Samenvatting boek praktijkgericht onderzoek in de paramedische zorg
Deel 1: kennismaking met praktijkgericht onderzoek
H1 onderzoekend vermogen
Het onderzoeksspectrum
Theoriegericht onderzoek: universiteit
Praktijkgericht onderzoek: HBO, onderzoek waarvan de onderzoeksvraag voortkomt uit de
beroepspraktijk en waarvan de uitkomsten direct bij kunnen dragen aan die beroepspraktijk.
Praktijkgericht onderzoek richt zich niet alleen op het ontwikkelen van nieuwe kennis, maar juist ook
op het ontwikkelen van nieuwe producten of diensten in de hele praktijkketen. Bij theoriegericht
onderzoek komen deze aspecten minder vaak voor en het ontwikkelen van nieuwe theorieën
belangrijker. Er zit een grote mate van overlap in beide onderzoeken.
Wat leer je tijdens praktijkgericht onderzoek: kennisverdieping, kennisverbreding (in het begin van
het project), beroepsvaardigheden zoals persoonlijke gespreksvaardigheden, ethische handelingen of
praktische diagnostische of therapeutische vaardigheden (tijdens het uitvoeren van het project) en
kennisdeling (einde van het project).
Vijf stappen EBP
1. Probleem omzetten in vraag
2. Opzoek naar beste bewijs
3. Bewijs beoordelen
4. Resultaat toepassen in praktijk
5. Evalueren van het proces
Een richtlijn is een document met aanbevelingen gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de
zorg, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en aangevuld met deskundigheid en ervaringen van
zorgverleners en patiënten.
Cochrane library is een plek waar je systematische reviews en meta-analyses kan vinden. In de
database MEDLINE kan je ook systematische reviews vinden (=onderdeel van pubmed).
CINAHL wordt ook veel gebruikt binnen de zorg.
Artikelen beoordelen
Dit doe je aan de hand van jouw in- en exlcusie criteria eerst op basis van de titel en abstract en later
door het hele artikel te lezen. Kijk of de onderzoekspopulatie, interventie, onderzochte
uitkomstmaten en het tijdsbestek overeen komt met jouw patiënt en probleem.
Vijf vragen voor het beoordelen van literatuur
Validiteit en methodologische kwaliteit
1. Wat is het doel van het onderzoek?
2. Hoe is het onderzocht?
3. Wat zijn sterke en zwakke punten?
Belang en relevantie van de bevindingen
2. Wat werd er gevonden?
Toepasbaarheid voor de eigen context
3. Wat heb ik eraan in de praktijk?
Piramide van de levels of evidence (interventieonderzoek)
,klinisch relevant: maakt het echt verschil voor iemands leven?
Externe validiteit: zijn de resultaten toepasbaar buiten het onderzoek? Is het generaliseerbaar naar
een andere populatie of praktijksituatie?
Voor het ontwikkelen van evidence based richtlijnen wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van het
beoordelingssysteem GRADE.
CAT: critically appraised topics, in vergelijking met richtlijnen en systematische reviews zijn dit korte
en minder diepgaande samenvattingen van beschikbaar bewijs over een bepaald onderwerp,
bedoeld om snel in de praktijk toe te passen. Is niet altijd peer reviewed en er kunnen grote
verschillen zijn in kwaliteit.
Case report: klinische beschrijvingen van een of enkele patiënten.
Case studie: gevalsstudie
Case serie: studie van meerdere patiënten
,H2 ethiek van onderzoek in de (paramedische) zorg
Huidige wet- en regelgeving rondom ehtische aspecten van onderzoek vindt zijn oosprong in de
processen van Neurenberg, novermber 1945 na WOII, artsen aangeklaagd voor experimenten op
gevangenen. Er is een gedragscode voor onderzoek met mensen opgesteld met tien punten. De
belangrijkste: deelname is altijd vrijwillig. Deze code is verder ontwikkeld en vormde de basis voor de
Verklaring van Helsinki, die in 1964 werd opgesteld door de World Medical Association (WMA, een
wereldwijde artsenorganisatie). Het belang van de proefpersoon dient altijd voor op te staan en weeg
zwaarder dan het belang van het onderzoek. Naar aanleiding van deze Verklaring van Helsinki is in
diverse landen en wet vastgesteld die de regels borgt. In Nederland is dit de Wet medisch-
wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO, 1998). De Centrale Commissie Mensgebonden
Onderzoek (CCMO) controleert de naleving van deze wet door middel van toetsing aan de
vastgestelde wettelijke bepalingen. De CCMO heeft de toetsing gedeeltelijk uitbesteed aan diverse
over het land verspreide medisch-ethische toetsingscommissies (METC’s), vaak verbonden aan
universitaire ziekenhuizen.
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG): privacywet, hierin staan regels waaraan je moet
voldoen bij de verwerking (verzameling, gebruik en opslag) van persoonsgegevens en wat de rechten
van betrokkenen zijn. In de AVG wordt er onderscheid gemaakt tussen gewone persoonsgegevens
(zoals naam, telefoonnummer, postcode, studentnummer, audio/beeldmateriaal) en bijzondere
persoonsgegevens (zoals politieke opvattingen, godsdienst, gezondheid). Bijzondere
persoonsgegevens moeten extra beschermd worden door speciale regels die meet (IT-)beveiliging
vragen en eisen stellen aan wie er bij de gegevens kan komen.
Informed consent: toestemming voor deelname en verwerking van persoonsgegevens.
Naast wetgeving gelden er ook nog andere normen en waarden waar je je als onderzoeker aan moet
houden, vorm gegeven in gedrags- en beroepscodes. Nederlandse universiteiten en hogescholen
hebben in 2018 gezamenlijk de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (NGWI)
opgesteld. Vijf leidende principes met al doel de kwaliteit en betrouwbaarheid van de wetenschap te
beschermen. 1) eerlijkheid (geen data verzinnen), 2) zorgvuldigheid (wees precies), 3) transparantie
(moet helder zijn en controleerbaar), 4) onafhankelijkheid, 5) verantwoordelijkheid.
Om privacy van deelnemers te beschermen kan je gegevens anonimiseren of pseudonimiseren.
Anonimiseren: volledig anoniem, niet meer herleidbaar, vaak lastig, valt niet onder AVG.
Pseudonimiseren: weglaten van namen, versleuteld oftewel gecodeerd opslaan van
persoonsgegevens (de coderingssleutel is beveiligd en apart opgeslagen), valt onder AVG.
Bij WMO-plichtig onderzoek is de bewaartermijn in principe verplicht 15 jaar. Ook bij niet WMO-
plichtig onderzoek. Volgens AVG mag je data niet langer bewaren dan noodzakelijk, daarom wordt de
data soms na het onderzoek verwijderd maar om de controleerbaarheid te vergroten is een langere
bewaartermijn nodig.
Bij plagiaat presenteert een schrijver werk of ideeën van iemand anders als zijn eigen werk (dus
zonder bronvermelding) of wanneer de schrijver wel verwijst naar (delen van) de tekst, maar de tekst
letterlijk overneemt of letterlijk vertaalt is er sprake van plagiaat.
Parafraseren is inhoud van andermans werk in eigen woorden formuleren.
Intellectueel eigendomsrecht (IE-recht) is een verzameling van regels, wetten en verdragen die het
eigendomsrecht regelen voor producten van intellectuele arbeid. Alleen degene met dit recht mag
het product of artikel produceren of publiceren.
, Peerreviewproces: voordat je onderzoek gepubliceerd wordt, wordt het door andere wetenschappers
gelezen en beoordeelt en kijken of het geschikt is voor publicatie.
Publicatiebias: een vertekend beeld in de literatuur doordat relevante en goed uitgevoerde
onderzoeken negatieve resultaten laat zien en daarom niet gepubliceerd worden. Om dit tegen te
gaan worden gerandomiseerde onderzoeken tegenwoordig meestal vooraf geregistreerd
(bijvoorbeeld in het Netherlands Trial Register). Het niet openbaar maken van onderzoeksgegevens is
onethisch.
Beoordelingscriteria voor ethische aspecten van onderzoek
• Relevantie: van te voren vooronderzoek doen zodat je niet onderzoek gaat doen naar wat al
onderzocht is.
• Methodologische verantwoorde onderzoeksopzet: kies een onderzoeksopzet die goed antwoord
kan geven op je vraag.
• Proportionaliteit: de voor en nadelen van het onderzoek afwegen voordat je begint met
onderzoeken.
• Toestemming van proefpersonen
• Competentie van de onderzoekers: ervaren zijn in het gene waarmee je gaat meten (bijvoorbeeld
interview of wandeltest)
• Tussentijdse zorgvuldige afweging
• Eerlijkheid en zorgvuldigheid
• Goede toepassing van openbaarheid, geheimhouding en onafhankelijkheid
• Transparantie