PROBLEEM 4
Bronnen:
- Goederen H1, 5 en 7
- DIX/ING en Spaarbank Rivierenland/Gispen en Rabobank/Mulder
Wat zijn toekomstige goederen? (Dus dat zijn toekomstige zaken
en toekomstige vorderingen)
Toekomstige goederen bestaan uit:
Zaken
- Absoluut toekomstige goederen zijn goederen die nog niet bestaan, bijvoorbeeld een auto die nog
gebouwd moet worden. (Bestanddelen kunnen ook als absoluut toekomstige goederen worden
aangemerkt, door verbreking van de materiële band worden zij zelfstandige zaken).
- Relatief toekomstige goederen zijn bestaande goederen die (nog) niet tot het vermogen behoren van
degene die deze goederen als toekomstig aanduidt. Het zijn bestaande goederen, waaromtrent de
vervreemder (nog) niet beschikkingsbevoegd is.
Vorderingen
Extra aandacht is vereist met betrekking tot het onderscheid tussen bestaande en toekomstige vorderingen.
Hier is een extra onderscheid tussen enkel en dubbel toekomstige vorderingen:
- Enkel toekomstig zijn nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande rechtsverhouding (bv
de maandelijks verschuldigde huurtermijnen voor volgend jaar uit een reeds bestaande
huurovereenkomst).
- Dubbel toekomstig zijn nog niet bestaande vorderingen uit een evenmin al bestaande
rechtsverhouding (bv de huurtermijnen uit een nog te sluiten huurovereenkomst).
Overdracht van toekomstige goederen
Overdracht van toekomstige goederen kan door de vervreemder bewerkstelligd worden door levering onder
opschortende voorwaarde van toebehoren. Het gaat dan om een overdracht bij voorbaat of een geanticipeerde
overdracht waarbij de rechtsovergang pas tot stand komt bij het intreden van de voorwaarde. Een verschil met
de overdracht onder opschortende voorwaarde in het algemeen is dat bij overdracht bij voorbaat het goed voor
het intreden van de voorwaarde niet eens voorwaardelijk toebehoort aan de verkrijger. Een ander verschil is
dat de figuur van overdracht onder opschortende voorwaarde van toebehoren in het algemeen
beschikkingsonbevoegdheid veronderstelt van de vervreemder ten tijde van de levering. Dit wordt met het oog
op art. 3:84 lid 1 gecompenseerd door de eis van beschikkingsbevoegdheid te stellen voor het moment dat het
bij voorbaat overgedragen goed wel aan de vervreemder gaat toebehoren en dus tegelijkertijd over zou moeten
gaan in het vermogen van de verkrijger.
Toekomstige goederen worden ook wel aangeduid als goederen waarover de vervreemder (nog) niet bevoegd
is te beschikken, wat grotendeels op hetzelfde neerkomt. Overdracht van toekomstige goederen wordt dan ook
geconstrueerd als een overdracht onder opschortende voorwaarde van beschikkingsbevoegdheid. Ook hier
kan men spreken van een overdracht bij voorbaat of geanticipeerde overdracht.
Alternatief voor overdracht van toekomstige goederen
De overdracht van relatief toekomstige goederen kan ook geschieden middels een gewone,
onvoorwaardelijke overdracht (dus geen levering bij voorbaat). Maar of die overdracht zorgt voor dadelijke
overgang van het goed op verkrijger, is afhankelijk van de vraag of die verkrijger als derde tegen
beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder wordt beschermd.
,De constructie waar het nu om gaat is die waarin A zijn toekomstig goed bij voorbaat levert aan B en aan hem
levert onder opschortende voorwaarde van toebehoren. Deze constructie had de wetgever op het oog en is
neergelegd in art. 3:97 BW.
Mogelijkheid
Overdracht bij voorbaat van toekomstige goederen is een bijzondere vorm van voorwaardelijke overdracht. In
de eerste plaats gelden de aangegeven beperkingen ten aanzien van voorwaardelijke overdrachten in het
algemeen. In de tweede plaats houdt art. 3:97 lid 1 nog nadere beperkingen in:
- Levering van toekomstige goederen ten aanzien waarvan het verboden is deze tot onderwerp van een
overeenkomst te maken, is uitgesloten;
- Ook is levering bij voorbaat van registergoederen niet mogelijk.
Dubbele overdracht en cumulatie van overdracht
Art. 3:97 lid 2 beschermt, in geval van dubbele overdracht bij voorbaat van een toekomstig goed, degene die
het eerst geleverd heeft gekregen door de jongste overdracht ten gunste van de oudste te relativeren: een
levering bij voorbaat van een toekomstig goed werkt niet tegen iemand die het goed ingevolge een eerdere
levering bij voorbaat heeft verkregen.
PAND: TOEKOMSTIGE ZAKEN
Toekomstige zaken: Dit is een begrip waarin 2 invullingen kunnen worden aangegeven.
Absoluut toekomstige zaken = bestaan nog niet
Relatief toekomstige zaken = bestaan wel, maar bevinden zich nog niet in het vermogen van de
pandgever.
Absoluut toekomstige zaken zijn zaken die in zijn geheel nog niet bestaan, denk aan de auto die nog volledig
gemaakt moet worden in de fabriek. Dit is gewoon een zaak die fysiek nog niet bestaat.
Relatief toekomstige zaken, hierbij is het anders, dit is een zaak die al wel bestaat, maar die bevindt zich nog
niet in het vermogen van de pandgever, denk aan de auto die besteld is en die is klaar in de fabriek, maar die
is nog niet geleverd aan de koper, en bevindt zich dus nog niet in het vermogen van de koper.
Wat gaat het gevolg zijn van die toekomstigheid wanneer die koper op die auto, die officieel nog niet bestaat
maar wel bestaat maar alleen nog niet in het vermogen van de koper, een pandrecht wilt vestigen. → Welk
fundamenteel probleem is er dan aan de hand?
Ook bij pandvestiging geldt OTLB. → Hier is de beschikkingsbevoegdheid het probleem, want die auto
bevindt zich nog niet in het vermogen van B, en dat betekent dat je je er ook nog niet over kan
beschikken. Want je kan alleen over dingen beschikken die je al hebt, die zich al in uw vermogen
verbinden.
Hier is dus het probleem van beschikkingsonbevoegdheid
Het is hier dus einde verhaal voor de bank en B. B kan gewoon die toekomstige auto’s niet in pand
geven. De partijen moeten wachten tot B beschikkingsbevoegd is, en dat is hij wanneer die auto aan
hem geleverd is en er dus een overdracht heeft plaatsgevonden.
Partijen zouden dan eigenlijk weer met elkaar om de tafel moeten gaan zitten en een pandrecht
vestigen.
Maar: waar heeft de wetgever in een kleine uitzondering voorzien? Want de wetgever heeft gezegd ‘kijk bank
en persoon B, u moet wel voor het vestigen van dat pandrecht wachten totdat die auto in het vermogen van
persoon B zit, maar dat betekent niet dat u nu niks kunt doen en moet afwachten.
- U kunt in de afwachting van het beschikkingsbevoegd worden van B, kan je al iets doen waardoor de
dingen later allemaal sneller zullen verlopen
, Je kunt nu al de vestigingshandeling stellen in afwachting in het beschikkingsbevoegd worden van de
pandgever. Je kunt dus nu al de vereiste handeling stellen die nodig is om het pandrecht te vestigen en dan
kan je gaan afwachten op de beschikkingsbevoegdheid van B. en op dat ogenblik zijn alle vereisten van OTLB
vervult en zal het pandrecht automatisch tot ontstaan komen. Dit is pandrecht bij voorbaat.
- Dit is misschien een misleidende term, omdat die term de indruk zou kunnen wekken dat het mogelijk
is om al op voorhand een pandrecht tot stand te brengen op een toekomstig goed en dat is dus niet zo.
- Het enige dat je kunt doen is al het vereiste ‘de vestigingshandeling’ al op voorhand stellen, maar het
pandrecht zal effectief ontstaan op het ogenblik dat die pandgever beschikkingsbevoegd wordt en dus
OTLB vervuld is.
PAND: TOEKOMSTIGE VORDERINGEN
Bij toekomstige vorderingen heb je:
Enkel toekomstige vorderingen = bestaan nog niet, maar rechtsverhouding waarbinnen zij zullen
ontstaan wel
Dubbel toekomstige vorderingen = bestaan nog niet en rechtsverhouding waarbinnen zij zullen
ontstaan ook niet
Bij categorieën van vorderingen bestaan nog niet, maar het verschil is gelegen in het wel of niet bestaan van
de rechtsverhouding waarbinnen die toekomstige vorderingen zullen ontstaan.
Enkel toekomstige vordering
Dit is een vordering die vandaag nog niet bestaan, maar de rechtsverhouding (dus het contractuele kader
waarbinnen die zullen ontstaan) dat bestaat al wel.
- Denk aan huurgelden. Je hebt een huurovereenkomst gesloten, en de vorderingen tot betaling van de
huur gelden voor de komende maanden die bestaan nog niet in het vermogen van de verhuurder. Maar
het kader waarbinnen de vorderingen in de komende maanden zullen ontstaan, dat is uw
huurovereenkomst en dat kader bestaat dus al wel.
Dubbel toekomstige vordering
Daar gaat het om vorderingen waarvan ook het kader waarbinnen die vorderingen zullen ontstaan nog
onbestaand is.
- Denk aan een huurovereenkomst die nog gesloten moet worden, of denk aan de situatie waarin
iemand volgende week op de parkeerplaats van de supermarkt tegen uw auto rijdt en op grond
daarvan heb je een vordering tot vergoeding van de schade, dat is een toekomstige vordering. En die
is dus dubbel toekomstig, omdat de rechtsverhouding waarbinnen die ontstaat, namelijk die
onrechtmatige daad, dat die nog moet ontstaan, dus daar is het juridische kader of de
rechtsverhouding nog volledig toekomstig. En je zal zien dat hier het onderscheid tussen enkel en
dubbel wel van belang is.
Opfrissing (van vorige week)
I. Overdraagbaarheid
II. Beschikkingsbevoegdheid
III. Geldige titel
IV. Vestigingshandeling (dit is dus bij verpanding van vorderingen)
Vestigingshandeling kan op 2 manieren voltooid worden:
1. Openbaar: door middel van een akte en een mededeling doen aan de
schuldenaar
a. Art. 3:84 en 3:98 en 3:236 lid 2 en 3:94
2. Stil: door authentieke akte OF onderhandse akte die je dan registreert
a. Art. 3:84 en 3:98 en 3:239 lid 1