Erasmus School of Law
Erasmus University Rotterdam
,Inhoudsopgave
Week 1...............................................................................................................................3
Probleem 1: Een strafbaar feit zit in een klein hoekje.........................................................3
Wie kan wanneer als verdachte worden aangewezen?.......................................................3
Hoe is een strafbepaling opgebouwd?................................................................................4
Wanneer is een feit een strafbaar feit?...............................................................................5
Welke soorten delicten zijn er?...........................................................................................9
Hoorcollege 1:..................................................................................................................13
Jurisprudentie..................................................................................................................24
Week 2.............................................................................................................................31
Probleem 2: All in the family............................................................................................31
Wanneer kan een persoon die een delictsomschrijving nog niet heeft vervuld, al strafbaar
zijn? (poging en voorbereiding)........................................................................................31
Wanneer pleeg je samen een strafbaar feit? (medeplegen)..............................................35
Wanneer ben je strafbaar als je alleen helpt bij een strafbaar feit? (medeplichtigheid)....37
Jurisprudentie..................................................................................................................39
Hoorcollege 2..............................................................................................................................44
Jurisprudentie..................................................................................................................52
Probleem 3: De derde helft...............................................................................................54
Wat is opsporing en wie kunnen optreden als opsporingsambtenaren?............................54
Wanneer mag iemand worden aangehouden?.................................................................57
Wat is in beslagneming? (samenhang art. 94,95,96 Sv)....................................................61
Mogen agenten een auto doorzoeken?............................................................................61
Welke beginselen overweegt de wetgever in het kader van de modernisering van het
WbSv te codificeren in boek I & II van WbSv en op welke bezwaren stuit het?..................63
Jurisprudentie..................................................................................................................65
Week 3.............................................................................................................................67
Probleem 4: Wordt vervolgd…..........................................................................................67
Wat is vervolging.............................................................................................................67
Wie is de vervolgende instantie........................................................................................68
Kan er onder alle omstandigheden worden vervolgd?......................................................68
Zijn er nog andere vormen van afdoening?......................................................................71
Jurisprudentie..................................................................................................................73
1
,Hoorcollege 3...................................................................................................................76
Jurisprudentie..................................................................................................................88
Probleem 5: een onrustige nacht......................................................................................89
Welke verschillende fases kent het voorarrest en wat zijn de voorwaarden voor
toepassing?......................................................................................................................89
In hoeverre moet de rechter de beslissing om de voorlopige hechtenis te verlengen
motiveren?.......................................................................................................................94
Waar de officier zelf nog de inverzekeringstelling kon bevelen, is voor langere
vrijheidsbeneming dus de tussenkomst van een rechter vereist. Voordat de rechter-
commissaris de vordering toewijst, moet hij de verdachte horen (art. 63 lid 3). De rechter
kan de vordering ook afwijzen (art. 63 lid 2), bijvoorbeeld wanneer hij er onvoldoende
aanleiding voor ziet..........................................................................................................94
Naast de wettelijke toelaatbaarheid zal de rechter moeten beoordelen of de voortzetting
van de gevangenhouding ook wenselijk is. Indien de rechtbank op grond van de
persoonlijke omstandigheden van verdachte vindt dat het laten voortduren van de
voorlopige hechtenis onredelijk zou zijn, moet verdere toepassing daarvan achterwege
blijven..............................................................................................................................94
Doorgaans zal de raadsman van de verdachte zich in dit soort gevallen sterk maken voor
invrijheidstelling van de verdachte. De rechtbank kan ook zonder verzoek van de
verdachte - dit is een zogenaamde ambtshalve beslissing - een einde maken aan de
voorlopige hechtenis. De rechtbank kan op twee manieren een einde maken aan de
voorlopige hechtenis: deze kan worden geschorst of worden opgeheven. In geval van
schorsing wordt de tenuitvoerlegging tijdelijk onderbroken onder bepaalde voorwaarden
(art. 80 Sv). De rechter is vrij om de voorwaarden te bepalen. Hierbij kan bijvoorbeeld
worden gedacht aan elektronische detentie in de eigen woning van de verdachte, het
innemen van zijn paspoort en het opleggen van een gebieds- of contactverbod. Overtreedt
de verdachte de gestelde voorwaarden, dan kan de rechtbank de schorsing opheffen,
waardoor de verdachte opnieuw zal worden gedetineerd. Bij opheffing eindigt de
voorlopige hechtenis en wordt de verdachte (onvoorwaardelijk) op vrije voeten gesteld
(art. 69 Sv).......................................................................................................................94
Los de casus op! Tot wanneer kan Anouk vastgehouden worden? Is het antwoord anders
als Anouk werd verdacht van mishandelen van de agent?................................................95
Week 4.............................................................................................................................98
Probleem 6 Een terechte zitting?......................................................................................98
Wat is een dagvaarding? Hoe wordt een verdachte opgeroepen om ter zitting te
verschijnen?.....................................................................................................................98
Hoe verloopt het onderzoek ter terechtzitting? (Chronologisch: kijk in de wet)...............100
Kan het onderzoek ter terechtzitting ook anders verlopen? (De informatie die het boek
geeft is niet helemaal accuraat dus ook hier in wet kijken).............................................102
Welke bewijsmiddelen kan een rechter bezigen voor een bewezenverklaring?...............106
Jurisprudentie................................................................................................................109
2
, Hoorcollege 4.................................................................................................................113
College XIII.....................................................................................................................113
Probleem 7 Vragen staat vrij..........................................................................................121
Op welke vragen moet een rechter antwoord geven om een einduitspraak te doen en
welke uitspraken kan hij doen?......................................................................................121
Welke uitsluitingsgronden zijn er waardoor gedragingen niet strafbaar zijn?.................128
Hoe dient de uitspraak van een rechter te leiden bij een rechtvaardig beroep bij
uitsluitingsgronden?.......................................................................................................133
Jurisprudentie................................................................................................................135
Week 5...........................................................................................................................138
Probleem 8 Voelen zal hij het..........................................................................................138
Welke straffen en maatregelen kent het Nederlands strafrecht?.....................................138
Plaatsing van strafrechtelijke sancties in het wetboek....................................................148
Hoorcollege 5.................................................................................................................153
Week 1
Probleem 1: Een strafbaar feit zit in een klein hoekje
Wie kan wanneer als verdachte worden aangewezen?
Een belangrijk persoon in het strafproces en ook een belangrijk object van het onderzoek is
uiteraard de verdachte. Veel strafprocessuele bevoegdheden kunnen slechts worden
uitgeoefend tegen de verdachte. Er is nog geen sprake van een ‘dader’, wel is er sprake van
een verdenking. Aangezien er nog geen onderzoek heeft plaatsgevonden kan niet gezegd
worden wie dader van een strafbaar feit is. Er is sprake van een onschuldpresumptie in de
strafrechtelijke procedure. Iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden tot
het tegendeel is bewezen (art. 6 lid 2 EVRM).
Art. 27 Sv bepaalt wie er als verdachte kan worden aangemerkt. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen verdachten voor de vervolging en tijdens de vervolging:
1. Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te
wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan
een strafbaar feit voortvloeit. Het is een materieel criterium omdat op grond van
inhoudelijke overwegingen moet worden beoordeeld of een persoon als verdachte
kan worden aangemerkt.
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.
Dit is dus een formeel criterium.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SjoerdvDijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.