Dit is een complete samenvatting van het vak Psychologie en Sociologie uit het eerste jaar van de opleiding Bedrijfseconomie aan de HvA. Het gehele boek wordt samengevat (H1 t/m 15).
Hoofdstuk 1
1.1 Gedrag van mensen
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag van de mens als individu. De
psychologie als wetenschap heeft voor het beschrijven van gedrag veel nieuwe begrippen
geïntroduceerd zoals intelligentie, emotie en persoonlijkheid.
De sociale psychologie bestudeert de wisselwerking tussen het individu en zijn sociale omgeving.
Sociaalpsychologen bestuderen ook gedrag, maar dan vooral in de relatie tussen het individu en zijn
sociale omgeving.
De sociologie bestudeert de manier waarop mensen samenleven binnen bepaalde gemeenschappen of
samenlevingsverbanden. Sociologen houden zich bezig met het gedrag van mensen in grotere groepen.
Samengevat kun je zeggen dat psychologen zich richten op het gedrag van de mens en dat sociologen
zich richten op het gedrag van groepen mensen.
1.2 Definitie van gedrag
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen en uit vormen van innerlijke activiteit die kunnen
leiden tot waarneembare handelingen. Sommige gedragingen zijn bewust, andere zijn reflexmatig of
onbewust bepaald. Veel gedragingen hebben een erfelijke of aangeboren basis.
1.3 Invloeden op gedrag
Ons gedrag wordt door allerlei invloeden bepaald. De volgende factoren zijn van invloed op het
gedrag van de mens:
Fysieke (lichamelijke) factoren
Bijvoorbeeld honger kan ons gedrag beïnvloeden, wijzigen of ontregelen. Ook angst en
paniekaanvallen kunnen ons gedrag ontregelen en ons denken en handelen (tijdelijk)
verlammen. Deze factor heeft te maken met het lichaam en met lichamelijke processen.
Psychische factoren
Zelfbeleving zou je een psychische factor kunnen noemen. Soms hangt psychisch functioneren
af van de levensfase waarin je verkeert.
Sociale factoren
Dagelijks wordt je gedrag beïnvloed door mensen. De mensen die het meeste invloed op je
hebben zijn ouders, je partner en je kinderen. Ze behoren tot je primaire groep, tot de meest
directe leefomgeving.
Culturele en spirituele factoren
Vanaf onze kindertijd krijgen we te maken met opvattingen, waarden en normen die eigen zijn
aan de Nederlandse samenleving. Nederlanders gaan anders met elkaar om dan bijvoorbeeld
Marokkanen. Ook tussen subculturen van allochtone mensen kunnen er grote verschillen
bestaan in gebruiken, gewoonten en gedragingen. Naast maatschappelijke culturen
onderscheiden we organisatieculturen. Iedere organisatie heeft een specifieke cultuur. Bij
sommige moet je snel en klantgericht werken en bij de ander langzamer en meer op
procedures letten.
Mensen kunnen ook beïnvloed worden door spirituele factoren (overtuiging). Het aanhangen
van een geloof kan bijv. gevolgen hebben voor je voedingsgewoonten of gedrag in je vrije
tijd.
Fysische en geografische factoren
Voorbeelden van fysische factoren de je gedrag beïnvloeden zijn het jaargetijde en het
klimaat.
Zelfbeeld: ideeën, opvattingen die je hebt over jezelf
,Iedere psychologe is opgeleid aan een universiteit en daarmee wetenschapper. Lang niet iedere
psycholoog is therapeut of begeleider van mensen met problemen.
Hoofdstuk 2
2.1 Het begrip persoonlijkheid
Onder persoonlijkheid verstaan we de unieke, relatief duurzame manier waarop iemand geneigd is
zich te gaan gedragen en zich onderscheidt van andere mensen. De persoonlijkheid wordt gezien als
consistent en stabiel.
Uit gedrag leiden we persoonlijkheidskenmerken af. Dit gebeurt zeker als iemand verscheidene
malen min of meer hetzelfde reageert. Als iemand nooit wat zegt in de klas en altijd stil is, denken we
dat hij of zij verlegen is, we maken onze eigen persoonlijke theorie over de persoonlijkheid van de
ander op basis van zijn of haar gedrag.
2.2 Persoonlijkheidstheorieën
In de oude psychologie van Kretschmer (1921) en Sheldon (1940) kom je een karakterindeling tegen
op basis van 3 soorten lichaamsbouw:
1. Het lange, dunne type (leptosoom)
2. Het brede, gespierde type (atletisch)
3. Het kleine, dikke type (pyknisch)
Allerlei karaktereigenschappen werden verbonden aan deze typen, bv. intelligentie en humor. Deze
lichaam theorieën zijn inmiddels verouderd en achterhaald.
2.2.1 Psychoanalyse
Een belangrijke persoonlijkheidstheorie is de psychoanalyse. De belangrijkste grondlegger is
Sigmund Freud (18561939). Hij heeft veel invloed gehad op ons denken en handelen.
Volgens Freud bestaat de persoonlijkheid uit 3 instanties namelijk:
1. Het id
Bij de geboorte heeft de mens alleen een id. Deze component van de persoonlijkheid kun je
zien als een reservoir vol driften. Het kind wordt beheerst door lusten of driften die vanuit het
id opkomen en die het kind bevredigd wil hebben (hedonisme). Veel driften zijn volgens
Freud van seksuele aard. Eerst beleef je lust via de mond (orale fase). Daarna beleef je
lustgevoelens door het spelen met de ontlasting (anale fase). Tenslotte ontdek je de
geslachtsorganen en beleef je lust door ermee te spelen (fallische fase).
2. Het ego
Als kind leer je door de omgang met je ouders langzamerhand steeds meer controle te krijgen
over de primitieve driften; er ontwikkelt zich een ego onder invloed van het contact met
volwassenen. Het ego houdt het id onder controle en zorgt dat de driften op een gezonde,
acceptabele manier tot uiting kunnen komen.
3. Het superego
Het superego ontwikkelt zich langzamerhand uit het ego. Na de kleutertijd is het bij de meeste
kinderen in aanleg aanwezig. Het ontwikkelt zich verder tijdens de schooljaren. Het superego
is te beschouwen als een soort geweten, de verinnerlijkte ouderlijke geboden en verboden.
Samengevat ziet Freud de mens als een conflict wezen. Er zullen altijd conflicten ontstaan, omdat de
mens zijn lusten wil bevredigen (hedonisme) en daardoor in botsing komt met zichzelf en andere
mensen.
De ontwikkeling van de mens en het oedipuscomplex
Orale fase: het kind doet de eerste prettige en minder prettige ervaringen op met eten en drinken
, Anale fase: het kind beleeft plezier aan het plassen en poepen
Fallische fase: het kind ontdekt de eigen geslachtsorganen en kan daar ook lust aan beleven
Latente fase: Na de fallische fase gaat volgens Freud de seksuele lust een tijdje ondergronds. In deze
fase heeft het kind dan volop tijd om zich op het schoolwerk te richten. Vanaf ongeveer 12 jaar het
kind de biologische rijpheid en komt het in de volwassen genitale fase.
Genitale fase: de adolescent is nu in staat een betekenisvolle relatie aan te gaan met een persoon van
het andere geslacht, na een periode van zoeken en uitproberen.
Oedipuscomplex: het kind ontwikkelt gevoelens van liefde voor de ouder van het andere geslacht en
reageert met vijandigheid en ambivalentie op de ouder van hetzelfde geslacht (dit is bij jongens!).
Elektracomplex: het kind richt zich op haar vader en ontwikkelt haatgevoelens of ambivalente
gevoelens ten opzichte van haar moeder (dit is bij meisjes!).
Veel psychologen gebruiken alleen het begrip oedipuscomplex, voor jongens en meisjes.
Volgens Freud is het oedipuscomplex goed opgelost wanneer het kind een duidelijke sekserol heeft
gekozen en zich is gaan identificeren met personen van hetzelfde geslacht.
Een belangrijk element in Freuds theorie is de rol van het onbewuste. Een bewijs voor het bestaan van
onbewuste krachten zijn de fehlleistungen of freudiaanse vergissingen. Een fehlleistung is een
veelzeggende vergissing. Je kunt je bv per ongeluk verspreken.
Andere psychoanalytische visies
Neofreudianen zijn volgelingen van Freud. Neofreudianen (Erikson, Horney) benadrukken het belang
van culturele factoren bij de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Zij zien de ontwikkeling van de
mens minder gedetermineerd dan Freud.
Horney stelt tegenover Freuds begrip penisnijd het begrip baarmoedernijd. Mannen koesteren
volgens haar een diepe jaloezie jegens vrouwen omdat zij zelf geen kinderen kunnen baren.
Freud ziet de mens als sterk gedetermineerd door de eerste 6 jeugdjaren. De neofreudianen zijn van
mening dat de ontwikkeling het hele leven kan doorgaan.
Erikson beschrijft 5 fasen tijdens de kindertijd:
1. Vertrouwen tegenover wantrouwen
2. Zelfstandigheid tegenover schaamte en twijfel
3. Initiatief tegenover schuldgevoel
4. Vlijt tegenover minderwaardigheid
5. Identiteit tegenover rolverwarring
In elke fase moet men door een bepaalde crisis heen. Vertrouwen is daarvan bijvoorbeeld het positieve
resultaat; wantrouwen het negatieve resultaat.
Daarnaast beschrijft Erikson 4 aanvullende fasen in de menselijke ontwikkeling:
1. Identiteit (pubers en adolescenten)
Wie ben ik? Wat kan ik?
2. Intimiteit (twintigers)
Jonge volwassen zijn veel bezig met relaties. Je zoekt naar liefde en intimiteit
3. Vruchtbaarheid of generativiteit (midden volwassenheid)
In deze jaren krijg je mogelijk kinderen en voed je hen op
4. Wijsheid (laatste fase van het leven)
Afweermechanismen worden ook wel de defensiemechanismen genoemd. Afweermechanismen zijn
grotendeels onbewuste maatregelen die iemand neemt om zich te beschermen tegen te grote spanning,
pijn of sterke emoties.
We beschrijven de volgende afweermechanismen volgens Anna Freud:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Cheyenne22. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.