Hoofdstuk 6 Bevolking en ruimtelijke inrichting
6.1 Bevolkingsaantallen
Demografie is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de veranderingen in de
omvang, de samenstelling en de ruimte indeling van de bevolking. Demografen bestuderen de
ontwikkeling van de bevolkingen kijken naar de geboorte, sterfte en migratie.
Geboorte en sterfte
Het aantal mensen in een land veranderd door natuurlijke factoren (geboorte en sterfte_ en door sociale
factoren (emigratie en immigratie). Worden er meer mensen geboren dan dat er sterven, noem je dat
een geboorteoverschot en sterven en meer dan er geboren worden noem je dat een sterfteoverschot.
Voor de bevolking zorgt dit voor een natuurlijke bevolkingsgroei.
Het geboortecijfer geeft het aantal levendgeborenen per 1.000 inwoners per jaar aan. In 2019 was deze
in Nederland 10 promille en in Indonesië 15,9 promille. Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen per
1.000 inwoners per jaar en heeft meerder invloeden zoals de leeftijdsopbouw, maatschappelijke en
medische factoren. De zuigelingsterfte is een leeftijdsspecifiek cijfer. Dit geeft het aantal kinderen weer
per 1.000 levendgeborenen dat in een kalenderjaar weer overlijdt.
Emigratie en immigratie
Migratie is de verandering van een woonplaats van mensen, binnen de gemeente of een ander land of
werelddeel. Bij binnenlandse migratie wordt er gesproken van verhuizen binnen een land. Met
buitenlandse migratie verhuis je naar een ander land waarbij een landgrens wordt overschreden.
Emigratie is het verlaten van een land. Vestegingen zorgen voor een vestigingsoverschot of een
vestegingstekort. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de sociale bevolkingsgroei. Vestegingen en vertrek
bij elkaar opgeteld, vormen het migratiesaldo.
Demografische transitie
De ontwikkeling van de geboorte- en sterftecijfers worden weergeven in een model. Het model toont vier
fases van de overgang van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers.
1. De eerste fase zijn de cijfers
hoog, waardoor en
nauwelijks bevolkingsgroei
is. Hoge sterftecijfer wordt
veroorzaakt door hygiëne en
gebrekkige medische
voorzieningen.
Geboortecijfer is hoog,
omdat er nauwelijks aan
geboortebeperking werd
gedaan.
2. De tweede fase daalt het sterftecijfer door verbeterde hygiënische omstandigheden, huizen waar
ramen open konden, riolering en drinkwater. In die tijd trouwende mensen al heel jong en kregen
veel kinderen, om ook later voor hen te zorgen. Dit zorgde ervoor dat er een enorme
bevolkingsgroei kwam.
3. De derde fase daalt het sterftecijfer door verbeterde medische voorzieningen en meer voedsel.
Het geboortecijfer daalt ook, doordat er een verbod kwam op kinderarbeid en de leerplicht.
Kinderen zorgde dan voor hogere kosten voor het gezin.
4. De vierde fase, de cijfers hielden elkaar in evenwicht weer, voedselvoorzieningen en
gezondheidszorg zijn op een hoog niveau. Sinds 1965 is ook de pil gekomen, waardoor er minder
kinderen geboren werden. Vrouwen studeerden ook een stuk langer, gingen werken en trouwden
steeds later.
, 6.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking
Bevolkingsopbouw.
Bij de bevolkingsopbouw kijken we naar de demografisch, sociaal-culturele of sociaaleconomische
kenmerken. Demografische kenmerken zoals leeftijdsopbouw, worden weergeven in een
bevolkingsdiagram. Je hebt dan een kan voor manen en vrouwen.
Er worden die hoofdvormen van bevolkingsdiagrammen onderscheiden: De piramide, de urn- of ui vorm
en de granaat vorm.
De piramide is kenmerkend voor een jonge bevolking en een sterke groei. Bovenin is de diagram smal, er
zijn weinig ouderen. Deze diagram zie je vooral in ontwikkelingslanden. De granaatvorm, is de overgang
tussen piramide en ui vorm. Leeftijdsgroepen zijn ongeveer even groot, zoals Nederland.
De urn- of ui vorm is kenmerkend voor het verouderen van de bevolking. Er kan spraken zijn van een
sterfteoverschot. Denk aan landen zoals Zuid-Korea, Japan, Italië.
Demografische druk is een concept dat wordt gebruikt om de verhouding tussen de niet-werkende
bevolking (meestal gedefinieerd als mensen jonger dan 15 jaar en ouder dan 64 jaar) en de werkende
bevolking in een samenleving te beschrijven. Het is een belangrijke maatstaf om inzicht te krijgen in de
potentiële economische last die rust op degenen die actief zijn op de arbeidsmarkt. In Nederland zal er
vergrijzing ontstaan doordat er steeds meer oudere bijkomen. Tegelijkertijd is er sprake van ontgroening.
Dat wil zeggen dat er een afname is van het aantal mensen dat jonger dan 20 is.
Ook neemt de levensverwachting af, nu ligt dat ongeveer op 80.2 jaar voor mannen en 83.4 voor
vrouwen.
6.3 Buitenlandse migratie
Bij migratie gaat het altijd om push- and pullfactoren. De redenen om te vertrekken heet push of
vertrekfactoren. Het zijn altijd negatieve factoren.
1. Economische factoren (pull): Economische factoren spelen vaak een grote rol bij het aantrekken
van migranten naar een ander land. Dit omvat de mogelijkheid op betere
werkgelegenheidskansen (gastarbeid), hogere lonen, economische groei en een hogere
levensstandaard. Migranten kunnen worden aangetrokken door de belofte van economische
voordelen en kansen die ze in hun eigen land mogelijk niet hebben. Veel mannen lieten hun gezin
overkomen, nadat zij hier kwamen werken, dit noemen we gezinshereniging. Zo kwam er steeds
meer migratie, een kettingmigratie.
2. Sociale en politieke factoren (push): Sociale en politieke factoren in het land van herkomst
kunnen verschillende groepen mensen aanzetten om te migreren, waaronder ontheemden,
asielzoekers, vluchtelingen en repatrianten.
- Ontheemden: Ontheemden zijn mensen die binnen hun eigen land gedwongen zijn te
verhuizen vanwege gewapende conflicten, natuurrampen of andere noodsituaties. Ze worden
vaak gedreven door de zoektocht naar veiligheid en bescherming voor henzelf en hun
gezinnen.
- Asielzoekers: Asielzoekers zijn mensen die hun eigen land verlaten vanwege vervolging, oorlog
of geweld en bescherming zoeken in een ander land. Ze vragen asiel aan in de hoop erkend te
worden als vluchteling en legaal verblijf te verkrijgen.
- Vluchtelingen: Vluchtelingen zijn mensen die hun land hebben verlaten vanwege een reële
dreiging van vervolging op basis van hun ras, religie, nationaliteit, politieke overtuigingen of
sociale groep. Ze worden erkend als vluchtelingen volgens internationale verdragen en
hebben recht op bescherming en ondersteuning in hun gastland.
Repatrianten: Repatrianten zijn mensen die terugkeren naar hun land van herkomst na een
periode van gedwongen ontheemding, asielzoeker schap of vluchtelingenstatus. Ze kunnen
terugkeren vanwege veranderingen in de situatie in hun land van herkomst, zoals het einde van
een conflict, politieke stabilisatie of verbeterde omstandigheden.