SWK 3: Pedagogiek
Behaalde cijfer: 7,5
In document:
Hoorcolleges aantekeningen en aanvulling
Boek aantekeningen bij hoorcolleges
*Niet belangrijk voor tentamen met sterretje ervoor
,Hoorcollege 1A
(Horst 5.1, 5.2, 5.3 → Burggraaf 1.1 tot 1.2.4, 1.3.7, 5.2 t/m 5.2.2)
• Je kunt benoemen wat er onder opvoeden wordt verstaan
• Je kunt de functie van opvoedingsondersteuning benoemen
• Opvoeden
Iedere invloed die mensen onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling en het
functioneren van het kind.
- Een stap- voor- stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een kind zich
ontplooien.
- Ontwikkelen- ont wikkel in kleine stapjes vooruit gaan
◼ Opvoeden gaat eigenlijk vanzelf en is dus zelfregulatief
- Protoconveratie → voor het praten; als kindje klein is, reageren op kind
- Normen en waarden
◼ Opvoedproces kenmerkt zich door
- Coregulatie; samen beheersen & adaptatie
Kinderen willen feestje geven en regelen gewoon en dan komt het overleggen met
ouders wat wil je dan en samen gaan aanpassen.
Of terwijl waarbij minimaal twee mensen zich aan elkaar gaan aanpassen.
◼ Opvoeden is een proces….
Ouders zijn in staat om sensitief en responsitief reageren. Reageren en inspelen op
gedrag van kind.
* Kinderen hebben recht op opvoeding bepaald in het verdrag van de rechten van kind 1980
*Nederlandse kinderen tot gelukkigste kinderen van der wereld , 5 gelukkigste landen ter
wereld. 85% gaat goed met de kinderen.
◼ Ouders hebben opvoedidealen
- Eigen opvoeding van ouders
- Hun persoonlijkheidsontwikkeling
- Sociale netwerk
- Maatschappelijke en culturele omgeving
◼ Opvoeddoelen
- Waarborgen van fysieke, sociale en emotionele welzijn van het kind
- Economische competenties
- Culturele waarden en normen overdragen
Autonomie
*zorgen ouders over kinderen; schoolprestaties, regels en grenzen, luisteren gehoorzamen,
straffen belonen, voeding, zindelijkheid, slapen, functioneren ouders en driftbuien,
spanningen
- ouders vragen steun en vragen staan; familie en vrienden.
Behoeften; informatie en advies, praktische en emotionele steun
, Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij daadwerkelijk
krijgen aan steun.
*14 procent geeft aan gebruik te willen maken bij opvoedondersteuning
• Opvoedingsondersteuning
Op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij hun opdracht en taak als opvoeders
Of opvoeders helpen opvoeden
- Brede definitie-> het ondersteunen van alle opvoeders
- Smalle definitie-> het ondersteunen van ouders
◼ Doel van opvoedingsondersteuning (NJI)
Opvoedingsondersteuning is gericht op het verbeteren van opvoedsituatie van kinderen
1. Preventie: Het voorkomen van problemen in de opvoeding
2. Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen
3. Het versterken van pedagogische competenties en vaardigheden van ouders
- Het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen aan de samenleving.
◼ Preventie
- Algemene preventie; alle kinderen en ouders in gewone opvoedsituaties
- Selectieve preventie; kinderen waarbij iets minder goed gaan, opvoed spanning
- Geïndiceerde preventie; gezinnen problematische opvoedingssituaties
(multiprobleem gezinnen)
◼ Vormen van opvoedingsondersteuning
- Informatie en voorlichting over ontwikkeling van kinderen
- Bevorderen van sociale steun en zelfhulp over omgang kinderen ( mee naar bieb)
- Vroegtijdig signalering en verwijzing
- Pedagogische advisering en begeleiding
◼ Opvoedingsondersteuning in de buurt of rondom huis
- Partner, vrienden, familieleden, buren, kinderopvang, opvoedtelefoon
- Scholen, buurtcentra, ouder- en kindteams
Hoorcollege 1A → literatuur
• Opvoedstijl → algemene manier waarop ouder zich gedraagt naar een kind in verschillende
opvoedsituaties
◼ Opvoeden is meer dan allen voeding geven namelijk ook een liefdevolle verzorging door een
ouderfiguur. Hierbij kijk je wat ouders kunnen bieden en wat kinderen nodig hebben.
◼ Verdrag van kinderrechten
- Eerste verantwoordelijkheid voor eerste verantwoordelijkheid dragen voor opvoeding. Er
zijn verschillende basisdoelen. Fysieke veilige omgeving.
- Emotionele ondersteuning; waarborgen emotionele veiligheid; warme en affectieve
relatie met ouders. Thuis is een veilige basis waar zij zichzelf kunnen zijn. Dit is goed voor
het welbevinden, basis voor gehechtheidsrelatie.
- Stimulering; stimuleren van een bepaalde omgeving en voor persoonlijke ontwikkeling
school.
◼ Opvoedidealen/ doelen; ontstaan op basis van hoe ouders zelf zijn opgevoed, hun
persoonlijkheidsontwikkeling, sociale netwerk, maatschappelijke en culturele omgeving.
- Ouders vinden autonomie belangrijk en respectvol omgaan met anderen.
◼ Universele opvoeddoelen over de hele wereld
- Waarborgen fysieke, sociale en emotionele welzijn van het kind
, - Kinderen voorzien van economische competenties om te overleven
- Waarden en normen overdragen, zodat cultuur eigen wordt.
Het hoofddoel van opvoedingsondersteuning is een optimale ontwikkeling van kinderen bevorderen
en problemen voorkomen of verminderen.
◼ Uitvoeringsdoelen spitsen zich toe op beinvloeding van ouders door omgeving:
- Tegenomen kennis en inzicht
- versterken opvoedingsvaardigheden/ pedagogische competentie
- tijdig signaleren van problemen
- sociale netwerk in schakelen
- stimuleren van ouderbetrokkenheid bij voorzieningen
• met opvoedingsondersteuning worden ouders gestimuleerd zelfstandigheid en vergroten
vaardigheid als opvoeder. De draagkracht wordt groter en de draaglast kleiner.
• Kinderrechtenverdrag hierin staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen
en jongeren tot 18 jaar.
Hoorcollege 1B
(Van der Horst H3.1, 3.2, 3.3, 3.6 en 3.7)
• Je kunt de verschillende gezinsvormen noemen
• Je kent de invloed van verschillende gezinsvormen op de opvoeding
• Je kent de invloed van een echtscheiding en overlijden op de opvoeding
◼ Alleen mensen helpen als je normatief denken loslaat.
*familiestructuren; afgelopen 150 jaar driekwart opgegroeid in gezin met vader en moeder
(traditionele kernzin). Zowel na de 1e demografische transitie 1870-1920 vermindering kindersterfte
en scheiden ongebruikelijk → 90% van de kinderen groeiden in 1900-1940 in een kerngezin. Na 2de
demografische transitie 1960-1980 secularisatie (loskomen van regels en gebruiken, individualisering
(loskomen van verzuiling) en modernisering (o.a. nieuwe normen en waarden: ongehuwd
samenwonen→ dalende trend kerngezin
◼ Gezinsstructuren
Gehuwd en kinderen – 2 miljoen
Ongehuwd samenwonen met kinderen- half miljoen
Vanaf 198- groei roze ouders in regenbooggezinnen
1998 geregistreerd partnerschap 20.000- adoptie homo paren
Nog meer diversiteit aan gezinsstructuren, bvb draagmoeder
- Je moet als pedagoog niet normatief denken, zoals het moet. Ombuigen van
vooroordelen.
- Hoe is de verhouding met ouders hoe gaan ouders.
- Communiceren met kinderen
- Gevoelens en emoties herkennen
◼ Kerngezin & normatief denken
- Kerngezin met vader- moeder
- Bestaat al heel lang, komt meeste voor 2010, meeste onderzocht wat weten wij hiervan.
- Kerngezin wordt zo de norm (kerngezin= normale gezin)
, - Afwijkende gezinsstructuren worden tegen deze ‘norm’ afgezet= normatief terwijl er
ondanks deze norm al 150 jaar sprake is van variatie in gezinsvormen.
◼ Timing ouderschap tienermoeders
vaker zijn ze :
- Minder sensitief
- Hardhandige disciplinering
- Meer negatieve moeder- kind interacties (hangt met elkaar samen)
Welke hypothese liggen hierachter?
• Sociale selectie- hypothese
Tienermoederschap kan samenhangen met psychosociale factoren (milieu, risicogedrag) die
worden doorgegeven van ouders op kinderen en de kwaliteit van opvoeden negatief
beïnvloeden.
• Sociale invloed- hypothese
Tienermoederschap levert sociale stress & finaciele stress op en onderbreekt normale
ontwikkeling van jongeren → waardoor minder goed opgevoed kan worden
• Niet- vanzelfsprekende zwangerschapshypothese
Tienermoeder onder stress door niet geplande zwangerschap
• Maturiteitshypothese
Jongere persoon heeft minder kennis, ervaring, finaciele en sociale steun. Kortom: niet
leeftijd perse de doorslaggevende factor voor goed genoeg moederschap, maar kenmerken
van de omgeving en opvoeding.
• Afstandsmoeders (onvrijwillig)
15000 vrouwen tussen 1956 en 1984 deden afstand van hun pasgeboren kind. In de meeste
gevallen tegen hun wil in
• Last minute moeders
Op het latere leeftijd nog een kind krijgen
Tienermoeders hebben automatisch juridische recht om beslissingen te nemen, tienervaders
moeten die aanvragen bij de rechter. Tienervaders vaak meer op de achtergrond door
negatieve relatie met moeder. Tienermoeder worden door instanties meer gesteund dan
vaders.
◼ Homo- ouderschap
Psycho- analyse & sociale leertheorie
Hebben kinderen ouder van eigen geslacht nodig voor de ontwikkeling van een normale
genderidentiteit
- Hoe verloopt ontwikkeling gender- identiteit ?
- Worden deze vaker homoseksueel ?
- Wat vinden de kinderen zelf?
Meer opvoedstress, minder vaak traditionele opvattingen, gender specifiek niet anders, niet
vaker homoseksueel; wel meer experimenteren met gelijke sekse, niet vaker
probleemgedrag, geen andere schoolprestaties, geen lager welbevinden, even vaak gepest.
, ◼ Structuur= vorm van een gezin → kijk ook naar de inhoud (steun, omgang, opvoedstijl)
Gezinnen met dezelfde structuur verschillen onderling enorm in pedagogische omgang en
welbevinden. Een vergelijking over het gemiddelde gezin waar op groepsniveau, maar lang
niet altijd op individueel gezinsniveau, maar lang niet altijd op individueel gezinsniveau..
- Kijk ook naar ontwikkeling van het gezin; levensbenadering ( kritische gebeurtenissen
geweest, risicofactoren, beschermende factoren)
Hoorcollege 1B→ literatuur
- Er bestaan verschillende gezinsvormen door de tijd de bekendste is het kerngezin heen veel meer
mensen scheiden en er zijn meer geregistreerde partnerschappen.
- Vrouwen krijgen steeds later en tienermoeders zijn er nog weinig dit komt vooral door
hoogopgeleide ouders. Kinderen van tienermoeders blijken in groot gezin op te groeien en in een
lager economisch milieu. Op deze manier minder positiever kind interacies, lagere intelligentie,
kinderen ook vroeg moeder en grotere kans op criminaliteit. Omgevingsfactoren zijn meer van
invloed hierbij.
→ tienermoeders negatief door:
- Sociale- invloed hypothese; onderbreking van normale ontwikkeling dit zal leiden tot
sociale en economische stress
- Sociale- selectie hypothese; negatieve kwaliteit van opvoeding, kans op
tienermoederschap vergroten
- Niet vanzelf sprekende zwangerschapshypothese → doordat zo moeilijk ging hebben ze
er erg goed over na gedacht.
- Maturiteitshypothese→ dat ouders veel sociale steun hebben, meer levenservaring en
financiën hebben.
*zijn weinig verschillen tussen kinderen met homoseksuele en heteroseksuele alleen dat
homoseksuele ouders vaker gepest worden om het feit dat er twee vaders zijn
• Degenderend parenting; waarbij vader en of moeder verschillende aspecten van zowel man
als vrouw uitvoert.
• Birdnesting→ als kinderen in het huis blijven en gescheiden ouders naar dit huis komen
* scheiden of overlijden van ouders kan een negatief effect hebben op het functioneren van
kinderen. Daarnaast is de kans groter dat kinderen ook later gaan scheiden. Wel kunnen zij
zich zelfstandiger gedragen.
Hoorcollege 2A
(Horst 5.1, 5.3, 5.5, 5.6, 5.9 & pagina 218) intermezzo 10.1 )