Tienerbijbel samenvatting
Schepping en zondeval hoofdstuk 1 tm 7
God blaast zijn geest over de aarde, zie hoofdstuk 1
1. God wil mensen
Op de eerste dag scheidt god het licht van de duisternis
Op de tweede dag scheidt god het lucht van het water
Op de derde dag scheidt god het land van het water
Op de vierde dag maakt god de zon, maan en sterren
Op de vijfde dag maakt god de waterdieren en vogels
Op de zesde dag maakt god de dieren op het land en de mensen (hij zegent de mensen)
Op de zevende dag heeft hij rust. Hij geniet omdat alles goed en klaar is.
Hoe schept god de mens? Hij blaast zijn geest in de mens
2. De mooiste plek
Omdat god graag bij de mensen wil zijn, maakt hij een tuin een liefelijk land dat Eden heet. Dat is een
veilige plaats, waar geen dood bestaat, geen ziekte, geen pijn. Alles leeft.
God wordt ook wel HEER genoemd. Dat betekent ‘ik zal er zijn’.
3. In de tuin
God heeft Eden gemaakt voor ons. Dit heeft wel een geheim. Er staat namelijk een levensboom (deze
geeft je eeuwig leven) en een boom die je kennis geeft van goed en kwaad (hier moeten de mensen
vanaf blijven).
Hij zegt tegen de eerste mens, je mag van alle bomen eten behalve van de boom die kennis geeft over
goed en kwaad. Want dan zul je sterven.
4. Man en vrouw
Als god naar de allereerste mens kijkt, denkt hij het is niet goed een mens alleen. God haalt daarom
een rib uit de zij van de mens tevoorschijn, dicht bij zijn hart, om daar een nieuw mens uit te vormen.
God maakt een vouw. Deze twee mensen houden van elkaar!
5. Het kwaad
Satan, een engel die de mensen zou moeten dienen, is jaloers op hen. Daarom kruipt hij in de huid
van een slag, en hij benadert de vrouw. Hij zegt tegen de vrouw dat ze van alle bomen mag eten. Dus
ook van de boom die je kennis geeft over goed en kwaad. De vrouw gelooft het en eet ervan net als
haar man.
Zonde ze hebben van de boom gegeten, daaruit komt schaamte
, 6. De belofte van dat ene zaad
God wordt heel erg boos op de man en de vrouw. Vervloekt ben je omdat je dit gedaan hebt! De man
krijgt vijandschap tussen hem en zijn vrouw. En de vrouw zal pijn kennen, pijn als je kinderen krijgt.
En je bent niet meer gelijk zijn aan je man.
Een zonde is dat je los bent van god. Er leeft wel hoop bij Adam en Eva, zal er een menselijk zaadje de
kop van de slang vermorzelen? Een kind van hen?
7. God kleedt de mensen
God wilde graag met de mensen optrekken. Maar de mensen wilden het anders daarom trok god zich
terug. Achter de schermen heeft Satan nu macht in de wereld. Hij zal de mensen zo maken dat ze
gemakkelijk voor het kwade kiezen. Ook zal hij hen angst bezorgen, hij zal hen bang maken voor de
veroordeling van god.
Maar god vergeet zijn mensen niet. Hij blijft trouw. Hij zal met een oplossing komen, hij heeft nog een
geslacht lam klaarliggen. En daarvan heeft hij de vacht bewaard. Daarvan maakt hij kleren die hij hun
beiden aantrekt. De man en de vrouw worden getroost met de kleren van god.
God stuurt de mensen uit Eden weg. Hij neemt de tuin mee naar een onzichtbare plaats. Waar de
engelen de wacht houden. Het paradijs wordt bewaard.
8. Broedermoord
Adam noemt zijn vrouw Eva (‘moeder van alle levenden’). Ze krijgen samen een zoon, die heet kaïn.
Daarna wordt zijn broertje geboren, Abel.
Abel voelt zich naast Kaïn wat overbodig. Hij brengt god zijn eerstgeboren lam. Daarom krijgt hij liefde
en zorg. Kaïn leeft in een donderwolk, hij is daarom boos op God en kan Abel wel schieten.
Kaïn lokt zijn broer naar een stille plek op het land, hij slaat zijn broer Abel dood. God is boos op Kaïn
‘je zult een zwerver worden, nergens thuis, ver bij mij vandaan’. Toch blijft hij bij hem horen en zal hij
hem beschermen.
Noach
10 Noach
God ziet dat alles slechter wordt. God zal de aarde vernietigen, maar niet voorgoed. Noach vindt
genade in zijn ogen. Hij kent rust. Ik ga alle slechtigheid met water wegspoelen zegt god. Maar jij
moet een ark bouwen. Daar mag Noach op met zijn gezin, van elk soort dier moeten er ook 2 mee.
(Van sommigen 7, die aan god geofferd moeten worden).
De ark is een duidelijk teken, maar de mensen lachen Noach uit. Als de Ark helemaal klaar is brengt
god de dieren in koppeltjes naar de ark. Ook Noach gaat de ark binnen, met zijn gezin. (Zijn zonen zijn
Sem, Cham en Jafet).
Ark betekend ‘kist’.
11. veilig in de ark
Dan valt de duisternis. Het gaat zo hard regenen dat je geen hand meer voor ogen ziet. 40 dagen en
nachten dreunt de regen op het dak van de ark. Daarna duurt het nog weken voordat de aarde
,droogvalt. Noach wil weten of het buiten al wat droger wordt. Hij laat een raaf los. Die blijft heen en
weer vliegen. Noach maakt hieruit op dat de aarde nog blank staat.
Een week later laat hij een duif los, maar die keert terug. 7 dagen later laat Noach de duif weer los.
Deze komt terug met een jonge olijftak. 7 dagen later laat Noach opnieuw de duif los. Deze komt niet
terug. De duif heeft rust gevonden.
De duif is een symbool van de heilige geest.
12. de regenboog
De ark is op een bergtop blijven steken. Noach noemt die berg Ararat (betekend dat de vloek is
uitgeraasd).
God maakt een nieuw begin met de mensen, maar ook met alle dieren, met een compleet nieuwe
aarde.
Noach geeft god een brandoffer van de extra dieren die god op de ark had gebracht. Hij verbrand ze.
Met dat offer sluit God het oude tijdperk af.
God zegt: ik zal de aarde nooit meer vervloeken.
De regenboog is het teken van het verbond dat ik met jullie sluit en met alles wat leeft. Hij is het
teken van hoop. Telkens als je de regenboog ziet, mag je eraan denken dat ik voor alle mensen, alle
dieren en voor heel de aarde altijd en eeuwig vol genade zal zijn.
De toren van babel
13 de toren van babel
De zonen van Noach gaan elk een kant op. De aarde raakt vol met mensen. Ze bouwen een stad.
Babel noemen ze die.
Ze zijn heel trots op hun stad. ‘We zijn zo goed dat we alles kunnen wat we maar willen, laten we een
toren bouwen die zo hoog is dat we er de hemel mee kunnen bereiken’.
God maakt zich zorgen. De mensen voelen zich als goden, en dit is nog maar het begin. God weet dat
de taal de mensen samenbindt. De mensen voelen zich machtig omdat ze 1 en dezelfde taal spreken,
daarom heeft hij een spraakverwarring veroorzaakt. Zodat ze elkaar niet meer kunnen verstaan.
Babel verandert in een stad vol spraakverwarring. De mensen worden stapelgek van elkaar en
vertrekken allemaal een andere kant op. Uiteindelijk verspreiden ze zich over alle uithoeken van de
aarde.
Babel betekent ‘verwarring’
Abraham
Aardsvaders: abraham, Isaak en Jacob
(Lees op blz. 55 alle mensen en relaties, belangrijk!)
1. Abram gaat op weg
Na elke regenbui is er een regenboog hoog aan de hemel. Die moet de mens herinneren aan Gods
trouw. Maar ze letten er niet op en vergeten God.
, God maakt contact met Abraham. Als God Abraham roept, heet hij nog Abram. Hij groeit op in Ur. Dit
is een stad vol afgoden. Abram vertrouwt op god en hij laat alle afgoden achter zich.
Dan moet hij van god op weg, naar het land van god zijn keus. Kanaän. Dat wij kennen als Israël. Dit
land geef ik aan jou en aan je bezit.
Afgoden zijn menselijke bedenksels van machten die voorspoed, geluk en gezondheid moeten geven.
2. God blijft Abram zegenen
Er heerst hongersnood in het land. Daarom vlucht Abram met al zijn bezittingen naar zijn buurland.
Zijn vrouw moet zeggen dat ze Abram zijn zus is. Hij is namelijk bang dat de Egyptenaren zijn mooie
vrouw Sarai te pakken krijgen.
De Egyptenaren krijgen al gauw door dat er een mooie dame rondloopt, ze vertellen het aan de farao.
Abram en Sarai moeten voor de farao verschijnen. Maar als Sarai eenmaal in het paleis is. Word
iedereen ziek. De farao krijgt door dat Sarai niet Abrams zus is maar zijn vrouw. Ze moeten zo snel
mogelijk verdwijnen.
Abram is nog rijker geworden in Egypte. God blijft hem zegenen.
3. De zegen van de priesterkoning
Abram trekt door het land. Iedereen kent zijn geheim. Ze zien dat God goed is voor hem.
Abram moet zijn neef Lot bevrijden. Op de terugweg ontmoet hij een bijzondere koning
Melcheisedek. Hij is duidelijk de meerdere van Abram, want hij spreek teen zegen over hem uit.
4. Gods verbond met Abram
Abram spreekt zijn zorgen uit naar God. God zegt kijk eens naar de hemel, tel de sterren als je kunt.
‘Zo zal jouw zaad zijn dat uit jou voortkomt’ zegt god.
(Lees blz. 64 en 65, is lastig samen te vatten)
Een verbond is een afspraak die twee partijen samen moeten maken.
5. Eigen plannetjes
Abram en Sarai worden ouder en ouder. Ze worden niet zwanger. Daarom probeert Abram het bij
mijn Egyptische slavin. Ze wordt gelijk zwanger Hagar heeft ze. God gaat mooi met mij verder zegt
ze tegen Sarai.
Sarai stuurt Hagar weg, de woestijn in. Hagar is bang, dan komt er een Engel. Die zegt keer terug en
wees onderdanig aan Sarai.
Ze keert terug en haar kind wordt geboren. Hij wordt Ismaël genoemd.
6. Abram wordt Abraham
God komt bij Abram die inmiddels 100 is. Hij zegt: Je zult een vader van veel volken zijn, daarom
noem ik je niet langer Abram maar Abraham. Die naam betekent dat je een vader van een menigte
volken zult zijn.
Sarai moet je voortaan Sara noemen. Het hangt namelijk niet van jou af of ze een kind krijgt, maar
van mij. Ik zal haar zo zegenen dat uit haar al die nakomelingen voorkomtkomen die ik jou beloofd
heb.
