Door deze samenvatting heb ik een 9,3 gehaald voor de toets inleiding vermogensrecht (het verbintenissenrecht). Ik heb hierin de aantekeningen van de les verwerkt en de belangrijkste punten uit het boek van praktisch verbintenissenrecht. Deze samenvatting zal je helpen om een voldoende te halen. Al...
Week 1, college 1 Verbintenissenrecht - vermogensrecht
Rechtshandeling = wil + verklaring 3:33 BW, 3:34 BW
Overeenkomst = aanbod + aanvaarding (beide rechtshandeling, dus wil+verklaring) 6:217 BW.
Gerechtvaardigd vertrouwen= 3:35 BW. De andere partij mocht erop vertrouwen dat je iets
ging kopen en dat ook echt wou. 3:11 BW, wetgever geeft aan wat er wordt verstaan onder
goeder trouw. Alleen de richtlijn.
Verklaringen kunnen in iedere vorm bestaan. Art 3:37 BW.
Art 6:221 BW= aanbod vervalt wanneer een mondelinge aanbod niet direct is aanvaard.
Art 6:227= de verbintennissen moeten bepaalbaar zijn = je moet weten wat er in staat/duidelijk
zijn waar het over gaat.
Art 3:37, lid 3= verklaring bereikt aanbieder. = moment dat ovk tot stand komt.
Lid 5: Verklaring intrekken
Haviltex criterium!! -> arrest. HOFLAND/HENNIS= nog geen sprake van aanvaarding enz
Week 2. HOOFDSTUK 1
De verjaringstermijn op roerende goederen is 3 jaar. Art 3:52 BW.
Art 3:11 is de iets meer algemene gerechtvaardigd vertrouwen.
Onder curatele gesteld ben je direct handelingsonbekwaam, dan geldt art 3:35 gerechtvaardigd
vertrouwen niet meer.
Privaatrecht bestaat uit vermogens en personenrecht. Vermogensrecht bestaat uit
verbintenissen en goederenrecht.
Een natuurlijk persoon is een mens, een rechtspersoon: bv, nv, stichting, vereniging en de
Nederlandse staat of een gemeente. Deze staan gelijk aan natuurlijke personen.
Degene die in een verbintenis moet presteren is de schuldenaar, degene die recht heeft op de
prestatie is de schuldeiser.
Een rechtsfeit is een feit met een rechtsgevolg. Gewone feiten hebben geen rechtsgevolg: bv het
gras is groen of de zon schijnt.
Rechtsfeiten kunnen weer verdeeld worden in relevante handelingen en blote rechtsfeiten.
Blote rechtsfeiten zijn geen handelingen, maar vinden toch plaats zonder handeling: bijv geboren
worden of jarig zijn of overlijden. Een relevante handeling is een handeling die een rechtsgevolg
heeft, dus deze heeft een handeling nodig.
Feitelijke handeling: zijn handelingen die een rechtsgevolg hebben, maar het rechtsgevolg was
daar niet op gericht. Bijvoorbeeld een onrechtmatige daad.
Een rechtshandeling is een handeling maar wel met het doel van het rechtsgevolg. Hierbij is
een wilsuiting nodig, hij laat zien dat hij de iPad wil kopen bijvoorbeeld. Art 3:33 BW. Die zicht
dat er een wil en een verklaring moet zijn die zich heeft geopenbaard.
Eenzijdige rechtshandeling: het rechtsgevolg wordt op stand gebracht door 1 persoon, zonder
medewerking van een andere persoon. Bijvoorbeeld het opstellen van een testament.
Deze worden verdeeld in persoongerichte en niet persoonsgerichte rechtshandelingen.
Persoonsgericht: worden verricht door een van beide partijen en is gericht tot de andere partij.
Niet-persoongericht: ook wel ongericht genoemd. Een handeling die door een partij wordt
gericht, maar niet specifiek tot iemand is gericht.
, Meerzijdige rechtshandeling: twee personen willen een bepaald rechtsgevolg tot stand
brengen. Van beide partijen is de wilsuiting vereist.
Deze kunnen weer worden onderscheiden in overeenkomsten en meerzijdige rechtshandelingen.
Een ovk moet voldaan worden volgens art 6:213, lid 1 BW: een meerzijdige rechtshandeling en een
of meer partijen gaan tegen een of meer partijen een verbintenis aan.
Overeenkomsten kunnen weer worden verdeeld in verbintenisscheppende overeenkomsten en
andere overeenkomsten.
Andere overeenkomst: familierechtelijke overeenkosmt: het huwelijk.
Verbintenisscheppende overeenkomst: er ontstaan een of meerdere verbintenissen tussen
partijen. Dit wordt ook wel obligatoire overeenkomst.
Verbintenisscheppende kunnen worden verdeeld in eenzijdige overeenkomsten ne meerzijdige
overeenkomsten.
Eenzijdige overeenkomst: schept voor een van de partijen een verplichting. Bijv. Iemand geeft
geld voor een verjaardag. Dit is wel een meerzijdige rechtshandeling.
Meerzijdige overeenkomst: beide partijen hebben een verplichting jegens elkaar. Is ook wel
wederkerige overeenkomst. Staat in art 6:261 lid 1 BW.
Hoofdstuk 2 Rechtshandelingen en overeenkomsten
Een natuurlijk persoon is in beginsel handelingsbekwaam en mag zelfstandig handelingen
verrichten. Art 3:32 lid 1 BW.
Handelingsonbekwaam: minderjarigen als zij geen toestemming hebben gekregen van hun
ouders art 1:234 BW. Als iemand niet in staat wordt geacht om zelfstandig rechtshandelingen te
verrichten kan hij door de recht op grond van art 1:378 onder curatele worden gesteld. De onder
curatele gestelde mag alleen rechtshandelingen verrichten met toestemming van een door de
rechter aangewezen curator. Art 1:381 BW.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xloootteee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,84. Je zit daarna nergens aan vast.