Diversiteit in de samenleving .................................................................................................................. 1
Sociologie voor de praktijk; hoofdstuk 8 ............................................................................................... 24
Artikel 1: Sociologie en de moderne samenleving ................................................................................ 29
Artikel 2: Een verbindende verzorgingsstaat. ....................................................................................... 32
Artikel 3: hoofdstuk 8 Multiculturaliteit 2.0 ......................................................................................... 34
Diversiteit in de samenleving
Concepten, voorbeelden uit de praktijk en methoden voor de hbo -professional
Lucho Rubio Reparaz, Siela Ardjosemito-Jethoe, Kathinka Rijk (red.)
Hoofdstuk 3: het ontstaan van de diverse samenleving in de Nederlandse context
Samenlevingen zijn nog nooit homogeen geweest. Elke cultuur wijkt af; vanwege hun afkomst, hun
seksuele voorkeur of juist omdat ze zich tegen de normen van de samenleving verzetten, op zoek
naar gelijkwaardigheid en vrijheid.
Minderheden: iedere samenleving bestaat uit tal van (etnische) bevolkingsgroepen. Een minderheid
zou in dit kader zijn de groepering die weinig macht heeft en vaak gediscrimineerd wordt.
3.1 Immigratieprocessen in Nederland in de twintigste eeuw
Processen van immigratie zijn van alle tijden en maken deel uit van overlevingsstrategieën van
individuen en groepen mensen.
Het concept migratie gaat vaak gepaard met de termen ‘natiestaat’ en ‘grenzen (bakenen een
grondgebied af, waarin vervolgens bepaalde wetten en regels worden afgesproken)’.
Migratie volgens Jessurun: ‘het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats van individuen en/of
groepen binnen een groter geografisch gebied dan de geboortestreek’.
➢ Vrijwillige migratie: het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats door huwelijk,
gezinshereniging, of behoefte aan verandering.
➢ Semivrijwillige migratie: migreert iemand vanwege gebrek aan werk of toekomstperspectief,
uit onvrede met de bestaande situatie in zijn land.
➢ Onvrijwillige migratie: men wordt gedwongen om zijn/haar eigen land te verlaten, omdat er
een dreiging heerst, politiek dan wel anderszins.
Vrijwillige migratie -> microniveau. De migratie wordt beïnvloed door demografische, economische
en/of sociologische factoren -> macroniveau.
Drie benaderingen die de migratie verklaren:
1. De klassiek economische ontwikkelingstheorie: landen met een laag inkomen naar landen
met een hoog inkomen. Push- en pullfactoren om naar een land te verhuizen.
2. De historisch structurele benadering: mobilisatie van goedkope arbeiders naar rijke landen.
Ongelijke verdeling van economische en politiek tussen landen in de wereld.
3. Migratiesysteemtheorie: migratie op micro-, meso-, als macroniveau.
1
, 3.1.1 Migratie naar Nederland vanaf 1945
Drie groepen:
1. Migranten afkomstig uit de oude koloniën
2. Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
3. Asielzoekers en vluchtelingen
Deze drie migratiestromingen hebben Nederland een immigratieland gemaakt -> immigreren is
hoger dan emigreren.
Ad1. Migranten afkomstig uit oude koloniën
Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 kwamen veel mensen naar Nederland. Ze waren
gerechtigd om naar Nederland te komen -> Indische Nederlanders.
De tweede groep migranten waren Molukkers rond 1951.
Daarna kwamen Surinamers naar Nederland (Nederland was de baas over Suriname tot 1975) van
1965 tot 1979.
De laatste groep uit de oude koloniën zijn Antillianen en Arubanen vanaf de jaren 1970.
Ad2. Arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
Nederland had in 1950 tekort aan laaggeschoolde arbeiders -> infrastructuur, scheepsbouw, mijnen
etc. De overheid besloot om gastarbeiders te werven -> tijdelijke oplossing.
Na deze werving kwamen spontane of illegale buitenlandse werknemers uit het mediterrane gebied.
De gastarbeiders werden immigranten en de eerste aanvragen voor gezinshereniging werden
gedaan.
Gezinsvorming: in Nederland opgegroeide allochtone jongeren trouwen met een partner uit vb.
Marokko of Turkije.
3.1.2. Migratiebeleid in Nederland vanaf de jaren 80 en de multiculturele samenleving
Er moest vanaf de jaren 80 een overheidsbeleid komen dat de nieuwkomers ging helpen om te
integreren in de Nederlandse samenleving.
In 1989 kwam de overheid erachter dat het geen verbetering had, nieuw plan:
1. Het vinden van werk, als middel om de integratie te bevorderen
2. Het ontwikkelen van educatieve programma’s en verschillende maatregelen voor
nieuwkomers, om nieuwkomers te helpen integreren.
1996: inburgeringsprogramma
Multiculturele samenleving beleid: een beleidsfilosofie waarin de verschillende leden van een
samenleving en de verschillende culturen op een gelijkwaardige manier naast elkaar staan. -> ruimte
voor tradities en gewoontes van de verschillende groepen.
Het Verdrag van Schengen (1992): overeenkomst tussen EU-landen om het vrije verkeer van
personen, goederen, kapitaal mogelijk te maken.
Ten slotte moeten we niet vergeten dat er in Nederland ook ongedocumenteerde mensen verblijven.
3.2 Asiel in Nederland
Onvrijwillige migrantenstroom.
2
,3.2.1. Het verdrag van Geneve: wat is een vluchteling, wat is een asielzoeker?
Het Verdrag van Geneve; vluchtelingenverdrag sinds 1951. Als eerst voor de tweede wereldoorlog,
100 landen zich aangemeld. Nu zijn er 150 landen aangemeld.
Vluchteling: iemand die vervolgt wordt door zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, een
bepaalde nationaliteit of een bepaalde sociale groep.
Asielzoeker: een persoon die het thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt in Nederland of België. Na
onderzoek kan de status vluchteling worden toegekend.
3.2.2. Asielbeleid in Nederland tussen 1945 en nu
Na de oorlogen in Irak, Iran, Somalië, Afghanistan en de politieke onderdrukking in Koerden. Zijn er
1,25 miljoen in de EU. Waarvan een groot deel in Nederland.
3.3 Diversiteit in de 21ste eeuw
Migratie heeft in de 21ste eeuw een ander gezicht gekregen, complexer en diverser geworden.
Kinderen van arbeidsmigranten afkomstig uit de oude koloniën: tweede- en
derdegeneratieallochtonen. In Nederland geboren en vaak nog niet in hun land van herkomst
geweest. -> nieuwe Nederlanders, nieuwe Vlamingen. (wel kunnen ze door de nieuwe
informatietechnologie contact houden met hun geboorteland via internet, interconnectiviteit)
De gastarbeiders uit de Centraal en Oost-Europese landen hebben ook hun gezin herenigd in
Nederland.
Globalisering: de toenemende internationale vervlechting van de economische en sociale relaties.
Transnationaliteit: mensen kunnen niet meer door één nationaliteit of identiteit worden gekenmerkt
door interconnectiviteit.
Transmigratie: complexe patronen van meervoudige migratie. Migrant heeft niet alleen een
transnationaal netwerk, maar ook contacten in verschillende landen.
Diaspora: het bewegen van grote etnische groepen, die al dan niet op doorreis zich vestigen in een
land.
Immagined communities: wanneer de etnische groep zo groot wordt, dat je niet meer iedereen kent
uit de groep.
3.4 Emancipatiebewegingen
Drie bewegingen die een sterke invloed hebben gehad op ons huidige idee van diversiteit en het
omgaan met de ander.
3.4.1 Het feminisme
Al sinds de middeleeuwen werd de vrouw gezien als zwak en intellectueel ongelijkwaardig aan de
man omdat zij door haar baarmoeder alleen in staat zou zijn tot baren en zorgen.
Feminisme: een beweging die streeft naar maatschappelijke veranderingen om de positie van de
vrouw te verbeteren. De strijd voor gelijkheid van mannen en vrouwen, die zich verzet tegen het
patriarchaat en seksisme.
1. Eerste feministische golf (1850-1900): kiesrecht, arbeidspositie van de vrouw en prostitutie.
2. Tweede golf (1965-1980): arbeid en rechtspositie. Onderwijs, machts- en besluitvorming,
radicale stellingen in over het vrouwelijke lichaam, seksualiteit en relaties.
3
, 3. 1990 tot nu: zelfontplooiing en discriminatie.
3.4.2 De LHBT-beweging
De tweede emancipatiebeweging.
LHBT: Lesbisch, homoseksueel, biseksueel en transgender.
LHBT is een beweging die actie voert voor gelijke rechten voor mensen met een lesbische,
homoseksuele, biseksuele, transseksuele, interseksuele of aseksuele seksualiteit.
Tot de dag van vandaag wordt LHBT-gedrag gezien in sommige landen als een psychiatrische
stoornis. (ook in DSM gestaan)
Vanaf 1971 wordt er in Nederland geen onderscheid meer gemaakt tussen heteroseksuele en
homoseksuele seksuele handelingen.
Vanaf 2001 was het mogelijk om te adopteren als homostel of te trouwen.
3.4.2 Etnische zelforganisaties in Nederland
De institutionalisering van de Islam in Europa begint sinds 1980 -> moskeeën en onderwijs voor
islamitische kinderen.
Twee soorten migrantenorganisaties
1. Identiteitsgerichte organisaties; hebben als doel om migranten te ondersteunen in de
samenleving. Moskeevereniging of een studentenvereniging.
2. Instrumentele organisaties: bereiken van een doel of vertegenwoordigen de belangen van
een groep migranten, zoals een arbeidersvereniging of aftakking van een socio-politieke
beweging.
De migrantenorganisaties hebben vanaf de jaren 80 een verbindende functie (voor de migranten)
maar ook een overbruggende functie (tussen de migranten de Nederlandse overheid)
4