H8 Vormen van bewustzijn
Cognitieve neurowetenschap: een nieuw interdisciplinair
wetenschapsgebied waar cognitief psychologen, neurowetenschappers,
computerwetenschappers en onderzoekers uit andere vakgebieden
onderzoek doen naar het verband tussen mentale processen en de
wetenschap.
Met behulp van brain imaging-technieken (MRI, EEG, CT) kun je
onderzoeken welke delen van de hersenen actief zijn bij mentale taken.
Onbewust proces: proces in de hersenen dat buiten het bewustzijn om
gaat, bijvoorbeeld de regulering van de hartslag, ademhaling en de
controle over interne organen en klieren.
Bewustzijn: het proces waarmee de hersenen een mentaal model creëren
van onze ervaringen.
➢ Alles wat in ons bewustzijn verschijnt, gaat door ons werkgeheugen.
➢ Aandacht: een proces waarbij het bewustzijn zich concentreert op 1
item of ‘chunk’ in het werkgeheugen.
3 belangrijk functies van het bewustzijn:
1. Restrictie: beperken van de aandacht: beschermt op deze manier
tegen een overvloed aan prikkels.
2. Combinatie: biedt een mentale ontmoetingsplaats: hier wordt
gewaarwording gecombineerd met het geheugen, emoties, motieven
etc. en wordt er een betekenis toegekend aan woorden.
3. Manipulatie: mentaal model van de wereld: hierdoor kunnen we
plannen, denken, alternatieve reacties evalueren en ons voorstellen
in welke mate deze effectief zullen zijn.
Modellen bewuste en onbewuste geest
Volgens Freud opereert onze geest op verschillende niveaus en gebruikte
hierbij de metafoor van een ijsberg. Volgens Freud was het menselijk
bewustzijn slechts het topje van de ijsberg.
➢ Voorbewuste: het idee dat de geest een speciale onbewuste
opslagruimte heeft voor informatie waarvan we ons momenteel niet
bewust zijn, maar die wel in het bewustzijn beschikbaar is. Het
voorbewuste ligt (net als bij de metafoor) net onder het
wateroppervlak.
- Voorbeeld: je laatste verjaardag, maar ook feiten.
➢ Seriële verwerking: werkwijze waarbij slechts 1 ding tegelijkertijd en
achtereenvolgens verwerkt kan worden.
➢ Parallelle verwerking: bij parallelle verwerking vinden 2 of meer
activiteiten tegelijkertijd plaats.
, ➢ Onbewuste: het deel van de geest waarvan een individu zich niet
bewust is, waar zich onderdrukte impulsen, drijfveren en conflicten
bevinden die geen toegang hebben tot het bewuste. Freuds
psychologische definitie van het onbewuste is een reservoir van
primitieve motieven en bedreigende herinneringen die voor het
bewustzijn verborgen zijn.
➢ Priming: techniek waarmee impliciete herinneringen worden
voorzien van een label dat het terughalen van die herinnering
stimuleert, zonder dat de persoon zich bewust is van het verband
tussen het label en de teruggehaalde herinnering. (Onbewust
proces)
2 niveaus van James’ stream of consciousness:
1. Focusbewustzijn: alles waar we onze aandacht op een gegeven
moment op richten.
2. Perifeer bewustzijn: gevoelens en associaties die datgene waarop we
ons concentreren betekenis geven en in een context plaatsen.
Coma: een toestand van diepe bewusteloosheid waarin de patiënt geen
normale slaap-waakcyclus meer doormaakt, en die meestal slechts enkele
dagen duurt.
➢ De ernst van de coma is te meten aan de hand van de Glasgow
Coma Scale (EMV-score), hierbij wordt iemand op 3 onderdelen
beoordeeld: Eye opening respons (reactie door opening van de
ogen), Motor respons (motorische reactie) en Verbal respons
(spraak).
,Cyclus normale bewustzijn
Dagdromen: een veelvoorkomende activiteit of staat van het bewustzijn,
waarbij de aandacht verschuift van de onmiddellijke situatie naar
herinneringen, verwachtingen, verlangens of fantasieën.
➢ Kan helpen om plannen te maken en problemen op te lossen, bron
van creativiteit, kan ook negatieve effecten hebben. Uit onderzoek
blijkt dat dagdromen de herinnering aan net aangeleerde stof kan
uitwissen.
Slaap
➢ Circadiaanse ritmes:fysiologische patronen die zich ongeveer elke 24
uur herhalen, zoals de slaap-waakcyclus. Deze ritmes worden
geregeld in onze hypothalamus. Bij een jetlag wordt je interne
circadiaanse ritme verstoord door de tijd die in je nieuwe omgeving
geldt.
➢ REM-slaap: periode in de slaap die ongeveer elke 90 minuten
terugkeert en gekenmerkt wordt door snelle, onrustige
oogbewegingen die onder de gesloten oogleden plaatsvinden. REM-
slaap wordt geassocieerd met dromen.
➢ Non-REM-slaap (NREM-slaap): de steeds terugkerende periodes
waarin de slaper geen REM vertoont.
➢ Slaapverlamming: een toestand waarin de slaper niet in staat is zijn
willekeurige spieren te gebruiken, met uitzondering van de spieren
van de ogen. Slaapverlamming treedt normaliter op tijdens de REM-
slaap.
➢ REM-rebound: extra REM-slaap volgend op een periode van tekort
aan REM-slaap.
➢ Slaaptekort: toestand die ontstaat als je minder slaapt dan nodig is
om optimaal te kunnen functioneren.
➢ Slaap heeft mogelijk een herstellende functies voor lichaam en
geest.
➢ De meeste volwassenen hebben ongeveer 8 uur slaap nodig.
Slaapcyclus
➢ Bestaat uit 4 stadia: inslaapfase, lichte slaap, overgangsfase naar de
diepe slaap, diepe slaap.
➢ Een cycli duurt 90 minuten, deze cyclus doorloop je gemiddeld 4 tot
6 keer per nacht.
➢ Diepe slaap treedt op aan het begin van de nacht.
➢ De REM-slaap duurt steeds langer naarmate de nacht vordert.
, Slaapstoornissen
➢ Slapeloosheid (insomnia): stoornis die wordt gekenmerkt door
slaapgebrek, het onvermogen om snel in slaap te vallen, regelmatig
wakker worden en/of vroeg ontwaken.
➢ Slaapapneu: ademhalingsstoornis waardoor iemand tijdens de slaap
regelmatig stopt met ademhalen.
➢ Pavor nocturnus: episode in de diepe slaap waarbij iemand in angst
lijkt te verkeren, hoewel de beangstigende mentale ervaring (zoals
een droom) meestal bij het ontwaken meestal vergeten is. Komt
voornamelijk voor bij kinderen.
➢ Narcolepsie: verstoring van de REM-slaap, waardoor overdag
plotselinge REM-slaap optreedt, die meestal gepaard gaat met
cataplexie (plotseling verlies van spierspanning).
Dromen
De droomtheorie van Freud is altijd erg invloedrijk geweest. Uit onderzoek
blijkt dat dromen verschillen per leeftijd, geslacht en cultuur. Dromen
gaan vaak over betekenisvolle gebeurtenissen en gaan over
gebeurtenissen die zich de dag voorafgaand hebben afgespeeld. Dromen
helpen mogelijk het geheugen te consolideren (sterker maken).
➢ Manifest inhoud: de verhaallijn van een droom, zonder interpretatie.
➢ Latente inhoud: de veronderstelde symbolische betekenis van
objecten en gebeurtenissen in een droom.
➢ Activatie-synthesehypothese: theorie die stelt dat dromen beginnen
met willekeurige elektrische activatie vanuit de hersenstam. Dromen
zouden niet meer zijn dan een poging om deze willekeurige activiteit
betekenis te geven.
➢ De dromen hebben 2 belangrijke functies: ze bewaken de slaap en
zijn in staat om wensen te vervullen.
Andere vormen bewustzijn
Hypnose: opzettelijke veranderde bewustzijnstoestand die wordt
gekenmerkt door toegenomen beïnvloedbaarheid en (meestal) diepe
ontspanning.
➢ Hypnotiseerbaarheid: gevoeligheid voor suggestie
- Afhankelijk van leeftijd
➢ Heeft nut bij psychologische behandeling en heeft een functie bij
pijnbestrijding
Meditatie: een vorm van veranderd bewustzijn die meestal wordt
opgeroepen door zich te concentreren op terugkerend gedrag, het
aannemen van bepaalde houdingen en zich af te sluiten voor externe
stimuli. Meditatie kan de bedoeling hebben een vorm van spirituele
verlichting te brengen, alsmede zelfkennis en het welzijn vergroten.