Dit document bevat ALLE begrippen die in deel 1 en 2 van het boek Klinische psychologie deel 2: diagnostiek en behandeling worden aangeduid als belangrijk.
Het geeft een duidelijk overzicht van de kennis van deel 1 en 2, waardoor je boven de stof komt te staan
Definities psychodiagnostiek (H1)
- Onderzoeksgesprek = 1 van de 3 instrumenten die een psychodiagnosticus kan gebruiken om
antwoord op de onderzoeksvragen te krijgen. Samen met de observaties levert het bij een
enkelvoudige stoornis al genoeg informatie op zodat aanvullend testonderzoek niet nodig is
- Empirische cyclus = diagnostische cyclus = het opstellen (a.d.h.v. vermoedens), toetsen en
verwerpen/bevestigen van een hypothese door een psychodiagnosticus
- Klachtenanalyse = 1e stap van de empirische cyclus waarbij onderzocht wordt wat de vraag van
de aanvraag is. Het doel van de klachtenanalyse is de verhelderende diagnose
- Verhelderende diagnose = het doel van de klachtenanalyse. Hierbij moet duidelijk worden wat
de aanleiding van het onderzoek is, wat de verwachting van de aanvrager is en wat de hulpvraag
van de client is
- Probleemanalyse = 2e stap van de empirische cyclus. Hierbij worden onderzoeksvragen
opgesteld. Het doel van de probleemanalyse is het maken van een diagnose waarin antwoordt
gegeven wordt op de vraag: wat is het probleem? De probleemanalyse wordt afgesloten met
onderkennende diagnostiek. De psychodiagnosticus maakt gebruik van:
o Anamnese = gegevens over de voorgeschiedenis en functioneren van client worden
uitgevraagd
o Heteroanamnese
o Symptoomvragenlijsten = vragen de ernst van symptomen uit
- Routine Outcome Monitoring (ROM-procedure) = in veel ggz-instellingen gestandaardiseerd en
is primair bedoeld voor het waarborgen van de kwaliteit van zorg in het algemeen. In deze
procedure worden vaak symptoomvragenlijsten afgenomen
- Outcome Questionnairre (OQ-45) = vragenlijst met 3 functiedomeinen: interpersoonlijk,
intrapsychisch en sociale rolvervulling. De uitslag kan gebruikt worden bij het formuleren van een
hypothese tijdens de empirische cyclus
- Intakegesprek = meestal 1e gesprek, maar kan ook een deel zijn van de empirische cyclus
o Speciële anamnese = onderdeel van intakegesprek waarbij specifieke klachten worden
uitgevraagd, waarbij het gaat om huidige problemen
o Psychiatrische anamnese = het samenvatten van psychiatrische symptomen, met zowel
objectieve als subjectieve waargenomen symptomen in acht nemend. Dingen die een
intaker bestudeert: verschijning enpsychomotoriek, oriëntatie, aandacht/geheugen,
waarneming, spraak/denken, stemming/affect en persoonlijkheid
o Biografische anamnese = uitvragen van factoren uit de levensgeschiedenis die de client
beschermen of juist ontvankelijk maken voor het ontwikkelen van psychopathologie. De
biologische anamnese kan ook a.d.h.v. een heteroanamnese worden uitgevraagd
o Huidig functioneren en lichamelijk onderzoek
- Luxerende factoren = factoren die ervoor zorgden dat de emmer (met problemen) overliep. Hier
vraagt de intaker na tijdens de speciële anamnese
- Interferentie = in welke mate sociale, relationele en functionele aspecten in het leven van de
cliënt belemmerd worden door de problemen. Wordt uitgevraagd tijdens de speciële anamnese
- Onderkennende diagnostiek = beschrijvende diagnostiek = diagnostiek waarbij een beschrijving
van de klachten wordt gegeven maar geen verklaring voor die klachten gegeven wordt. Hier
wordt de probleemanalyse mee afgesloten. Een classificatie volgens de DSM-5 is onderdeel van
de beschrijvende diagnostiek
- Classificatie volgens de DSM-5 = dit is een onderdeel van de beschrijvende diagnostiek waarbij
een individueel probleemgedrag (stoornis) wordt toegewezen in een categorie of cluster uit het
classificatiesysteem voor probleemgedrag. Dit vindt plaats tijdens de probleemanalyse
- Verklaringsanalyse = 3e stap van de empirische cyclus. Hierbij wordt er antwoord gegeven op de
vraag waar de klachten vandaan komen door gebruik te maken van verschillende instrumenten.
1
, In deze stap wordt de hypothese getoetst. De resultaten van de verzamelde gegevens uit de
instrumenten worden geïnterpreteerd, geïntegreerd en teruggekoppeld aan de client en
aanvrager. Instrumenten zijn:
o (semi)gestructureerde interviews = voorbeelden zijn de SCID-5-s voor het uitvragen van
symptomen en de SCID-5-p voor het uitvragen van persoonlijkheidsstoornissen
o Capaciteitentesten = hiermee kunnen intellectuele vaardigheden worden onderzocht die
worden vergeleken met de normgroep. Sterke en zwakke punten worden hierdoor
duidelijk, zodat daar rekening mee gehouden kan worden bij de indicatie voor behandeling.
Daarnaast kunnen capaciteitentesten screenen op bijvoorbeeld een licht verstandelijke
beperking, non-verbale intelligentietest of traumatisch hersenletsel
o Zelfrapportagevragenlijsten = zonder tijdsdruk. Scores worden vergeleken met de
normgroep
o Indirecte methoden = hiermee kan informatie verzameld worden zonder dat de client zich
er bewust van is (bv. IAT). Hebben een lage betrouwbaarheid op individueel gebied. Een
projectieve test is een voorbeeld, maar door de vrije structuur is normering vaak
onvoldoende
o Structureel persoonlijkheidsinterview = indirecte methode om inzicht te krijgen in de
persoonlijkheidsstructuur/persoonlijkheidsorganisatie. Door bewust weinig structuur te
bieden, wordt de spanning opgevoerd en moeten afweermechanismen geactiveerd
worden. Zijn gebaseerd op de psychodynamische theorie van Kernberg die 3
persoonlijkheidsorganisaties onderscheidt:
Neurotische organisatie = geïntegreerd beeld van zichzelf en anderen,
ontwikkelde afweermechanismen en intacte realiteitstoetsing
Borderline-organisatie = uiteenlopende mate van identiteitsdiffusie, primitieve
afweer en overwegend intacte realiteitstoetsing
Psychotische organisatie = identiteitsdiffusie, primitieve afweer en verstoorde
realiteitstoetsing
o Dynamische persoonlijkheidsorganisatie = hiermee worden hypothesen over de
persoonlijkheidsorganisatie getoetst door resultaten van semigestructureerde interviews,
verschillende persoonlijkheidsvragen en projectieve tests te combineren. Er is veel kritiek
op dit instrument
- Normgroep = een vergelijkbare, grote groep waar individuele uitkomsten van instrumenten mee
worden vergeleken
- Indicatieanalyse = 4e stap van de empirische cyclus. De onderzoeker formuleert aan de hand van
resultaten en de wensen/mogelijkheden van de client een voorstel voor behandeling
o Predictie = dat een onderzoeker wil/moet een uitspraak doen over de veranderbaarheid
van de klachten en het probleemgedrag in de toekomst (bv. bij forensische setting). Deze
predictie wordt op grond van resultaten van de verklaringsanalyse en op grond van de
klinische indruk van de therapeut gedaan
- Confirmation bias = de neiging om informatie te zoeken en zodanig te interpreteren dat het de
klinische indruk bevestigd. Dit is een gevaar in de klinische oordeelvorming
Definities indicatiestelling (H2)
- Modellen voor indicatiestelling
o Expertmodel = clinicus is expert. Clinicus neemt verschillende opties voor behandeling in
overweging en deelt het uiteindelijke voorstel mee aan client
o Vertegenwoordigersmodel = clinicus neemt beslissing, maar heeft oog voor
cliëntenperspectief. Client kan oordeel geven zodat behandeloptie aansluit op levensstijl,
voorkeur en verwachtingen
o Consumentenmodel = clinicus geeft alle relevante informatie aan client, dus er is een
eenzijdige informatie-uitwisseling. Client neemt beslissing
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esther-fuite. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.