Hoorcolleges
Hoorcollege 1 – Classificeren & Classificatiesystemen
Introductie
Ongeveer 10% van de kinderen heeft een psychische stoornis volgens het DSM-5
(kinderen die er last van ervaren.
De prevalentie is hoger tijdens de adolescentie. Rond de 11% adolescentie en rond de
8% bij kinderen onder de 12 jaar. Dit komt door hormonen (biologische verklaring),
autonomie (vertellen meer) en/of meetfout.
Jongens hebben een grotere genetische kwetsbaarheid. Dat heeft met de
chromosomen te maken. Bij jongens ongeveer 11% en bij meisjes ongeveer 8%.
Zeldzaamheid stoornissen herkennen, hier indelen:
Comorbiditeit: top 3 uit je hoofd kennen
Psychopathologie
‘Prevalentie psychopathologie onder kinderen en jongeren
6-18 jaar, wereldwijd’
Gebaseerd op DSM-IV en ICD-10
Angststoornissen zijn samengenomen
Er zijn weinig stoornissen die in isolatie voorkomen, vaker
heb je meerdere stoornissen
Prevalentie: hoe vaak iets voorkomt
Puntprevalentie: je kan kijken naar hoeveel er op dit moment een vorm van
psychopathologie hebben en hoe vaak mensen het in hun leven hebben gehad (veel
hoger)
Puntprevalentie is belangrijk, staat ook in het boek zo weergegeven
Ontwikkelingsperspectief – normale ontwikkeling
Je moet bij psychopathologie het ontwikkelingsperspectief van de normale
ontwikkeling meenemen, dus wat is normaal in welke leeftijd?
Vroege kindertijd: bedplassen, driftbuien, separatieangst etc.
Midden kindertijd: bang in donker, bewegelijk etc.
Adolescentie: experimenteren, grenzen verkennen, stemmingswisselingen etc.
Ontwikkelingsperspectief – psychopathologie
Vroege kindertijd: pervasieve ontwikkelingsstoornis, ernstige leerproblemen,
encoresis/enuresis, slaapproblemen
Midden kindertijd: ADHD, ODD/CD, tic stoornissen, angststoornissen, somatische
stoornissen
Adolescentie: stemmingsstoornissen, eetstoornissen, schizofrenie, drugsverslaving,
obsessieve-com stoornis en agorafobie
Je moet ook de expressie van de stoornis per leeftijdsfase meenemen.
,Wanneer is er sprake van (ontwikkelings)psychopathologie?
a. Klachten (lichamelijk functioneren, gedrag, emoties, cognities en relaties)
b. Wanneer klachten:
o Niet passen bij de leeftijd
o Niet/zeer moeilijk te corrigeren zijn
o Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
o Het zelf en/of de omgeving doen lijden
o Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren
Stoornis?
Stoornis – deels afhankelijk van sociaal-culturele context
Heeft te maken hoe een samenleving in elkaar zit, wat er van je verwacht wordt en in
welke leeftijd
Classificatiesystemen
International Classification of Diseases (ICD) versie 11, instrument dat ontwikkeld is
door WHO – World Health Organization (wereld gezondheidsorganisatie)
o ICD bevat ook andere stoornissen, maar ook psychische stoornis. Is eerder
dan de DSM ontstaan (1948)
Diagnostic and Statistical Manual of the mental disorders (DSM-5-TR), instrument dat
ontwikkeld is door APA - American Pyschiatric Assocation
o DSM bevat alleen maar psychische stoornissen en is later ontstaan (1952)
o In 2017 is die in Nederlands ingevoerd
De twee instrumenten liggen nu wat dichter bij elkaar, kunnen beter naar elkaar
vertaald worden. Beide zijn gebaseerd op consensus experts (heel veel gepraat en
onderzocht).
Voordelen classificatie
Duidelijke beschrijving kern problematiek
Internationale eenduidigheid (onderzoek, onderwijs, beleid, communicatie)
Richtinggevend voor behandeling
Nadelen classificatie
Mogelijk te sterk gereduceerd
Categoriale indeling (past niet goed bij wat we tegenkomen in werkelijkheid)
Suboptimale basis voor behandeling
Ontstaan DSM-5
Start in 1999 en 300 adviseurs – internationaal
162 experts in werkgroepen en ‘tast forces’ sinds 2017
Conferenties voor onderzoeksplannen
Gericht onderzoek rond discussiepunten sinds 2005
Presentaties op congressen
Inspraakrondes met patiëntenverenigingen en feedback geven mogelijk via DSM-5
website
DSM-5 classificatie
, Aanwezige stoornissen
Specificaties en stressoren (V en Z codes)
Ernst: per stoornis
Niveau van functioneren:
o WHO DAS (WHO Disability Assessment Schedule) wordt gebruikt van de
Wereldgezondheidsorganisatie
o 36 items over 6 domeinen: communicatie, mobiliteit, zelfzorg, sociale
omgang, activiteiten, deelname aan de gemeenschap
o Scoring: 0% (goed functionerend/autonoom zelfstandig) – 100% (volledig
afhankelijk)
DC: 0-5 (2016) (Diagnostic Classification of Mental Health and Developmental Disorders in
Infancy and Early Childhood, Zero to Five
Classificatiesysteem voor jonge kinderen, specifieker dan DSM-5
Je kan er een training in volgen, als je veel met de doelgroep werkt
As I: stoornis
As II: relationele context (gedrag, affect, betrokkenheid)
As III: medische, lichamelijke conditie
As IV: psychosociale stressoren
As V: niveau van ontwikkeling
Bestaat sinds 1999 in Nederland (momenteel de derde versie)
Factoren die behandeleffect voorspellen
Domein Variabele Goede respons op behandeling Slechte respons op behandeling
Kind Diagnose Internaliserend en externaliserend Pervasieve ontwikkelingsstoornis
Comorbiditeit Enkele diagnose Comorbide diagnose
Ernst Milde problemen Ernstige problemen
Chroniciteit Latere aanvangsleeftijd en korter Chronische gevallen met een vroege aanvang
Leeftijd Jongere gevallen Oudere gevallen
Geslacht Vrouwelijk Mannelijk
Familie Ouderlijke aanpassing Goede gezondheid en aanpassing Psychische of lichamelijke
gezondheidsproblemen
Huwelijkstevredenheid Huwelijkstevredenheid Huwelijksproblemen
Functioneren van het gezin Flexibel gezinsfunctioneren Desorganisatie van het gezin
Afwezigheid van vader Vader is betrokken Vader is niet betrokken
Sociaaleconomische status Hoge sociaaleconomische status Lage economische status
Classificeren vs diagnosticeren
Classificatie: alleen beschrijvend van probleem (niet verklarend) > DSM-label
Classificeren is niet diagnosticeren
Diagnosticeren (is breder dan classificeren):
o Nauwkeurig leren kennen (hypothesen vormen o.b.v. informatie over)
o Symptomen
o Ontstaansgeschiedenis
o Relevante omstandigheden
o Observaties in verschillende contexten
o Reactie op bepaalde interventie
, Classificeren: semigestructureerd klinische interviews (o.a. ADID, SCID) met ouders en
kind > DSM-5 classificatie
Diagnosticeren: classificeren + in kaart brengen
o Levensgeschiedenis
o Risico- en beschermende factoren in kind en omgeving
o Eerdere interventies + effect daarvan
Betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid: rond .50 per stoornis
o Er is vaak sprake van comorbiditeit
Validiteit
o Bepaalde symptomen kunnen bij verschillende classificaties horen
o Binnen stoornissen: grote heterogeniteit (variatie) > verschillende kenmerken,
maar je hoeft er niet allemaal aan te doen > gevolg verschillende soorten bijv.
ADHD (is er dus dan wel een label ADHD, omdat het er zo verschillend uit zien)
o Binnen stoornissen: verschillende medicatie effectief
o Tussen stoornissen: overlap in symptomen
o Tussen stoornissen: hoge comorbiditeit
Onderliggend model psychopathologie
DSM en ICD – medische model psychische aandoeningen (van ziekte en gezondheid)
Je deelt iemand in 1) gezond of 2) ziek > stoornis (niet – zeer ernstig)
Het past niet goed bij psychopathologie, maar past meer de dimensionele kijk
Dimensioneel model:
De DSM-5 probeert te erkennen dat er sprake is van een dimensie/variatie, maar
uiteindelijk classificeren we wel of niet de stoornis
Als je de classificatie hebt, dan pas krijg je de behandeling vergoed
Dimensionale benadering: Achenbach System of Empirically Based Assessment
(ASEBA) o.a. gebruikt in CBCL (TRF, ASR, YSR)
o Zowel internaliserende als externaliserende problemen, maar je weet niet
exact wat er aan de hand is
o Alternatief systeem, veel gebruikt
Verschil classificeren en dimensionaal meten
Classificeren Dimensioneel meten
Afzonderlijke eenheden Glijdende schaal
Makkelijke communicatie Moeilijkere communicatie
Zwart – wit Graduele verschillen
Verandering niet gemakkelijk te meten Verandering gemakkelijk te meten