100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting werken in gedwongen kader - Menger, Krechtig & Bosker €10,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting werken in gedwongen kader - Menger, Krechtig & Bosker

2 beoordelingen
 5 keer verkocht

Samenvatting van het boek werken in gedwongen kader. De hoofdstukken 3, 5, 6.3, 8, 12, 16, 18, 19, 21, 22, 23, 28, 29, 30 en 32.

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • Nee
  • H 3, 5, 6.3, 8, 12, 16, 18, 19, 21, 22, 23, 28, 29, 30 en 32
  • 23 december 2017
  • 49
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Rachelxwade • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: melinastoker • 7 jaar geleden

avatar-seller
LKS
Samenvatting werken in gedwongen kader Menger, Krechtig & Bosker
Hoofdstuk 3 – het kader van het werkveld

Forensisch sociale professionals doen hun werk in opdracht v. justitiële instanties. Tegenwoordig soms
ook in opdracht v. gemeenten. Behalve de opdrachtgevers zijn er gedurende het justitiële traject
verschillende organisaties en professionals bij delinquent gedrag betrokken. De forensisch sociale
professional moet zich tot deze samenwerkingspartners verhouden, en hij moet zich helder
oriënteren op zijn eigen positie in relatie tot anderen in het justitiële traject.

Wanneer iemand een strafbaar feit pleegt en met de politie in aanraking komt zijn er diverse fasen te
onderscheiden in de rechtsgang. Het betekent niet dat iedereen die met politie in aanraking komt, al
deze fases doorloopt. Dit is afhankelijk van de ernst v.h. strafbare feit of v. feiten en omstandigheden
die gedurende het onderzoek naar voren komen. De fasen zijn als volgt:
> Aanhouding: Wanneer iemand wordt verdacht v.e. strafbaar feit mag de politie hem aanhouden en
verhoren op het politiebureau. De politie mag hem maximaal 6 uur vasthouden, waarbij de tijd
tussen 00.00 en 9.00 niet meetelt (art. 61 Sv). In deze fase kan de politie deskundigen (psychiater of
arts) raadplegen als de toestand v.d. verdachte daartoe aanleiding geeft.

> In verzekeringstelling: Indien blijkt dat er voldoende aanleiding is om de verdachte langer vast te
houden, wordt hij voorgeleid aan een (hulp)officier v. justitie die kan besluiten om hem in verzekering
te stellen. Deze fase duurt ten hoogste 3 dagen en kan bij dringende noodzakelijkheid door de officier
v. justitie eenmaal voor ten hoogste 3 dagen worden verlengd. In deze fase heeft de verdachte recht
op toewijzing v.e. (kosteloze) advocaat. De reclassering wordt in kennis gesteld v.d.
inverzekeringstelling en kan besluiten tot vroeghulpbezoek. Op grond v. dat bezoek kan een advies
worden uitgebracht aan de officier v. justitie en de rechter-commissaris. De officier van justitie moet
alvorens hij een bevel tot bewaring vordert, kennis hebben over het door de reclassering
uitgebrachte rapport.

> In bewaringstelling: Indien de officier v. justitie v. mening is dat de verdachte nog langer moet
worden vastgehouden vordert hij voorgeleiding en bevel tot bewaring bij de rechter-commissaris. De
bewaring duurt max. 14 dagen. De rechter-commissaris kan ook beslissen om de voorlopige hechtenis
te schorsen, en daar eventueel voorwaarden aan te koppelen waar de verdachte zich aan moet
houden.

> Gevangenhouding: Op vordering v.d. officier v. justitie beslist de rechter in de raadkamer over de
gevangenhouding voor ten hoogste 90 dagen. De verdachte kan tegen het bevel tot gevangenhouding
in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Deze bevoegdheden v. politie en justitie bij het
strafrechtelijk onderzoek worden dwangmiddelen genoemd. De verdachte wordt dan geplaatst in een
huis v. bewaring. De rechter kan in deze fase ook beslissen dat de omstandigheden zodanig zijn dat
het niet nodig is om de verdachte gevangen te houden. Hij blijft dan wel verdachte.

> Onderzoek door de rechter-commissaris: De officier v. justitie kan de rechter-commissaris vragen
om een onderzoek te starten. De rechter-commissaris beschikt over meer bevoegdheden dan de
officier v. justitie. De officier v. justitie behoudt de leiding over de opsporing en is verantwoordelijk
voor de vervolging. De rechter-commissaris krijgt de taak toezicht te houden op het verloop v.h.
onderzoek. Daarnaast kan hij op verzoek v.d. officier v. justitie of de verdachte aanvullende
onderzoekshandelingen verrichten tijdens het gehele onderzoek.
In deze fase kan de officier v. justitie of rechter-commissaris de reclassering vragen om een advies uit
te brengen ten behoeve v.d. rechtszitting. Er wordt dan een screening en risicotaxatie verzorgt en op
grond daarvan een advies uitgebracht. Daarin staan achtergronden en problematiek v.d. verdachte
beschreven, het risico op herhaling v. delinquent gedrag, interventies die nodig zijn om kans op

,herhaling te verkleinen.
Als er mogelijk sprake is v.e. psychiatrische stoornis kan de rechter-commissaris ook een advies
vragen aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Deze brengt
advies uit over geestesgesteldheid en toerekeningsvatbaarheid v.d. verdachte.

> Besluit omtrent verdere vervolging: De officier v. justitie is niet verplicht om elke strafzaak voor de
rechter te brengen. De volgende besluiten zijn mogelijk:
- niet vervolgen ofwel (voorwaardelijk) seponeren;
- transactie;
- strafbeschikking;
- aan de rechtbank voorleggen ter vervolging.
De eerste 3 besluiten kunnen worden afgehandeld op een zogenaamde TOM-zitting. Komt een zaak
voor de rechtbank, dan kan deze verschillende straffen of maatregelen opleggen.

> Hoger beroep: Indien de verdachte en/of officier v. justitie het niet eens is of zijn met het vonnis
v.d. rechter kan hij kunnen zij binnen 14 dagen na de uitspraak beroep instellen bij het gerechtshof.
De uitspraak v.h. hof wordt arrest genoemd.

> Cassatie: Tegen de arresten v. gerechtshoven staat voor het OM en de verdachte beroep open bij de
Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland. De uitspraak v.d. Hoge Raad wordt arrest
genoemd.

Tijdens een eventuele detentie zorgt de medewerker maatschappelijke dienstverlening (MMD’er),
werkzaam binnen de penitentiaire inrichting (PI) ervoor dat iedere gedetineerde die langer zal
verblijven dan 4 maanden, bij binnenkomst administratief gescreend wordt op 5 gebieden:
- bezit v. identiteitspapieren; - inkomen; - schulden;
- huisvesting; - behoefte aan zorg.
Inzicht in deze 5 gebieden is v. belang omdat een voldoende invulling hiervan de basis vormt voor een
goede resocialisatie en de kans op recidive na detentie vermindert.

Bij het ontslag v.e. gedetineerde uit de PIT zorgt de MMD’er ervoor dat de cliënt wordt overgedragen
aan de gemeente v. herkomst. Als een vervolgtraject na detentie nodig is, kan doorverwezen worden
naar andere samenwerkingspartners, zoals de reclassering, een beschermde woonvorm of
maatschappelijke opvang (het kan ook een combinatie v. verschillende ketenpartners zijn).

Voor gedetineerden met een minimaal strafrestant v. 4 maanden wordt een zogenoemd re-
integratieplan opgemaakt. In dit plan wordt uitgewerkt wat er gebeuren moet om de terugkeer v.d.
gedetineerde in de vrije samenleving zo soepel mogelijk te laten verlopen en de kans op herhaling v.
delinquent gedrag te verkleinen. De trajectbegeleider in de PI heeft een regiefunctie met betrekking
tot het aanvragen, volgen en laten uitvoeren v.h. re-integratieplan tijdens de intramurale fase. Het
plan wordt opgesteld door de reclassering.

Bij vormen v.e. voorwaardelijke sanctie komt de verdachte of delinquent onder toezicht v.
reclassering. Een reclasseringswerker houdt gedurende de proeftijd het toezicht op naleving v.
bijzondere voorwaarden die aan een veroordeelde zijn opgelegd. Hij controleert of de onder toezicht
geselde zich aan voorwaarden houdt en begeleidt hem bij het werken aan een delictvrij bestaan.
Behalve het uitbrengen v. adviezen, uitvoeren v. reclasseringstoezicht en gedragsinterventies, is de
reclassering ook verantwoordelijk voor het uitvoeren v.d. werkstraffen.

Forensische psychiatrie (met tbs al onderdeel daarvan) wordt in het spraakgebruik bijna altijd
gepositioneerd in het strafrecht. De forensische psychiatrie bestaat echter uit alle psychiatrische

,bemoeienissen met justitiabelen in de verschillende vormen v. rechtspraak, met als doel het geven v.
voorlichting aan en het adviseren v. rechtsprekende instanties. Dit betekent dat forensische
psychiatrie zich beweegt op zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk gebied. Ook die activiteiten die
zijn gericht op de Wet BOPZ en de sociale verzekeringswetgeving worden gerekend tot de forensische
psychiatrie.

In het kader v. dit hoofdstuk kan forensische psychiatrie worden gedefinieerd als dat deelgebied v.d.
psychiatrie, dat zich bezighoudt met de rapportage voor de rechterlijke macht, onderzoek en
behandeling v. personen en hun daarbij behorende sociale en relationele netwerken in samenhang
met de strafwetgeving. Het gaat dan om behandeling in forensisch psychiatrische centra (FPC’s),
behandeling binnen het gevangeniswezen, en behandeling en zorg die het ministerie v. Veiligheid en
Justitie inkoopt bij de reguliere ggz-instellingen. Ten slotte betreft het de reclassering die toezicht
houdt op reclasseringscliënten aan wie als een bijzondere voorwaarde een behandeling in de
forensische zorg is opgelegd, en toezicht op tbs-gestelden in het kader v. (ambulant) forensisch
psychiatrisch toezicht.

Het doel v.d. forensische zorg is het verminderen v. strafrechtelijke recidive door patiënten en
cliënten de nodige zorg en behandeling aan te bieden. Dit gebeurt binnen een zo veel mogelijk op het
individu aangepaste beveiligde setting. Wanneer behandeling in een gesloten of besloten setting
plaatsvindt, zal de patiënt stapsgewijs worden begeleid bij de re-integratie, zodat hij na beëindiging
v.d. maatregel of straf en de daarbij behorende behandeling weer zo zelfstandig mogelijk kan
functioneren in de maatschappij. Op die manier is de forensische zorg gericht op het vergroten v.d.
maatschappelijke veiligheid.

De Directie Forensische Zorg (DForZo) is regisseert de keten v.d. forensische zorg en is
verantwoordelijk voor de inkoop en de financiering hiervan.

Gedetineerden die na hun detentie geen justitiële titel meer hebben, en dus geen
reclasseringstoezicht krijgen, kunnen binnen een vrijwillig kader nazorg krijgen vanuit gemeenten.

, Hoofdstuk 5 – theorieën over ontstaan en ontwikkeling v. delinquent gedrag

Goede theorieën zijn relevant voor de praktijk. Ze helpen (nieuwe) kennis toegankelijk te maken en
zinvol te ordenen. Ze kunnen ook handige terminologie bieden, wat onderling overleg kan
vergemakkelijken. Daarnaast kunnen ze behulpzaam zijn bij discussie over onderlinge verschillen in
handelen. Professioneel handelen wordt immers beïnvloedt door hoe iemand denkt over het
ontstaan v.h. problematisch gedrag.

Vermogensdelicten, geweldsdelicten en vernieling vormen samen de categorie veelvoorkomende
criminaliteit. Al sinds 1833 is bekend dat veelvoorkomende criminaliteit het meest wordt gepleegd
door jongeren in hun late tienerjaren. Dat is af te leiden uit de curve die je krijgt als je leeftijd tegen
frequentie v. delicten afzet (age-crimecurve). Vanaf ongeveer 12 jaar stijgt deze curve en rond het 20 e
jaar start een geleidelijke daling.

Aan het eind van de 19e eeuw verklaarden wetenschappers delinquent gedrag vooral uit (biologische)
verschillen tussen mensen. Uit dezelfde tijd dateren ook de eerste sociologische verklaringen voor
delinquent gedrag, waarbij juist veel aandacht is voor de invloed v. armoede, uitzichtloosheid en
gebrek aan status. In de 20e eeuw worden deze sociologische aspecten uitgebreid en aangepast. Deze
variant gaat ervan uit dat delinquent gedrag ontstaat als mensen tekort hebben en/of zij gefrustreerd
zijn omdat zij minder hebben dan anderen, en vervolgens geen mogelijkheid tot verandering daarin
zien (dit wordt strain genoemd).

Volgens Hirschi bepaalt de mate van sociale controle of mensen delinquent worden; individuele
kenmerken zijn hieraan ondergeschikt. In zijn opinie worden mensen asociaal geboren en kan dit
alleen bedwongen worden via sociale controle.
Twee decennia later beschrijft Hirschi zelf dat het vermogen tot zelfcontrole wat mensen beschikken,
belangrijker is dan de mate v. sociale controle. Een lage zelfcontrole leidt niet alleen tot delinquent
gedrag, maar ook tot een antisociale levensstijl, met veel relatie- en gezondheidsproblemen en
allerhande ongelukken. Met deze theorie kan echter de age-crimecurve niet verklaard worden. De
mate v. zelfcontrole is namelijk al sinds de jonge kinderjaren bepaalt, dus wat maakt dat dit in de
adolescentie omhoog gaat?

Sampson en Laub (1993) bliezen de theorie van Hirschi over sociale controle nieuw leven in. Zij
onderstrepen het belang v. sociale bindingen, maar voegen daaraan toe dat belangrijke
gebeurtenissen in een mensenleven hier grote invloed op kunnen hebben, afhankelijk v.d. levensfase
waarin die gebeurtenissen plaats vinden. Mensen stoppen volgens hen met delinquent gedrag als zij
meer sociale binding en daarmee sociale controle krijgen.

Er zijn drie modellen die kunnen helpen verschillen op gedetailleerder niveau te verklaren. De drie
modellen stippen elk een ander belangrijk onderscheidt aan. Het gaat om:
- driepadenmodel van Loeber: typen delicten;
- tweepadenmodel van Terrie Moffit: typen daders;
- antisociaal-potentieel model van Farrington.

Het driepadenmodel van Loeber beschrijft de ontwikkeling v. typen delinquent gedrag bij jongens.
Het model is gevisualiseerd als een piramide. Met de vorm wordt aangegeven dat de meeste jongens
zich op de onderste treden begeven (lichte vergrijpen). Alleen een klein deel gaat tot de smalle top
v.d. meest ernstige delicten.

De onderste en middelste treden horen bij het pad over opstandig gedrag en conflicten met
autoriteit, gedragingen die in de puberteit niet zo zeldzaam zijn. In dit model gaat het om het

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LKS. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€10,49  5x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd