Hoofdstuk 7
Het huwelijksvermogensrecht
§1
Het huwelijksvermogensrecht regelt de vermogensrechtelijke verhouding van de
echtgenoten ontstaan door het aangaan van het huwelijk. Dit geldt ook voor degenen die een
GP zijn aangegaan.
LEES 135
§2
Zoals dat ook voor niet-gehuwden geldt is in beginsel op de rechtsverhouding tussen
echtgenoten het algemene vermogensrecht van toepassing. Derhalve gelden voor hen in
beginsel ook de algemene regels van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Deze
regels van het algemene vermogensrecht zijn echter niet van toepassing indien de regels
van het huwelijksvermogensrecht daarvan afwijken.
§3
LEES 136/137
§4
Het huwelijksvermogensrecht heeft een breder bereik dat het huwelijk, nu ook het
vermogensrecht voor GP’ers onder het huwelijksrecht valt. Het huwelijksvermogensrecht is
niet van toepassing op ongehuwd samenwonenden. Voor hen geldt uitsluitend het algemene
vermogensrecht
Hoewel er traditioneel een onderscheid gemaakt tussen wordt huwelijksvermogensrecht, dat
ziet op het vermogen van de echtgenoten, en het alimentatierecht, dat een regeling biedt
voor ex-echtgenoten die niet in hu eigen levensonderhoud kunnen voorzien, is het besef van
belang dat bij een echtscheiding beide regelingen van belang zijn voor het vaststellen van de
rechtspositie van beide (ex)-echtgenoten.
§5
Internationaal gewaarborgde mensenrechten spelen op het terrein van het
huwelijksvermogensrecht geen grote rol. Wel van belang zijn de genoemde CEFL Principles
of European Family Law regarding property relations between spouses. Deze beginselen zijn
niet bindend.
§6
Bij het sluiten van een huwelijk vraagt de ABS aan de aanstaande echtgenoten of zij de
verplichtingen die de wet aan het huwelijk verbindt bereid zijn na te komen. 1:81 BW regelt
de verplichtingen jegens elkaar morele/niet-morele. LEES 137
LEES 138 WITRUIMTE HIERONDER
,Art. 1:84 geeft een regeling voor de kosten van de huishouding en geeft antwoord op de
vraag ten laste van welk vermogen van de echtgenoten deze kosten dienen te komen. Een
omschrijving van wat onder kosten van de huishouding moet worden verstaan ontbreekt. De
wet geeft wel aan dat daaronder begrepen zijn de kosten van verzorging en opvoeding van
de kinderen. Voor het overige is daarvoor bepalend de levensstandaard van de echtgenoten,
zoals zich dat door de leefgewoonten tijdens het huwelijk heeft ontwikkeld.
In het algemeen moet daartoe gerekend worden hetgeen in het huishouden verteerd of
verbruikt wordt en datgene wat ten behoeve van het draaiende houden van het huishouden
wordt uitgegeven. (eten drinken huishoudelijke apparatuur)
Ook worden tot de kosten van de huishouding gerekend de kosten verbonden aan
huisvesting, zoals de huur of hypotheek. Voor deze bijzondere categorie kosten wordt met
deze regeling derhalve afgeweken van het algemene vermogensrecht.
Echtgenoten zijn ook verplicht om deze draagplicht overeenkomstig bij te dragen in de
kosten van de huishouding; de fourneerverplichting. Ter beoordeling van deze draag- en
bijdrageverplichting wordt in aanmerking genomen het jaarinkomen.
LEES 139
Deze bijdrageverplichting bestaat alleen indien de echtgenoten een gezamenlijke
huishouding voeren. Daarmee kunnen de echtgenoten jegens elkaar derhalve ook
aanspraak maken op deze draag en bijdrageverplichting indien zij inmiddels net meer met
elkaar samen wonen.
Indien sprake is van een geschil omtrent de bijdrageverplichting in de kosten van de
huishouding kunnen de echtgenoten de rechter inschakelen. De rechter kan ook op grond
van gewijzigde omstandigheden een gegeven beschikking van een door echtgenoten
getroffen regeling met betrekking tot de kosten van de huishouding wijzigen.
Niet ondenkbaar is dat een van de echtgenoten meer bijdraagt in deze kosten van de
huishouding dan waartoe hij op grond van de wet gehouden is. Daarmee ontstaat een
vergoedingsvordering op de andere echtgenoot ter verrekening van deze te veel betaalde
kosten. In de wet is daarvoor geen specifieke verjaring of vervaltermijn opgenomen. De
echtgenoten kunnen deze wel overeenkomen in huwelijkse voorwaarden. In ieder geval deint
niet gewacht te worden tot het einde van het huwelijk, om dan alsnog een
vergoedingsvordering in te stellen tegenover de andere echtgenoot.
De schuldeiser kan uitsluitend die echtgenoot aansprakelijk stellen die de schuld is
aangegaan ten behoeve. (Lees 140!!). Teneinde de schuldeisers in dat opzicht te
beschermen is bepaalt dat beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door een
van hen aangegane schulden betreffende de kosten van de gewone gang van huishouding.
Alleen de partij die de verbintenis is aangegaan, kan door zijn wederpartij aansprakelijk
worden gesteld.
Wat onder kosten van de gewone gang van de huishouding moet worden verstaan vermeldt
de wet niet. De schuldeiser mag hier afgaan op de naar buiten blijkende levensstandaard
van het gezin. De maatschappelijke en economische omstandigheden spelen hierbij evenzo
een rol.
Er is ook de mogelijkheid voor een echtgenoot om de rechtbank te verzoeken om van deze
hoofdelijke aansprakelijkheid ontheven te worden. Er moet sprake zijn van gegronde
redenen. (LEES VB 140.) Van belang is dat een opheffing van de aansprakelijkheid
, tegenover derden die daarvan niet weten slechts werkt indien de beschikking is
ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.
§7
Er is een verplichte betrokkenheid van beide echtgenoten bij het verrichten van een aantal
bijzondere rechtshandelingen. Die betrokkenheid vindt plaats doordat de (niet-handelende)
echtgenoot toestemming dient te verlenen aan de andere (handelende) echtgenoot indien hij
tot het verrichten van bepaalde nader omschreven rechtshandelingen wenst over te gaan.
Deze verplichte betrokkenheid is van dwingend recht en ziet op bepaalde overeenkomsten
die van (groot) belang kunnen zijn voor de positie van de andere echtgenoot. (1:88)
De wet bepaalt dat, ondanks de handelingsbevoegdheid tot het verrichten van deze
rechtshandeling door de (handelende) echtgenoot, deze rechtshandelingen nier verricht
mogen worden zonder toestemming van de (niet-handelende) echtgenoot.
Indien die toestemming ontbreekt heeft de niet-handelende echtgenoot de bevoegdheid de
nietigheid in te roepen van de desbetreffende rechtshandelingen. Doel van deze regel is de
bescherming van de andere echtgenoot dan wel het gezien. Het toestemmingsvereiste geldt
voor de navolgende vier afzonderlijk te behandelen ‘soorten’ rechtshandelingen.
Toestemming is in de 1e plaats vereist voor overeenkomsten strekkende tot vervreemding,
bewaring, inbruikgeving of rechtshandelingen strekkende tot beëindiging van het gebruik van
een woning waarin de andere echtgenoot woonachtig is of zaken die bij een zodanige
woning of tot de inboedel daarvan horen.
LEES 141
Het begrip woning dient ruim te worden uitgelegd. Het geldt voor appartementen,
woonwagens, woonboten, noodwoningen en heeft betrekking op alle gevallen waarin de
ruimte tot woonruimte strekt voor beide echtgenoten of voor de andere echtgenoot. De
toestemming is noodzakelijk bij het aangaan van de verkoopovereenkomst of de
overeenkomst tot vestiging van een hypotheekrecht en niet bij de levering of de
hypotheekverlening zelf.
LEES 141
Het aankopen van een woning valt niet onder het bereik van 1:88 evenals het aangaan van
een huurovereenkomst. Opzegging van een huurovereenkomst echter wel, daarvoor is dus
de toestemming van de andere echtgenoot vereist.
LEES 141
Het toestemmingsvereiste geldt ook voor zaken die bij de woning behoren, zoals
garage/schuur voor de inboedel van de woning. Dus ook al behoort een zaak toe aan de
handelende echtgenoot, zodra deze zaak een inboedelgoed is, kan deze zaak niet zonder
toestemming van de andere echtgenoot worden verkocht.
Toestemming is in de 2e plaats vereist voorts over en weer het doen van giften, met
uitzondering voorn de gebruikelijke, niet bovenmatige giften. De laatste uitzondering heeft
dus tot gevolg dat niet elke gift aan het toestemmingsvereiste is onderworpen. Beoordeeld
zal moeten worden in hoeverre de gift, gelet op de levensstandaard van de echtgenoten, als
ongebruikelijk en bovenmatig moet worden gezien.
Giften die de strekking hebben dat zij pas na het overlijden van de schenker zullen worden
uitgevoerd en tijdens het leven niet zijn uitgevoerd, vallen niet onder het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FatimaAL. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.