Goederenrecht is geregeld in boeken 3 + 5 BW en bevat absolute rechten =
werken tegen iedereen.
Eigendom
Kenmerken van het eigendomsrecht conform artikel 5:1 lid 1 BW:
1. Het is het meest omvattende recht
(alle andere zakelijke rechten zijn eruit afgeleid en vormen elk slechts
een deel ervan )
2. Dat een persoon op een zaak ( art 3:2 BW = vatbaar stoffelijk object )
kan hebben
- Roerende zaken = alle zaken die niet onroerend zijn ( HR
Portacabin )
- Onroerende zaken (art 3:3 BW) = grond en alles wat daarmee
duurzaam verenigd is
Eigenaar van een zaak is ook eigenaar van al haar bestanddelen ( art 5:3
BW ):
- Art 3:4 lid 1 BW = al hetgeen wat volgens de verkeersopvatting deel
uitmaakt van een zaak
- Art 3:4 lid 2 BW = zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden
wordt dat zij daarvan niet
kan worden afgescheiden zonder dat
beschadiging van betekenis wordt
toegebracht aan 1 van beide zaken ( HR
Staalcabine )
De eigenaar van een zaak staat vrij om dit te gebruiken ( art 5:1 lid 2 BW ):
A. Genotsrecht = alle feitelijke handelingen die uit het eigendomsrecht
kunnen voortvloeien
= het recht op vruchten van de zaak (art 5:1 lid 3 BW)
= hier kan ook vanaf worden gezien door vb verhuur
B. Beschikkingsrecht = geeft eigenaar bevoegdheid t.a.v. zijn zaak
rechtshandelingen te verrichten:
- overdragen eigendom door schenking of verkoop
- het vestigen van een beperkt recht op de zaak ( vb. pandrecht/
erfpachtrecht )
, Volgens art. 5:1 lid 2 BW kunnen wettelijke voorschriften en regels van
ongeschreven recht dwingende grenzen stellen aan de vrijheid van het individu
om naar eigen inzicht van zijn zaken gebruik te maken.
Beperkte rechten ( art 3:8 BW )
A. Rust op een goed ( BW 3 )
1. Vruchtgebruik ( art 3:201 BW )
Geeft het recht om goederen die aan een ander toebehoren te gebruiken en
daarvan de vruchten te genieten. Kern van her recht van vruchtgebruik
staat in art. 3:207 BW.
Lid 2 voegt daaraan toe dat vruchtgebruiker bevoegd is tot alle handelingen
die dienstig kunnen zijn tot een goed beheer van de aan het vruchtgebruik
onderworpen goederen, maar moet wel zorgen dat het goed in dezelfde
staat als geleverd terugkeert naar de eigenaar.
Het kan niet worden gevestigd voor een langere periode dan de levensduur
van de vruchtgebruiker. Sterft de vruchtgebruiker, dan eindigt het recht.
Voor rechtspersonen geldt art 3:203 lid 3 BW.
2. Pand = op roerend goed ( art 3:227 BW )
A. Vuistpand ( art 3:236 BW ) = gevestigd op een roerende zaak, op
een recht aan toonder of order of op het vruchtgebruik van een
zodanige zaak of recht. Zaak wordt uit de macht van de pandgever in
die van pandhouder gebracht = pandhouder krijgt de zaak op papier
zolang onder zich, totdat de pandgever de vordering volledig heeft
betaald.
B. Stil pandrecht ( art 3:237 BW ) = kan men ook vestigen zonder
dat het goed uit de macht van de pandgever raakt. ( pandgever kan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yaraknoops. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.