H14 Stress, gezondheid en welzijn
Stress: een lichamelijke en psychische respons op een uitdaging of een
bedreigde situatie.
➢ Stressor: stressvolle stimulus of situatie.
- Stressoren die te maken hebben met vernedering of sociale
afwijzing veroorzaken vaker klinische depressie dan andere
stressoren.
➢ Eustress: positieve stress wat leidt tot groei.
➢ Distress: een belastende emotionele, cognitieve en/of
gedragsmatige reactie, die veroorzaakt wordt door een externe
stressor, en die onderdeel kan zijn van stress.
Cognitieve beoordeling: onze interpretatie van een stimulus en onze
middelen die helpen om te gaan met deze interpretatie.
Traumatische stressor: een situatie die iemands geestelijke of lichamelijke
veiligheid bedreigt en daardoor gevoelens van angst, afschuw en
hulpeloosheid oproept.
➢ Catastrofale gebeurtenis: een plotselinge, gewelddadige ramp –
hetzij ontstaan ten gevolge van een natuurlijk fenomeen, hetzij door
de mensen aangericht – die een trauma veroorzaakt.
➢ Terrorisme: een type geweld of dreiging dat het werk is van mensen
die de maatschappij willen ontwrichten door angst en gevaar te
veroorzaken.
Cohen en Ahearn onderscheiden 5 fases die slachtoffers doormaken:
1. Psychische gevoelloos: onmiddellijk na de gebeurtenis, ervaren
slachtoffers psychische gevoelloosheid. Ze zijn in shock en verward
en kunnen niet volledig begrijpen wat er is gebeurd.
2. Automatische piloot: ze zijn zich weinig bewust van hun eigen
ervaringen en later kunnen ze zich details van wat er is gebeurd
moeizaam herinneren.
3. Gezamenlijke inspanning: slachtoffers bundelen hulpmiddelen
samen. Ze werken samen.
4. Inzinking: slachtoffers zijn in deze fase uitgeput en voelen veel
emotie. De belangstelling neemt af en ze voelen zich in de steek
gelaten.
5. Herstel: dit is een langdurige periode.
Levensverhaal (self-narrative): het verhaal dat iemand over zichzelf
verteld. Levensverhalen geven iemand een gevoel van continuïteit en
samenhang in de loop van de tijd.
, Secundaire traumatisering: hevige stress die wordt veroorzaakt door
blootstelling aan traumatische beelden of aan verhalen die tot gevolg
hebben dat de waarnemer zich met de oorzaak van de stress gaat
bezighouden.
Rouw: de emotionele reactie op verlies, die onder meer bestaat uit
verdriet, woede, machteloosheid, schuldgevoel en wanhoop.
➢ Integratie (in rouwproces): de laatste fase van rouw waarin het
verlies in het zelf wordt opgenomen.
➢ Miskende rouw: de emotie rond een verlies die niet door anderen
wordt ondersteund, gedeeld of begrepen.
De Kübler-Ross-veranderingscurve (stadia van rouw):
Shock -> ontkenning -> frustratie -> depressie -> experiment -> besluit
-> integratie
Posttraumatische stresstoornis (PTSS): een angststoornis waarbij de
stressreactie volgend op situaties waarbij er sprake is van
levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de
fysieke integriteit, aanhoudt en het functioneren verstoord. Kenmerkend
hierbij is de herbeleving van de emotionele, cognitieve en gedragsmatige
aspecten van een trauma die eerder is ondergaan, terwijl geprobeerd
wordt prikkels die deze herbeleving kunnen veroorzaken te vermijden.
➢ Symptomen: snel afgeleid, chaotisch, problemen met het geheugen,
emotioneel gevoelloos, vervreemd zijn met anderen, minder plezier
beleven, slaapproblemen, schuldgevoelens
Chronische stressor: toestand van stressvolle arousal die langere tijd
aanhoudt.
➢ Maatschappelijke stressor: stressvolle omstandigheid die haar
oorsprong vindt in onze sociale, culturele of economische omgeving
(geld, werk, discriminatie, media).
Compassiemoeheid: toestand van psychologische uitputting die verzorgers
na langdurig contact met lijdende cliënten gestrest, verdoofd of
onverschillig maakt.
Social Readjustment Rating Scale (SRRS): psychologische
kwalificatieschaal die wordt gebruikt om stressniveaus te meten door
middel van de waarde die iemand hecht aan veranderingen die veel
mensen tijdens hun leven meemaken.
Ergernis: situatie die enige irritatie of frustratie veroorzaakt.