Evolutie
De indeling van de levende natuur
Domeinen: bacteriën, Archaea en eukaryoten. Domeinen worden verder ingedeeld in rijken.
Domein eukaryoten: planten, dieren en schimmels.
Indelingscriteria:
- celtype: prokaryoot (bacteriën en archaea) / eukaryoot (schimmels, planten en dieren)
- celwand: ja (bacteriën, archaea, schimmels, planten) / nee (dieren)
- aantal cellen: eencellig (bacteriën en archaea), meercellig (schimmels, planten en dieren).
- voedingswijze: heterotroof / autotroof
Organismen kunnen organische en anorganische stoffen opnemen. Organische stoffen: afkomstig
van organismen of van producten van organismen: koolhydraten, vetten en eiwitten. Grote,
ingewikkelde moleculen. Bevat altijd C (koolstof) atoom.
Anorganische stoffen: komen in de levende organisme en levenloze natuur voor. Kleine
eenvoudige moleculen. CO2 CO H2O NaCl.
Autotroof: zelf voedend, nemen uit hun omgeving anorganische stoffen op, hieruit maken ze de
organische stoffen waaruit ze bestaan.
Heterotroof: een ander nodig hebben voor het voedsel. Heterotrofe organismen zijn niet in staat
organische stoffen te maken uit alleen anorganische stoffen.
De verdere indeling van de rijken
De rijken worden onderverdeeld in stammen (gewervelden, geleedpotigen, weekdieren) - stammen
worden verder ingedeeld in klassen -> orden -> families -> geslachten -> soorten.
Een rijk wordt verder ingedeeld in steeds kleinere taxa (groepen).
Soort
Individuen behoren tot een soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij
vruchtbare nakomelingen voort te brengen. Een soort bestaat uit een of meer populaties.
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een
voortplantingsgemeenschap vormen.
Linnaeus voerde de binaire naamgeving in. Iedere soort heeft:
- een geslachtsnaam - voorop en met een hoofdletter
- een soortaanduiding - met een kleine letter
- vaak nog een naam - afgekort - van de naamgever
- Voorbeeld: Bellis perennis L.
Prokaryoten
Prokaryoten: bacterie en archaea.
Bacteriën (= bacillen)
Veel soorten hebben bacteriën bestaat het erfelijk materiaal slechts uit een kringvormig
chromosoom. Sommige soorten bacterie hebben daarnaast ook nog enkele kleinere, kringvormige
chromosomen. Plasmiden: kleine, kringvormige chromosomen. Deze zijn makkelijk bereikbaar
voor enzymen doordat ze los in het cytoplasma liggen.
Bacterie zijn geschikt voor toepassing van de recombinant-DNA-techniek: bacterie worden gebruikt
bij de productie van geneesmiddelen en hormonen.
1
, Bacterie planten zich voort door delingen. De meeste zijn heterotroof: ze voeden zich met doden
resten van organismen. Cyanobacterien zijn autotroof: ze bevatten chlorofyl en blauwe pigmenten.
Pathogene bacteriën (ziekteverwekkende) kunnen ziekten veroorzaken zoals cholera,
longontsteking, tuberculose.
Bacteriën worden door de mens gebruikt:
• de productie van sommige voedingsmiddelen : yoghurt, kaas, zuurkool
• de productie van wasmiddelenenzymen
• de afvalwaterzuivering
• de productie van geneesmiddelen en hormonen
Eukaryoten
Tot het domein eukaryoten behoren de protisten, schimmels, planten en dieren.
Schimmels
Schimmels zijn heterotroof: ze voeden zich met dode resten van organismen. Gister zijn eencellige
schimmels Ze worden ook tot de protisten gerekend.
Meercellige schimmels bestaan uit schimmeldraden. Ze planten zich voort door sporen die
ontstaan aan het uiteinde van de schimmeldraden die omhoog groeien, of in paddenstoelen.
Schimmels kunnen ziektes veroorzaken (zwemmerseczeem).
Schimmels worden door de mens gebruikt:
• de bereiding van sommige voedingsmiddelen: brood, alcohol
• de productie van penicilline (antibioticum)
Planten worden ingedeeld in de volgende stammen:
• Wieren (algen): Worden ook tot de protisten gerekend. Boomalg, blaaswier, zeesla.
• mossen: steenlevermos, haarmos
• paardenstaarten: heermoes
• varens: mannetjesvaren
• zaadplanten:
• naaktzadigen: naaldbomen
• bedektzadigen: appelboom, grassen, paardenbloem
Wieren Mossen Paardenstaarten Varens Zaadplanten
geen wortels geen echte wortels, stengels, wortels, stengels, wortels, stengels,
wortels bladeren bladeren bladeren
geen stengels en stengels zijn hol hout en bastvaten hout en bastvaten
stengels bladeren
geen de bladeren zijn
bladeren groot, ingesneden
geen hout geen hout en hout en bastvaten hout en bastvaten hout en bastvaten
en bastvaten batsmannen
voortplanting door voortplanting door sporen voortplanting door voortplanting door
sporen sporen zaden
sporen ontstaan sporen ontstaan in sporen ontsaan in Zaden ontstaan in
in sporendoosje sporenvormend orgaantje sporenhoopjes de bloemen
uiteinde stengel onderzijden blad
2