingen bepalend kunnen zijn voor een
(cultureel) proces.
Allegorie Vorm van beeldspraak waarbij een abstract begrip wordt gepersonifieerd.
Voorbeeld is hiervoor het abstracte begrip ‘hoogmoed’, wat voorgesteld wordt als
een vrouw met een pauw.
Antropologie Studie naar samenlevingen, culturen en hun ontwikkeling, zowel in het heden als
in het verleden. Belangrijk: met een objectieve blik naar een samenleving of cultuur
kijken en proberen deze te begrijpen vanuit de bijbehorende sociale omgeving.
Atheïsme Wereldbeeld waarbij men ervan uitgaat dat er niet zoiets bestaat als ‘het
goddelijke’.
Axioma Een algemeen geaccepteerd en opzichzelfstaand principe die geen verder bewijs
behoeft.
Bildung Vrij vertaald: zelfontplooiing. Het 19e-eeuwse ideaal waarin men dacht dat de
mens zichzelf zou kunnen ontplooien tot een betere versie van zichzelf.
Binariteit (binair denken) Letterlijk: tweedeligheid. Binair denken is het denken in tegenstellingen. Er is geen
middenweg mogelijk.
Canon Het geheel van (geschreven) werken dat bijdraagt aan een referentiekader.
Holisme Nadruk op het samenhangend geheel in plaats van nadruk op de verschillende
(> holistisch aspect) losstaande delen.
Iconografie Wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de manier waarop mensen,
dieren of objecten in de kunst worden afgebeeld. Gaat al met al dieper in op de
betekenis van een kunstwerk. Symboliek in een kunstwerk is hierbij van belang.
Kwantitatief onderzoek Onderzoek gericht op numerieke gegevens.
Linguistic turn Belangrijk omslagpunt in de jaren 60 waarbij taal een prominente rol gaat innemen
in de geschiedenis. Men gaat er bij de linguistic turn vanuit dat taal ons perspectief
op de werkelijkheid bepaald.
Linguïstiek Wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het verwerven van inzichten
op het gebied van taal en taalgebruik. Bv. hoe een taal zich heeft ontwikkeld en
welke structuren daaraan ten grondslag liggen.
Metafoor Stijlfiguur waarbij men een vergelijking maakt tussen twee zaken die op het eerste
gezicht niets met elkaar te maken hebben.
Narrativiteit Verhalende element in teksten. Van belang hierbij zijn de (logische) onderlinge
verbanden tussen de gebeurtenissen die in een tekst worden weergegeven.
Onderbewuste Verzameling van intuïtieve mechanismen en geestelijke processen (zoals emoties
of gevoelens) die gedrag beïnvloeden en waar we geen direct besef van hebben.
Patriarchaat Term voor een maatschappijvorm waarin de man een superieure positie heeft ten
opzichte van de vrouw. Man vervult in deze maatschappijvorm een actieve rol in
de tegenstelling tot de vrouw, die een passieve rol vervult.
Polis (Griekse Oudheid) Politieke organisatievorm en samenlevingseenheid, ook wel stadstaat genoemd.
Postmodernisme Stroming in de filosofie en kunst die vanaf de jaren 70 ingang vond. Gaat er vanuit
dat elk individu vanuit zijn eigen perspectief naar de werkelijkheid kijkt.
Waarheidsgetrouwe uitspraken of beeltenissen zijn een illusie.
Psychoanalyse Methode om de geestelijke problemen van iemand te genezen door diegene zijn
of haar ervaringen (met de bijbehorende emoties en gevoelens) te leren
interpreteren en doorgronden. Onbewuste speelt hierbij een grote rol.
Queerstudies Onderdeel van de wetenschap waarbij de discussie over seksualiteit centraal staat.
Men kijkt hierbij o.a. naar de manier waarop een cultuur met seksuele geaardheid
omgaat.
Representatie Proces waardoor betekenisgeving wordt geproduceerd en uitgewisseld door leden
van een cultuur, via gebruik van taal, tekens en afbeeldingen die voor bepaalde
dingen staan of ze vertegenwoordigen.
3
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
Rite/ritueel Speciale soort handeling of reeks handelingen waaraan men een symbolische
betekenis verbindt. Rituelen creëren als het ware een breuk tussen twee situaties
die anders zonder enige notie in elkaar zouden zijn overgelopen.
Semiotiek Studie naar tekens en symbolen: men kijkt naar de manier waarop niet-talige zaken
betekenis genereren en de werkelijkheid afbeelden.
Sociologie Studie die het menselijk leven in groepsverband analyseert. Men onderzoekt de
mechanismen en elementen die samenleving stabiliteit verlenen; de spelregels van
een samenleving dus.
Structuralisme De wetenschapsopvatting die gericht is op het reguleren van systemen, bv. met
betrekking tot taal, symboliek en cultuur. Hierbinnen tracht men te achterhalen
wat het onderliggende patroon of principe is waaruit een compositie bestaat.
Subaltern Groep in de samenleving behorende tot de onderklasse.
Suprematie Situatie waarin een individu of specifieke groep superieur is aan alle andere in de
maatschappij op het gebied van autoriteit, macht of status.
Synchronie Letterlijk: gelijktijdigheid. In het geval van gelijktijdige analyse kijkt men dus niet
naar ontwikkelingen door de tijd heen, maar naar bv. lokale verschillen of
overeenkomsten op een punt in de tijd.
Synthese Samenstellen van verschillende componenten tot een nieuw geheel. Bv. het
ontwikkelen van een nieuw idee vanuit bestaande ideeën.
Teleologie Letterlijk: vooruitgangsdenken. Opvatting waarbij alle handelingen,
gebeurtenissen en processen uitgelegd kunnen worden door het uiteindelijke doel
aan te wijzen.
Trauma Als het ware een psychische wond die een individu of groep oploopt na een ernstig
voorval. Kan een enorme impact hebben op het leven van een persoon of groep
en de schade is meestal onherstelbaar.
Universalisme Veronderstelling dat alle culturele uitingen, incl. Idealen en ervaringen, in wezen
voor ieder mens hetzelfde zijn. De menselijke rede is dus volgens deze
veronderstelling in elke cultuur en iedere tijd hetzelfde.
Utilitarisme Opvatting dat handelingen alleen verantwoord kunnen worden als ze ten goede
komen aan het geluk van de meerderheid, oftewel aan het algemeen nut.
Vrije wil Vermogen van een individu om onafhankelijk van wie of wat dan ook te kunnen
handelen.
Zeitgeist Letterlijk: tijdsgeest. Als het ware het ‘karakter’ van een bepaalde periode,
ontstaan door de sociale, culturele en intellectuele opvattingen van die tijd.
4
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
INLEIDING
Culturele geschiedenis
- Relatie tussen taal, beeld en historische waarheid/realiteit;
- Interesse in verschillende sociale groepen binnen de maatschappij – groepen zijn zichtbaar of
onzichtbaar, en hebben soms wel of geen bronnen achtergelaten (homo’s, vrouwen, etc.);
- De invloed van sociale wetenschappen (sociologie, antropologie, psychologie), waarbij er gebruik
gemaakt wordt van verschillende raamwerken om een aanpak te rechtvaardigen;
- Cultuur van beelden is ook onderdeel van het vakgebied.
Het doel is niet alleen om te leren, maar vooral te begrijpen.
Hypothese of statement
1) Cultuur behoort tot het zijn van mens: mensen zijn de producenten van cultuur. Hebben dieren ook
cultuur? Het is niet exclusief een menselijk iets. Het idee dat cultuur iets menselijks is, is dus aan het
veranderen.
2) Cultuur vs. Natuur: tegenstellingen? Zo denken we inmiddels niet echt meer.
3) Cultuur is civilisatie. Oordeel: de ene civilisatie is meer ontwikkeld dan een ander.
4) Cultuur: interpretatie verandert door de geschiedenis heen.
Belangrijke notities
- Het mixen van de categorieën van natuur vs. cultuur. Voorbeelden:
Denk hierbij aan de nesten van het prieelvogeltje en David Attenborough.
‘The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living’ door Damien Hirst (1991,
haai in een soort van glazen bak). Is dit natuur of cultuur? Is dit een stilleven of leven?
Stilleven, Adriaen van Utrecht, 1644 (Collectie Rijksmuseum).
- Wat is de interesse van degene die het begrip ‘cultuur’ definieert;
- Wees je bewust van codes en normen die gelimiteerd zijn aan een specifiek geografisch gebied en/of tijd.
Projectie – we kunnen dingen alleen begrijpen vanuit ons eigen wereldbeeld. Onze taak is om ons hiervan bewust
te zijn en op een bepaalde afstand te blijven. Probeer je eigen mening te controleren en zet objecten in een
wetenschappelijk raamwerk, in plaats van je eigen.
Cultuurgeschiedenis als vakgebied:
- De bestudering van bepaalde categorieën of objecten (producten van cultuur);
- Bestudering van hoe mensen probeerden betekenis te geven aan deze objecten in het verleden;
- Bestudering van de manier waarop mensen zichzelf en de wereld hebben begrepen in een specifieke
periode/regio.
De productie van cultuur is zowel materieel als symbolisch, culturele productie betekent dus:
- Produceren van cultuur (objecten);
- Het geven van betekenis aan objecten (interpretatie).
Etymologie van het woord cultuur
- ‘Cholere’ (Latijn) betekent cultiveren – het cultiveren van je geest
- M. T. Cicero (106-43 v.Chr.): cultura animi – cultiveren van de geest, zoals een veld met gewassen
- Vandaag de dag is de betekenis van cultuur als cultiverend nog steeds van toepassing
- Humanistische interpretatie in het Westen: persoonlijke cultivatie en verbetering – worden van een
geciviliseerde man of vrouw.
- Het ideaal van groepen cultiveren: onopgeleide mensen laten leren (kinderen) en het ideaal van het
cultiveren van de ‘wilde man’
Methoden:
1. Historische invloed, menselijke subjectiviteit en creativiteit;
2. Zoeken naar een systeem of coherentie;
3. De hermeneutische aanpak (begrijpen liever dan uitleggen).
5
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
Cultureel pessimisme de afname van… (educatie, manieren, etc.).
Culturele kritiek kritisch zijn op de manier waarop je cultuur bestudeert.
Cultureel relativisme kan iemand NIET tot cultuur behoren? We zijn allemaal mensen, geen separate culturen.
Cultuur: hier spreken wij van als het totaal aan collectieve representaties dat hoort bij een bepaalde samenleving.
Het gaat hier met name om representatie!
Durkheim (1858-1917) en representatie
- Met het begrip ‘collectieve representatie’ probeerde hij de nadruk te leggen op een gemeenschappelijk
geformuleerde identiteit.
- Via representatie kan de onderzoeker naar cultuur twee mentale vormen van afstand creëren: de
ruimtelijke afstand (geografie) en een afstand in tijd (geschiedenis). Door deze tweeledige afstand bij
voorbaat te formuleren, kan de onderzoeker de cultuur die hij bestudeert als het ware terugplaatsen in
de gecreëerde ruimte en tijd, waardoor een cultuur kan worden weergegeven in al haat facetten.
Dit boek bevat twee principes:
1) De spanning tussen Natuur en Cultuur vormt de rode draad. Deze spanning lijkt een nieuw uitgangspunt
om de ontwikkeling van het begrip cultuur te bandrukken.
2) De vraag of er sprake is van wat je een tegendraadse of meegaande cultuurinterpretatie zou kunnen
noemen. Wanneer we iets meegaan interpreten lijkt het onderwerp ons uit te nodigen voor nadere
reflectie, wanneer we iets tegendraads interpreteren worden we gedwongen om na te denken over
(impliciete) normen en waarden die eruit spreken.
6
, Lisa Morsink
Rijksuniversiteit Groningen
Denken over cultuur; Babette Hellemans
I. DE KLASSIEKERS
De klassiekers komen uit de 18e en vroege 19e eeuw. Na midden 19e eeuw zien we de opkomst van een
systematische culturele wetenschap. Deze cultuurgeschiedenis zoekt naar de connecties tussen verschillende
culturele uitdrukkingen – teleologische manier van denken, definitie van teleologie in geschiedenis:
a) De bestudering van bewijzen van design in natuur
b) Een doctrine (als in levensheid) welke eindigt is immanent van nature
c) Een doctrine welke fenomenen uitlegt aan de hand van laatste oorzaken
De mentaliteit dat cultuurgeschiedenis zich bezighoudt met de ‘waarom’ in plaats van de ‘hoe’ ontwikkelde zich
na de Verlichting.
Het ontstaan van moderne analytische modellen gaat terug naar de inzichten die men in de 19e eeuw verkreeg op
het gebied van menselijke cultuur, geleid door natuurlijke driften (Sigmund Freud, 1856-1939).
Founding fathers van de cultuurgeschiedenis: functioneerden in een vaak regionaal functionerende academie
waarin alles nog overzichtelijk was en geen nadere toelichting nodig was (althans, niet voor de insiders van de
wetenschap zelf). Toch kunnen we er niet omheen: het ontstaan van cultuur als wetenschap kent haar oorsprong
in de universiteiten van Europa.
Fundamenten van cultuurkritiek
Voltaire, Essai sur les moeurs et l’esprit des nations (Essay over de gewoontes en de geest van de naties, 1756)
- Toont een eerste poging om de ontwikkeling van de westerse beschaving in brede zin te schetsen; wilde
hiermee een universele geschiedschrijving van de beschavingen schrijven waarmee hij poogde tot
synthese van de geschiedenis van de mens in alle periodes en alle omstandigheden;
- Zijn interpretatie van de geschiedenis is strikt teleologisch (doel) – gaat ervan uit dat het menselijke
handelen altijd gericht is op het verwezenlijken van het goede = rationele manier van cultuurinterpretatie
en is voorwaarts gericht, zowel betrekking op het individu als op het menselijke handelen als geheel.
Germaine de Stael (1766-1817), La literature dans ses rapports avec les institutions sociales (De literatuur in relatie
tot de sociale instellingen): cultuur als alternatief voor de monarchie.
Er ontstond al gauw de behoefte om een onderscheid te maken tussen geschiedwetenschap en filosofie. Er komt
langzamerhand belangstelling voor de ontwikkeling van ideeën in de geschiedenis, daar waar in de evenementiele
geschiedenis gebeurtenissen en politiek centraal staan.
Jules Michelet (1798-1874), Histoire de France (1869): pleit voor een historiografie waarin wetten en politieke
handelingen verbonden worden aan een geschiedenis van ideeën of gewoonten.
Beschavingsdebat kwam in Frankrijk op door de Franse Revolutie; dit debat speelde echter ook in andere landen.
Angelsaksische traditie
- Geschiedenis werd gepresenteerd als verklarend en feitelijk en losstaand van elke vorm van filosofische
interpretatie.
- Edward Gibbon, The History of the Decline and Fall of the Roman Empire (1776-1789): hij had een
‘filosofisch’ doel, namelijk het blootleggen van de ontwikkeling van de westerse beschaving zelf. Hij
vergeleek bijvoorbeeld de val van Rome in 476 en de val van Constantinopel in 1453.
Continentale traditie Angelsaksische traditie
Duitsland, Frankrijk Groot-Brittannië, Verenigde Staten
- Duitse traditie was voor de - Analytisch en descripties van aard
wereldoorlogen leidend - Gericht op politieke geschiedenis
- Kulturgeschichte - Duidelijke disciplinaire scheiding tussen wijsgerige
- Hegel en Herder: veranderlijkheid in benaderingen en intellectuele en cultuurgeschiedenis
cultuur - Verenigde Staten een centrale rol in vernieuwingen in
- Hermeneutiek: Dilthey en Havermas cultuurtheorie en cultuuranalyse
7