Samenvatting Taalkunde, voor de tweede fase van
het havo - Hans Hulshof, Maaike Rietmeijer en Arie
Verhagen.
Inhoud
1.Taal een communicatie, mensentaal en communicatie bij dieren..............................2
1.1Inleiding: niets zonder taal....................................................................................3
1.2Mensentaal en communicatie bij dieren................................................................3
1.2.1 Productiviteit..................................................................................................4
1.2.2 Culturele Transmissie.....................................................................................4
1.2.3. Het hier en nu versus het toen en daar........................................................4
1.2.4. Emotionele lading: een verdrietige olifant....................................................4
1.2.5. Weinig klanken, oneindig veel woorden........................................................4
1.3Weinig klanken versus veel signalen: dubbele articulatie.....................................5
1.4Afsluiting................................................................................................................6
1.4.1. Samenvatting................................................................................................6
2.Taalvariatie: Dialect, ABN, Poldernederlands en Jongerentaal....................................7
2.2De oorzaken van verschil.......................................................................................7
2.3Poldernederlands...................................................................................................8
2.4Groepstaal / jongerentaal......................................................................................8
2.5Afsluiting................................................................................................................8
2.5.1Samenvatting..................................................................................................8
3.Taalverwerving............................................................................................................9
3.1 Inleiding: moedertaal............................................................................................9
3.2Hoe leren kinderen taal? Theorieën over taalverwerving......................................9
3.4 Tweetaligheid......................................................................................................10
3.5 Afsluiting 3.5.1 Samenvatting............................................................................11
4 Taalverandering: Uitspraak, woorden, zinnen, cultuur..............................................11
4.1 Inleiding: taal in verband...................................................................................11
4.2 Klankverandering................................................................................................11
4.3Grammaticale veranderingen..............................................................................12
4.4Verandering van betekenis en van gebruiken.....................................................12
4.5Afsluiting..............................................................................................................12
4.5.1. Samenvatting..............................................................................................12
5Pragmatiek: samenwerken, beleefdheid en gesprekken...........................................13
5.2 Taal is samenwerken...........................................................................................13
5.3Beleefd taalgebruik.............................................................................................14
, 5.4In gesprek............................................................................................................14
5.5Afsluiting..............................................................................................................14
5.5.1Samenvatting................................................................................................14
6 Semantiek.................................................................................................................15
6.1 Inleiding: betekenis begrijpen............................................................................15
6.2 Semantiek van zelfstandige naamwoorden........................................................16
4.3Semantiek van zinnen en zinsdelen....................................................................16
6.4 Cultuur en betekenis...........................................................................................16
6.5 Het onthouden van betekenis.............................................................................17
6.6Afsluiting..............................................................................................................17
6.6.1Samenvatting................................................................................................17
7 Grammatica..............................................................................................................17
7.1 Inleiding: de regels van taal...............................................................................17
7.2Woorden...............................................................................................................18
7.3 Zinnen.................................................................................................................18
7.4Grammaticale missers.........................................................................................18
7.5 Afsluiting.............................................................................................................18
7.5.1. Samenvatting..............................................................................................18
1.Taal een communicatie, mensentaal en
communicatie bij dieren
Aan het einde van dit hoofdstuk ken je kenmerken van menselijke taal, en ken je
enkele verschillen tussen mensentaal en ‘dierentaal’.
,1.1 Inleiding: niets zonder taal
Voor mensen is taal heel gewoon. Als je een taal eenmaal kent, lijkt het alsof het
toepassen vanzelf gaat, maar eigenlijk is het een heel bijzondere prestatie. Alle
woorden zijn opgeslagen in je hoofd en in een fractie van een seconde herken je
woorden of kan je ze toepassen.
Pas als het misgaat, is het duidelijk hoe niet vanzelfsprekend de taal is. Denk aan
dove kinderen. In eerste instantie lijkt dit een ramp, maar ook deze mensen creëren
een eigen communicatiemiddel, net als taal.
Het verschil tussen mensen en dieren is het bestaan van taal en daarmee cultuur,
wetenschap en geschiedenis. Zonder taal kan cultuur, wetenschap en geschiedenis
niet worden vastgelegd en worden overgedragen.
Taalkunde is de studie naar de taal. Daarbinnen hebben we nog meer termen, we
noemen ze:
- Taalvariatie: verschillen tussen de sprekers van een taal.
- Taalverwerving: hoe leren we een taal?
- Taalverandering: hoe komt het dat taal door de jaren heen verandert?
- Pragmatiek: welke bedoelingen hebben we met taal en hoe begrijpen wij elkaar?
- Semantiek: wat zijn de betekenissen van woorden en woordgroepen?
- Grammatica: de regels voor het vormen van woorden, zinnen en teksten.
1.2 Mensentaal en communicatie bij dieren
Bijna alle dieren communiceren met hun soortgenoten. Vaak gaat dit om primaire
behoeftes. Dit doen ze door middel van signalen, waarbij elk signaal zijn eigen
boodschap heeft.
Deze signalen ontstaan, gaan generaties lang mee en worden dus overgedragen. De
signalen geven de dieren de kans een situatie in te schatten en hier gepast op te
reageren. Denk aan een waarschuwing voor de vijand door middel van een kreet, of
het ontbloten van de tanden tijdens een gevecht. Deze situatie inschatten en hierop
reageren, hebben onderzoekers vastgesteld als een communicatiesysteem omdat het
‘geritualiseerd’ is. Vaak zijn de signalen hoorbaar, soms zichtbaar of dit
gecombineerd.
Veel vormen van communicatie bij dieren zijn in eerste instantie ontstaan om te
overleven en zijn geritualiseerd. Communicatie is hierbij een manier om het gedrag
van de ander te beïnvloeden. Een communicatiesysteem ontstaat wanneer het voor
zowel zender als ontvanger een voordeel oplevert.
Voorbeeld van communicatie:
Een baby aapje krijst omdat hij honger heeft, hij lokt hiermee een reactie uit bij zijn
moeder, namelijk: voeden. Het levert dan een voordeel op voor het baby aapje,
namelijk: zijn honger wordt gestild. Het huilen van de baby is dan een signaal.
De verschillen
Wij mensen gebruiken als communicatie taal, maar bijen dansen bijvoorbeeld en
vogels fluiten. Het is duidelijk dat de menselijke taal verschilt van de communicatie
tussen dieren, maar hoe precies?
We bekijken enkele algemene aspecten van communicatie en van taal.
, 1.2.1 Productiviteit
Signalen zoals we hiervoor hebben beschreven, hebben één functie. Namelijk;
bedreigen, waarschuwen, vragen enzovoort. Een dier kan wel over meerdere signalen
beschikken, maar ze staan allemaal los van elkaar en worden dus niet gecombineerd.
Bij menselijke communicatie hebben we ook enkele signalen, maar wij kunnen deze
wél combineren. Zolang jij de woorden van die taal kent, kan je de combinaties ook
herkennen. Dit noemen we een productief systeem, waarin oneindig veel combinaties
van woorden kunnen worden gemaakt.
Veel dierlijke communicatiesystemen kennen geen productiviteit. Echter zijn er een
paar die eraan voldoen. Neem als voorbeeld de bijendans: In deze dans combineren
ze richting en snelheid van lopen. De twee signalen ‘richting’ en ‘snelheid’ worden
dus gecombineerd. Op deze manier informeren ze elkaar over een nieuwe
voedselbron. Dit is dus ook productief.
1.2.2 Culturele Transmissie
Elk dierlijk communicatiesysteem wordt van generatie op generatie doorgegeven.
Dit van generatie op generatie doorgeven, noemen we culturele transmissie. Bij veel
diersoorten is hier geen sprake van. Elke hand kan blaffen, ook als hij geen voorbeeld
hiervan heeft. Apen bijvoorbeeld kunnen veel soorten handelingen of signalen, maar
geven deze dan weer niet door aan de volgende generatie.
Toch bestaan er enkele diersoorten, zoals papegaaien en vleermuizen, die culturele
transmissie toepassen. Dit is dus niet uitzonderlijk voor de menselijke taal.
1.2.3. Het hier en nu versus het toen en daar
Mensen kunnen praten over het weer van gisteren. Dit is een specifiek kenmerk voor
de menselijke taal. Het praten over dingen die niet hier en niet nu zijn, noemen we
verplaatsing. Het onderwerp wordt als het ware verplaats in de locatie en tijd.
Niet veel dieren hebben het over een andere plaats en tijd, maar in de taal van de
bijen, communiceren ze wel over een andere plaats. Maar is het voedsel eenmaal
gevonden, dan wordt er niks meer over gezegd. In tegenstelling tot de mensen,
kunnen bijen ook niet liegen of ontkennen. Dit zijn dus specifieke kenmerken van de
mensentaal.
1.2.4. Emotionele lading: een verdrietige olifant
In de mensentaal kunnen we verwijzen naar emoties of deze oproepen. Een woord
met emotionele lading kunnen wij onderscheiden in het emotionele deel en de
feitelijke betekenis.
Dieren kunnen dit niet, zij geven elkaar enkel de feitelijke betekenis. Wel is er een
proef gedaan met twee apen die gebarentaal aangeleerd kregen. Zij konden
verschillende contexten onderscheiden.
Toch gebruiken mensen dit veel makkelijker dan deze dieren.
1.2.5. Weinig klanken, oneindig veel woorden
Alles bij elkaar toont dat het aantal specifieke eigenschappen die behoren bij de
menselijke taal niet enorm groot is. De belangrijkste tot nu toe is dat mensentaal
productief is. We kunnen oneindig veel boodschappen maken door signalen te
combineren. Daarnaast kunnen we ook heel makkelijk nieuwe signalen maken, leren
en begrijpen.
Dieren zijn hierin veel beperkter. Ze kunnen signalen vaak niet combineren en maken
ook geen nieuwe bij.
, 1.3 Weinig klanken versus veel signalen: dubbele
articulatie
Hoe kan het dat wij mensen met zo weinig woorden, toch zoveel
communicatiemogelijkheden creëren en hoe kan het dat dieren hier niet tot toe in
staat zijn?
Om hier achter te komen, herhalen we kort enkele aspecten van
communicatiesystemen:
1. Productiviteit: het combineren van signalen. Dit noemen we ook wel: gearticuleerd
communiceren.
2. Bijendans: enkele diersoorten kunnen ook gearticuleerd communiceren.
Ook de verkeersborden is een voorbeeld van gearticuleerd communiceren. De rand
om het bord geeft het eerste signaal, het plaatje in het bord geeft het tweede
signaal. Bijvoorbeeld: Het is hier verboden voor vrachtwagen zien we aan de rode
rand om het bord en de vrachtwagen in het midden.
Misverstanden
De signalen die wij gebruiken om gearticuleerd te communiceren, zijn woorden. Deze
woorden zijn weer opgebouwd uit klanken. Deze klanken hebben, in tegenstelling tot
de dierentaal, geen bepaalde betekenis. Taal is dus een systeem met dubbele
articulatie: Het is een systeem opgebouwd uit gecombineerde betekenisvolle
eenheden (woorden), die zelf zijn opgebouwd uit betekenisloze eenheden (letters).
Misschien is dit wel hét unieke kenmerk voor de mensentaal.
Toch worden we nog ergens in beperkt. We kunnen namelijk maar een bepaald aantal
klanken vormen en horen. Soms lijken twee klanken erg op elkaar en kan er een
misvatting ontstaan. We zorgen daardoor dat klanken die op elkaar lijken, vaak zover
mogelijk van elkaar in een woord of zin staan.
Dit zorgt ervoor dat we aan een bepaald ‘plafond’ zitten. Wetenschappers hebben
vastgesteld dat wij hierdoor aan een beperkt aantal signalen gekoppeld zitten: het
‘foutenlimiet’.
De oplossing
Dubbele articulatie biedt voor dit foutenlimiet een oplossing. Combinaties van
klanken zijn namelijk beter te onderscheiden dan losse klanken.
Door de 40 klanken die onze taal bevat, kunnen wij moeiteloos minstens 30.000
woorden onderscheiden.
Dit is dus een essentieel kenmerk voor de mensentaal, die zich hierdoor onderscheidt
van de dierentaal.
Door de dubbele articulatie zijn er eigenlijk twee soorten grammatica te
onderscheiden:
Een die gaat over de betekenisloze klanken en lettergrepen, en een die gaat over
betekenis dragende woorden en zinnen.
De specialismen die zich buigen over het klanksysteem zijn de fonologie (studie naar
regelmatigheden van klankstructuren) en de fonetiek (studie naar spreken en
verstaan).
Eigenlijk is grammatica ook alleen toe te passen binnen een dubbel gearticuleerd
communicatiesysteem. Het stelt de regels vast die het combineren van klanken en
boodschappen makkelijk en begrijpelijker maken.