Inhoud
1. Digitalisering en strafrecht: Enkele Achtergronden.........................................................................1
2. Begrippen en concepten.................................................................................................................9
3. Digitalisering en straf(proces)recht...............................................................................................20
4. Enkele cybercrimes nader beschouwd..........................................................................................31
5. Politie in een digitale samenleving:..............................................................................................43
Kernbegrippenlijst................................................................................................................................57
1. Digitalisering en strafrecht: Enkele Achtergronden
1.1 Internet: Een Korte Ontstaansgeschiedenis (1962-2000)
Het internet, zoals we dat vandaag kennen, vindt zijn oorsprong in de jaren
zestig van de 20e eeuw, tijdens de Koude Oorlog.
Het begon als een reactie op de lancering van de Sputnik-satelliet door de
Sovjet-Unie in 1957. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat de Verenigde
Staten ARPA oprichtte (Advanced Research Project Agency) in 1958, met als
doel technologische doorbraken te bevorderen om nationale veiligheid te
waarborgen.
ARPANET, dat in 1969 werd gelanceerd, wordt beschouwd als de vroegste
vorm van het moderne internet. Het koppelde oorspronkelijk vier computers
via geleasde lijnen van een telecombedrijf.
ARPANET was ontworpen met het oog op efficiënte informatie-uitwisseling en
veerkracht bij lokale storingen. Het gebruikte geen centraal punt maar een
gedistribueerd netwerk, en technische maatregelen zorgden ervoor dat
gegevens efficiënt werden verzonden.
Een kenmerkende eigenschap van ARPANET was zijn "open architectuur",
wat betekende dat de technische specificaties voor iedereen toegankelijk
waren om compatibele systemen te ontwikkelen.
ARPANET groeide doordat het verbindingen legde met andere
computernetwerken zoals het Britse Joint Academic Network (JANET) in 1984
en het Amerikaanse National Science Foundation Network (NSFNET) in 1985.
Tegen de jaren tachtig en negentig groeide het aantal aangesloten
computers exponentieel, en de ontwikkeling van toepassingen zoals e-mail,
webbrowsers en zoekmachines begon.
In 1990 werd ARPANET ontmanteld, en het beheer werd overgedragen aan
de National Science Foundation (NSF).
De internationale non-profitorganisatie Internet Society (ISOC) werd in 1991
opgericht om gremia te ondersteunen die de ontwikkeling van internet
reguleerden.
Begin jaren negentig begonnen Internet Service Providers (ISP's)
internettoegang aan te bieden aan particulieren via modems en
1
, standaardtelefoonlijnen, wat leidde tot een groei van het aantal
internetgebruikers.
Het aantal aangesloten computers groeide van ongeveer 2,2 miljoen in 1994
tot bijna 30 miljoen in 1998.
Tijdens deze periode werden belangrijke webbrowsers zoals Netscape en
Internet Explorer gelanceerd, en bedrijven zoals Yahoo! en Google kwamen
op de markt.
In 1995 privatiseerde NSF haar beheerstaken, waardoor de internetbackbone
in handen kwam van private telecombedrijven.
1.2 Het Internet Verklaard vanuit een Sociologisch Perspectief
Het ontstaan van internet kan ook vanuit een sociologisch perspectief
worden verklaard.
Tijdens de 20e eeuw leek de aarde grotendeels verkend, en er waren geen
grote ontdekkingsreizen meer mogelijk.
Internet bood mensen een nieuwe virtuele wereld om te verkennen en te
ontdekken, wat leidde tot creativiteit, vrijheid en ondernemerschap.
1.5 Bredere Sociale Ontwikkelingen als Maatschappelijk Decor
Nederland wordt genoemd als een land met een hoge internetdichtheid, en
statistieken over internetgebruik in verschillende leeftijdsgroepen worden
vermeld.
De tekst wijst op de voortdurende groei van internet, de opkomst van het
Internet of Things (IoT) en het Internet of Everything (IoE), waarbij steeds
meer apparaten worden verbonden met het internet.
1.3 Sociale Controle op Internet
1.3.1 Sociale controle: drie invalshoeken
Sociale controle is een mechanisme voor gedragsregulering dat wordt
toegepast door mensen om het gedrag van anderen in lijn te brengen of te
houden met de normen van hun groep.
Verschillende mechanismen worden gebruikt voor gedragsregulering,
waaronder fysieke geleiding (zoals hekken), chemische geleiding (zoals
medicijnen), psychotherapie (zoals cognitieve gedragstherapie) en sociale
controle (zoals opvoeding, toezicht, beloning en bestraffing).
Sociale controle onderscheidt zich door de gerichtheid op groepsnormen en
het streven naar naleving van standaarden, in tegenstelling tot persoonlijke
doelen of willekeurige gedragsbeïnvloeding.
2
, Sociale controle kan informeel zijn, voortkomend uit alledaagse interacties
van individuen, of formeel, uitgeoefend door mensen die een specifieke
taak hebben in het handhaven van regels.
1.3.2 Informele sociale controle op internet
Gedragsregels en informele sociale controle bestaan ook in cyberspace.
Internetgebruikers brengen normen uit hun offline leven mee naar online
platforms.
Gedragsregels kunnen expliciet worden vastgelegd in 'nettiquette' of FAQ's,
maar ze zijn vaak ook impliciet en kunnen worden ontdekt door aandachtig
gedrag van internetgebruikers.
Sancties voor overtredingen kunnen variëren van online aanspreken en
waarschuwingen tot het verwijderen van bijdragen en uitsluiting van
internetdiensten.
'Shaming' of het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van overtreders
kan een effectieve vorm van sociale controle zijn, maar het is niet zonder
juridische beperkingen.
1.3.3 Door burgers georganiseerde sociale controle op internet
Burgers kunnen zich organiseren om bij te dragen aan sociale controle op
internet.
Voorbeelden zijn particuliere meldpunten die zich richten op problemen
zoals internetdiscriminatie, kinderporno en online oplichting.
Sommige groepen, bekend als 'civiele politie', voeren opsporingsachtige
activiteiten uit en kunnen overtreders identificeren en informatie aan de
politie verstrekken.
Commerciële bedrijven hebben ook belang bij sociale controle om hun
reputatie te behouden en kunnen gedragsregels handhaven en sancties
opleggen aan gebruikers.
Preventief toezicht, zoals het monitoren van online financiële transacties
door banken, is een strategie om ongeautoriseerde activiteiten te
detecteren en te voorkomen.
Het belang wordt benadrukt van sociale controle op internet vanuit diverse
invalshoeken, waaronder informeel, door burgers georganiseerd, en door
commerciële bedrijven. Het benadrukt ook de verschillende vormen van sancties
en de rol van normen en gedragsregels in cyberspace. Het toont aan hoe
internetgebruikers en organisaties actief betrokken zijn bij het handhaven van
gedragsnormen en veiligheid op internet. Sociale controle blijkt een essentieel
mechanisme te zijn om gedrag te reguleren en normen te handhaven, zowel
online als offline.
3
,1.3.4 'Commercial Surveillance'
bedrijven verzamelen voortdurend informatie over hun klanten voor direct
marketingdoeleinden. Hoewel dit niet rechtstreeks als sociale controle wordt
beschouwd (aangezien sociale controle gericht is op het handhaven van
groepsnormen), vertoont het opmerkelijke overeenkomsten. Bedrijven houden
voortdurend toezicht op individuen en leggen informatie over hen vast, wat de
kern vormt van sociale controlemechanismen.
Voorbeelden van dergelijke commerciële surveillance worden gegeven, zoals
online retailers zoals bol.com die het koopgedrag van internetgebruikers
registreren om op maat gemaakte aanbiedingen te kunnen doen. Een ander
voorbeeld is supermarktketen Albert Heijn, die in 2014 een
bonuskaartsysteem introduceerde om klantgegevens vast te leggen,
waaronder bestedingspatronen en aankopen.
Het lijkt erop dat burgers over het algemeen niet sterk protesteren tegen dit
type surveillance, mogelijk omdat ze zich niet volledig bewust zijn van de
omvang van de gegevens die bedrijven over hen verzamelen. Zelfs wanneer
dit bewustzijn toeneemt, blijkt er geen grootschalig maatschappelijk protest te
zijn ontstaan.
Het concept van 'the pleasures of consuming' wordt geïntroduceerd, waarbij
burgers de voordelen ervaren van gepersonaliseerde aanbiedingen en
aanbevelingen op basis van hun gedrag. Dit kan leiden tot het vrijwillig
verstrekken van persoonlijke informatie in ruil voor deze voordelen.
1.3.5 Zelfregulering
Het concept van zelfdiscipline. Er worden twee tegengestelde benaderingen
gepresenteerd: de ene stelt dat zelfdiscipline voortkomt uit socialisatie, terwijl
de andere beweert dat overheidscontrole de oorzaak is van zelfdiscipline.
De Duitse socioloog Elias betoogt dat zelfdiscipline ontstaat door het
geleidelijk leren beheersen van impulsen en emoties als reactie op
toenemende complexiteit in de samenleving. Hij noemt dit 'het
civilizatieproces'.
Aan de andere kant stelt de Franse filosoof Foucault dat gedragsregulering
voornamelijk een kwestie is van disciplinering die van buitenaf wordt
opgelegd, vooral door de overheid en het politieapparaat. Disciplinering is
volgens hem een sociale techniek voor het uitoefenen van macht.
Zowel Elias als Foucault zijn het erover eens dat eenmaal geïnstalleerde
zelfdiscipline niet voldoende is voor effectieve gedragsregulering. Zowel
controle van binnenuit (door zelfdiscipline) als controle van buitenaf zijn
noodzakelijk en complementair.
1.4 Internet en Veranderingen in Criminaliteit
4
, De impact van internet op criminaliteit. Twee belangrijke vragen worden
gesteld: is de omvang van criminaliteit veranderd als gevolg van internet, en
zijn er verschuivingen opgetreden in het soort delicten of betrokken groepen
(slachtoffers of daders)?
Er wordt verwezen naar een algemene daling van de criminaliteit sinds de
jaren 90 in veel geïndustrialiseerde landen, maar de exacte oorzaken zijn
onderwerp van discussie. Internet wordt genoemd als een mogelijke factor die
nieuwe criminaliteitsmogelijkheden biedt.
Hoewel de omvang van cybercriminaliteit moeilijk vast te stellen is vanwege
gebrek aan betrouwbare statistieken, zijn er duidelijke voorbeelden van
nieuwe delicten die zijn ontstaan door digitalisering en internetgebruik, zoals
hacken.
Een interessante vraag die wordt opgeworpen, is of de samenleving het aantal
delicten dat verloren is gegaan door de algemene daling van criminaliteit
heeft gecompenseerd met nieuwe vormen van cybercriminaliteit.
Tot slot wordt benadrukt dat internet criminaliteit toegankelijker heeft
gemaakt, waardoor sommige daders zijn overgestapt van traditionele
straatcriminaliteit naar cybercriminaliteit
1. Theorieën over het effect van digitalisering op criminaliteit
Rationele keuzetheorie: Deze theorie stelt dat mensen als rationele wezens
handelen en hun gedrag afwegen op basis van de voordelen en risico's.
Wanneer mensen denken dat ze via criminele middelen hun doelen sneller
kunnen bereiken en de kans op ontdekking laag is, zullen ze eerder geneigd
zijn tot crimineel gedrag. De toegankelijkheid van internet voor criminele
activiteiten, samen met het gevoel van verminderde controle, kan volgens
deze theorie leiden tot een toename van criminaliteit.
Routineactiviteitentheorie: Deze theorie voorspelt criminaliteit op basis van
situaties waarin een gemotiveerde dader, een aantrekkelijk doelwit en een
gebrek aan toezicht samenkomen. Internet breidt het scala aan mogelijke
activiteiten uit en vergroot de mogelijkheden voor daders en slachtoffers om
elkaar te ontmoeten. Dit kan leiden tot meer criminaliteit, aangezien online
sociale controle minder effectief is dan offline.
Bindingstheorie: Deze theorie suggereert dat mensen minder snel geneigd zijn
tot criminaliteit als ze sterke banden hebben met de samenleving. Internet
kan echter leiden tot verdunde sociale bindingen, aangezien mensen meer tijd
online doorbrengen en hun offline sociale interacties verminderen. Dit kan
resulteren in een toename van criminaliteit.
Zelfcontroletheorie: Deze theorie stelt dat gebrek aan zelfcontrole een
belangrijke factor is in crimineel gedrag. Online gedrag, gekenmerkt door
impulsiviteit en verminderde zelfcontrole, kan leiden tot een verhoogd risico
op criminaliteit.
5