Begrippenlijst (70 begrippen) voor het vak ontwikkelingspsychologie om te leren voor het tentamen. Ik heb hier alleen de begrippen genoteerd die ik noemenswaardig achtte. De begrippen waar je met een beetje logisch nadenken uitkomt heb ik achterwege gelaten :)
Predispositie: ingebouwde neiging bij baby’s om zich op sociale prikkels te richten (basisaanleg)
Individuatie: kind ontdekt zichzelf als individu met een eigen wil (plusminus 18 maanden)
Transitional objects: hechtingsrelatie met de ouder wordt geprojecteerd op knuffels
Onveilig-vermijdend gehecht (ongeveer 25%): Lijkt weinig onderscheid te maken tussen bekende en
onbekende mensen en reageert weinig tot niet als de ouder weggaat/terugkomt. Er is weinig
gevoelsmatige interactie te zien tussen moeder en kind, kind laat zijn gevoelens niet zien. Wil zich soms
zelfs lostrekken als het opgepakt wordt door moeder
Onveilig-ambivalent gehecht (ongeveer 10%): Voelt zich zichtbaar niet op zijn gemak bij een onbekende,
zelfs niet met de moeder erbij. Maakt geen contact en speelt zelfs niet. Bij terugkeer van de ouder wordt
het kind vaak boos en toont weerstand. Ambivalent: soms vragen om getroost te worden en dan weer
de verzorger afwijzen
Intern schema: interne representatie van de hechting die kinderen in het eerste levensjaar hebben
opgebouwd
Geen-bodemsyndroom: het kind heeft als het ware geen bodem in het bestaan door het ontbreken van
een goede hechtingsrelatie
Reflex: automatische reacties op bepaalde prikkels, zonder tussenkomst van het brein
Lateralisatie: hersengebieden specialiseren zich allemaal in een bepaalde taak
Cephalocaudale trend: controleren van hoofdbewegingen -> armen -> borst
Proximodistale trend: beheersen van handen en vingers -> benen -> voeten -> tenen
Symbiotische relatie: wederzijdse afhankelijkheid
Separatie-individuatie: van een symbiotische relatie groeit het kind naar een individueel persoon met
eigen wensen en behoeften
Objectpermanentie: moeder is nog ergens, ook al zie je haar niet -> kinderen maken een voorstelling in
hun hoofd van hun ouders, zodat hun afwezigheid dragelijker wordt. Vooral kinderen met een goede
hechting kunnen dit goed
Zelfconcept: alles wat de persoon naar zijn eigen idee kenmerkt. Er is ook een ontwikkeling te zien in het
ervaren en beseffen dat het zelfconcept tamelijk constant is
Zelf-constantie: het zelfconcept wordt in stabiele persoonskenmerken beschreven en zien hun
persoonlijkheid als iets vaststaand
Geslachtsidentiteit (2 – 3 jaar): het besef tot een bepaald geslacht te horen. Belangrijk onderdeel van de
eigen identiteit (constante factor)
Geslachtsconstantie (3 – 6 jaar): het besef dat de geslachtsidentiteit een permanent karakter heeft
Geslachtsrol: rol die het kind vervult om te laten zien dat het een jongen of meisje is, verloopt meestal
onbewust en geautomatiseerd
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kerrarhamza. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.