Samenvatting sedimentaire systemen, deel 1 sedimentologie
Hoofdstukken 1,2 (zonder §2.3.3-9 §2.4.4 §2.5.1-2), 5, 9, 11, 12, 13, 14, 16, 18.1, 23
Hoorcollege 1; Hoofdstuk 23 sequence stratigraphy and sea-lever changes
De positie van de kust is niet constant, oorzaak:
- Tektonische activiteit → horizontale en verticale bewegingen
o Thermo-tectonic → groot schalige activiteit met effect op de gehele
continental margins.
o Als je isostatie hebt stijgt de relatieve zeespiegel → bodem daalt.
- Eustatische zeespiegel verandering → bevriezen en smelten van ijskappen
(glacioeustatie)
o Door platen tektoniek veranderd de eustatische zeespiegel niet. Als de bodem
ergens daalt komt die ergens anders weer omhoog, netto geen verandering.
- Sedimentatie → Sediment bouwt zich op aan de kust wat kan resulteren in een
verplaatsing van de kust. (regressie en transgressie)
o Als er sediment aanvoer is en het sediment wordt afgezet veranderd de
relatieve zeespiegel niet, het referentieniveau blijft gelijk.
Als de drie variabelen los van elkaar worden beschouwd, zijn er vijf verschillende scenario’s
mogelijk:
1. Eustatische zeespiegelstijging: de palmboom verdrinkt en de krab bevindt zich in
dieper water.
2. Eustatische zeespiegeldaling: de palmboom groeit verder weg van de kustlijn en de
krab bevindt zich nu in ondieper water.
3. Stijging van de korst: de palmboom groeit op enige afstand van de kustlijn en de krab
bevindt zich nu in ondieper water.
4. Daling van de korst: de palmboom verdrinkt en de krab bevindt zich in dieper water.
5. Toevoeging van sediment aan de kustlijn: de palmboom groeit verder weg van de
kustlijn en de krab bevindt zich nu in ondieper water (op voorwaarde dat hij niet
wordt opgeslokt door sediment, maar zich verplaatst naar de nieuwe zeebodem).
Sediment aanvoer (rivier)
Water diepte
Clinoform Relatieve zeespiegel
Referentieniveau
Eustatische zeespiegel (Absolute zeespiegel)
Clinoform: schuine lagen in de ondergrond
- Indicatie waar (op dat moment in tijd) de zeespiegel staat
- Je berekend waterdiepte verandering door: eindperiode – beginperiode te doen
,Samenvatting sedimentaire systemen, deel 1 sedimentologie
Progradatie = regressie van de zee
Zeespiegelstijging (normaal)
Zeespiegel daling (geforceerd)
Retrogradatie = transgressie van de zee
De relatieve zeespiegelstijging bepaald niet of er progradatie of retrogradatie zal
plaatsvinden. Het is het samen spel van relatieve zeespiegelstijging en de hoeveelheid
sediment die voor handen ligt.
- Als er veel sediment voor handen ligt → progradatie
- Als er minder sediment aanwezig is → retrogradatie
Om onderscheidt te maken tussen de 2 vormen van regressie:
- Regressie door zeespiegelstijging → normale regressie
- Regressie door zeespiegeldaling → geforceerde regressie
, Samenvatting sedimentaire systemen, deel 1 sedimentologie
Hoorcollege 2; Hoofdstuk 4: processes of transport and sedimentary structures
- Zwaartekracht; Het eenvoudigste mechanisme van sedimenttransport, die rockfalls
en ophopingen van sediment veroorzaakt (scree), die zich opbouwen als taluskegels.
- Water; Sediment transport in water is verreweg het belangrijkst en kan over grote
afstanden plaatsvinden. Honderd tot duizenden kilometers.
- Lucht; De wind die over het land waait, kan stof en zand oppikken en over grote
afstanden vervoeren. Het vermogen van de wind om materiaal te vervoeren wordt
beperkt door de lage dichtheid van lucht.
- Ijs: Een vloeistof met een vrij hoge viscositeit, die in staat is grote hoeveelheden puin
te vervoeren.
Laminaire stroming, alle moleculen in de vloeistof bewegen parallel aan elkaar in de
transportrichting (parabolisch)
Turbulente stroming, moleculen in de vloeistof bewegen in ‘alle’ richtingen maar met een
netto beweging in de transportrichting (logaritmisch)
Het Reynold-getal wordt verkregen door de stroomsnelheid (v), de verhouding tussen de
dichtheid van de vloeistof en de viscositeit van de vloeistof (V) en de stromingsdiepte (l) aan
elkaar te relateren. Re= (v*l)/V
- Laminair als Re<2000
- Turbulent als Re>2000
Er zijn drie mechanismen waarbij deeltjes zich verplaatsen: rollen (bedload), saltatie
(bedload) en suspensie (suspended load).
- Wanneer de snelheid nog verder toeneemt komen de deeltjes permanent van de
bodem af: suspended load. Dit kan ook in de lucht plaatsvinden: haboobs
- Zeer slecht gesorteerd: structuurloos (vanuit suspensie), goed gesorteerd:
gelamineerd (bedload)
- Bodemruwheid, bodemdiepte en dichtheid sediment hebben ook invloed op het
transport
- Een vertraagde stroom zal een normaal gesorteerd bed vormen (naar boven toe
fijner wordend), een toenemende stroom kan resulteren in een omgekeerd
gesorteerd bed (naar boven toe grof wordend).
De zwaartekreacht trekt de korrel naar beneden. De vloeistofkrachten (verticaal;
liftcomponent. Horizontaal; dragcomponent) moeten groot genoeg zijn om de stabiliserende
zwaartekracht te overkomen om de korrel in beweging te krijgen.
- Sediment transport = (Stroomsnelheid – drempelwaarde)/korrelgrootte
Vloeistoffen met een hogere viscositeit kunnen
grotere sedimenten en gesteenten vervoeren.