Bijbelverhalen – Oude Testament
Tienerbijbel – Willem de Vink
Schepping en zondeval
• Personen
God
Adam
Eva
Satan
• Verhaallijn
In het begin is de aarde leeg. God schept in zeven dagen de wereld:
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Dag 5 Dag 6 Dag 7
Licht en Lucht en Water en Zon, maan Waterdieren Dieren op Rustdag
donker water land en sterren en in de aarde,
lucht mensen
God maakt een tuin, Eden, daar laat hij de mens in wonen. Het is een echt paradijs. Er staat 1
boom, de boom van goed en kwaad. Daar moeten de mensen vanaf blijven. Als ze van deze
boom eten, zullen ze sterven. Daarna komen alle dieren in de tuin. De mens mag ze allemaal
een naam geven. Maar de mens is alleen, hij heeft geen gelijke om mee te praten. God
maakt een vrouw. Het evenbeeld van de man. De twee houden van elkaar en zijn heel
gelukkig. Ze kennen geen schaamte en hebben niks te verbergen.
Satan, een slang, komt de tuin binnen en verleidt de vrouw om te eten van de boom van
goed en kwaad. Ze pakt een vrucht en eet. Ze geeft er ook een aan haar man, die eet ook. Ze
weten meteen dat ze iets verkeerds hebben gedaan. Ze worden boos op elkaar en schamen
zich omdat ze naakt zijn. God vervloekt Adam en Eva. Ze worden uit het paradijs gezet.
• Misschien handige details
De wereld is geschapen in 7 dagen (zie tabel hierboven).
De man was er eerder dan de vrouw.
De mens mag niet eten van de boom van goed en kwaad.
De man mag alle dieren een naam geven.
Broedermoord
• Personen
Adam
Eva
Kaïn
Abel
• Verhaallijn
Adam en Eva krijgen een zoon, Kaïn. Daarna wordt Abel geboren. Kaïn werkt hard op het
land, om het boerenbedrijf van zijn vader voort te zetten. Abel is een jongen die zich wat
overbodig voelt, hij is schaapherder. Kaïn brengt God een offer van alles waarvoor hij hard
heeft gewerkt op het land, hij is daar trots op. God is niet onder de indruk van dit gezwoeg.
Abel brengt God zijn eerstgeboren lam. Hier is God wel blij mee. Kaïn wordt boos op God,
waarom vond God zijn offer niet leuk? Kaïn luistert niet naar God en slaat Abel dood. God
vervloekt Kaïn, maar Hij zal hem wel blijven beschermen.
,Noach
• Personen
God
Noach
Sem, Cham, Jafet
• Verhaallijn
De mensen op aarde doen slechte dingen. God zal de aarde vernietigen, maar niet voor
iedereen. Noach blijft over met zijn vrouw en zonen. Noach moet een ark bouwen, de
mensen lachen Noach uit. Als de ark af is, moet Noach tweetallen dieren meenemen. God
doet de deur dicht en zorgt voor zware regenval. Veertig dagen en nachten regent het. Al die
tijd zit Noach in de ark. Na een poosje laat hij een duif los, die vindt een takje. Later laat
Noach de duif weer los en komt hij niet meer terug. Ze kunnen uit de ark. De dieren moeten
jongen krijgen en de aarde weer vullen. God geeft een teken; de regenboog. Hij belooft dat
zoiets nooit meer zal gebeuren.
• Misschien handige details
De ark is 150 meter lang, 25 meter breed en 15 meter hoog.
Het regent 40 dagen en nachten.
De duif is een symbool van de Heilige Geest.
Noach had vertrouwen in God, daarom werd hij gered door God.
De regenboog is een teken van genade.
De toren van Babel
• Personen
God
• Verhaallijn
Na de zondvloed krijgen de kinderen van Noach kinderen, kleinkinderen, enz. Al die mensen
spreken 1 taal. Ze besluiten een stad te bouwen. Babel heet die stad. De mensen zijn ervan
overtuigd dat ze alles kunnen maken. Ze bouwen daarom een toren tot in de wolken. Ze zijn
er allemaal heel trots op. Ze vinden dat ze net zoveel kunnen als God. God ziet het gevaar.
Dit kan niet goed gaan. God weet dat de taal de mensen samenbindt. Hij veroorzaakt
spraakverwarring, zodat ze elkaar niet meer verstaan. Het wordt een grote chaos. De
mensen worden helemaal gek van elkaar en verspreidden zich over alle uithoeken van de
aarde.
• Misschien handige details
De bevolking is allemaal een nakomeling van de zonen van Noach.
, Abraham
• Personen
Abraham
God
Saraï
Lot
Hagar
Rebekka
• Verhaallijn
God vertelt aan Abraham dat hij zijn familie moet achterlaten en naar het land moet gaan dat
Hij hem aanwijst. Abraham gaat met zijn vrouw op weg. Ze komen aan bij Kanaän, het land
dat God uitgekozen had. Er heerst hongersnood en droogte in het land. Abraham trekt door
het land van noord naar zuid en van oost naar west. God geeft Abraham macht over de
koningen rondom hem. Op de terugweg komt Abraham Melchisedek tegen. Hij geeft hem
brood te eten en wijn te drinken. Ook spreekt hij de zegen uit over Abraham.
God sluit een verbond met Abraham. God belooft dat Abraham nakomelingen krijgt, zolang
hij goed zorgt voor het land. Saraï bedenkt een plan, Abraham moet proberen zijn Egyptische
slavin zwanger te maken. En dat lukt, Hagar heet ze. Saraï is boos, omdat Hagar haar
kleineert. Saraï stuurt Hagar de woestijn in. God noemt Abram Abraham. Saraï moet Sara
heten. God zegt tegen Abraham dat hij Sara zwanger zal maken. Hun zoon moeten ze Isaak
noemen.
Het gaat niet goed in de steden Sodom en Gomorra. Sodom is de stad waar Lot woont. God
stuurt twee engelen naar Sodom. Die waarschuwen Lot en zijn vrouw en kinderen en zeggen
dat ze weg moeten gaan en niet moeten omkijken. De vrouw van Lot kijkt toch om, om te
zien wat er met haar woonplaats gebeurt. Op dat moment verandert ze in een zoutpilaar.
Na een jaar krijgen Abraham en Sara inderdaad een zoon, Isaak. Ze geven een feest. Op dat
feest zijn Hagar en Ismaël (de zoon) ook. Sara vindt dat Abraham ze weg moet sturen, maar
Abraham twijfelt. God zegt dat hij moet luisteren naar Sara en Hagar en Ismaël worden
weggestuurd.
Abraham krijgt de opdracht om zijn enige zoon te offeren voor God. Hij gaat met Isaak naar
de berg Moria. Als ze op de berg zijn maakt Abraham een altaar en bind hij Isaak vast. Op dat
moment hoort hij God praten. Hij zegt dat hij Isaak niet hoeft te offeren. God weet nu
hoeveel ontzag Abraham voor Hem heeft. Abraham gaat met Isaak op zoek naar een vrouw
en ze vinden Rebekka. Zij trouwen met elkaar.
• Misschien handige details
Abraham betekent dat hij een vader van een menigte volken zult zijn.
Isaak betekent ‘hij lacht’.
Isaak
• Personen
Isaak
• Verhaallijn
Isaak erft alle rijkdom van Abraham. Hij wordt steeds rijker en rijker. De rijkdom wekt jaloezie
op bij de mensen die al veel langer dan Isaak in het land wonen. Ze gooien putten dicht die
zijn vader gegraven had. Het maakt Isaak niks uit. Hij wacht op Gods teken tot hij weer nieuw
water krijgt van Hem. God is er om Isaak te zegenen. Wat Hij aan Abraham heeft gezworen
zal Hij doen.