Ontwikkelingsleer
College 1
Ontwikkelingspsychologie
Waarom is het zo boeiend? Omdat het multidisciplinair is, het heef verschillende perspectevenn
- Brein, Neurofysiologie en Genetca
- Sociaal gedrag, Emote en ognite
- Vrienden, Familie, ultuur, School
Normateeee ontwikkeling
Wanneer ontwikkelt zich iets normaal?
- Develomentalistsn onderzoekers die geïnteresseerd zijn in de studie van menselijke
ontwikkeling.
- Bijv. mijn zoon van 1,5 jaar loopt nog niet. Moet ik me zorgen maken?
- Continu verloop van de ontwikkelingn bijv. taal het gaat stap voor stap.
- Discontinu verloop van de ontwikkelingn bijv. leren lopen gaat in sprongetjes.
Ontwikkelingsfasese ene cohorten
- Cohort: mensen van dezelfde generate.
- Baby boom cohort: de grote leefijdsgroep geboren tussen 1946 en 1964.
- Adolescente als fase van opstandigheid, experimenteren en uitvinden wie je bent?
- Wie je bent hangt af van wanneer (en waar) je opgroeit.
- Pas toen de leerplicht inging voor jongeren (9 jaar scholing) werden verantwoordelijkheden
zoals zelf geld verdienen onderdeel van de volwassenheid.
- Quarter life crisis: nieuwe ontwikkeling in moderne westerse samenleving. Twijfels over de
toekomst, het maken van levensbepalende beslissingen, en op zoek naar zingeving. Kan
optreden tussen de 25 en 35 jaar. Mogelijke factoren die een rol spelen zijnn
Vrijheid om te kiezen wat je wil (‘kies waar je gelukkig van wordt’)
Sociale media
Economische crisis (2008-2012)n weinig (vaste) banen, nu is er een meer fexibele
arbeidsmarkt
- Peter Pan generatie: 20’ers en 30’ers, willen niet geheel volwassen worden. Is een andere
benaming voor de quarter life crisis.
Kritschee periosene ine leeensloop
- Lorenz en zijn kinderenn hij deed veel onderzoek naar ganzen. In de eerste periode na het
uitkomen van het ei, hechten de ganzen zich aan het eerst bewegende object dat ze zien.
- Wolfskinderenn deels vroeger opgegroeid bij dieren en nemen gedragingen van die dieren
over. De vraag is of een wolfskind nog sociaal gedrag kan leren in de normale wereld.
Genie: Wordt voor 10 jaar lang opgesloten door haar ouders op haar slaapkamer
vastgebonden aan een wc-stoel en krijgt alleen maar baby voeding. Er wordt niet
met haar gecommuniceerd. De vraag is of ze na die 10 jaar nog kan leren praten.
Vanya Yudin: Vogelgedrag, wist niet hoe hij zich menselijk moest gedragen.
1
,Insieisuelee eerschillene ine leeensloop
Waar komen individuele verschillen vandaan?
- Bijv. waarom leert het ene kind sneller praten dan het andere?
Welke factoren spelen een rol in individuele verschillen?
- Beschermende factoren: bijv. intelligente, veilige stmulerende omgeving, goede vrienden.
- Risicofactoren: bijv. moeilijk temperament, mishandeling, drugsgebruik, scheiding.
Nature of nurture? aangeboren of aangeleerd? Darwin of Skinner? Aap of Duif?
- Nurture: gedrag van kinderen kan geconditoneerd worden Little Albert, Boek Brave New
World.
- Nature: Expressie van basale emotes door babys (dus niet aangeleerd), zijn hetzelfde bij
mensen en dieren en ook basale emotes bij blinden. Er zijn veel tweelingstudies gedaan.
Insirecte efecte eane genene ope omgeeing
- Passief: aangeboren eigenschappen van ouders creëren bepaalde omgeving, bijv. opruimen
of rommel.
- Evocatief: aangeboren eigenschappen van kind lokken reacte uit in de omgeving. Bijv.
jongens krijgen allemaal stoere blauwe spullen en meiden krijgen allemaal roze
meidendingetjes.
- Actief: door aangeboren eigenschappen ‘kiezen’ we een andere omgeving. Bijv. als je goed
kunt leren zal je eerder voor de universiteit kiezen, of als je bijv. goed kunt dansen zal je daar
iets mee doen.
Interactee naturee ene nurture
- Door evocatevee acteve invloedenn is expansie mogelijk van individuele verschillen. Doordat
kinderen uit één gezin andere dingen goed kunnen zullen ze op dat ding gestmuleerd
worden en zullen de kinderen steeds meer gaan verschillen.
- Person-environment ft: afstemming van omgeving op de aangeboren kenmerken en
talenten. Is eigenlijk het bekrachtgen van een kind waarin hij of zij goed is.
Epigenetica: genexpressie kan veranderd worden door omgevingsinvloeden. Bijv. codes van tweeling
gaan steeds meer verschillen door bijvoorbeeld verschillend eten.
Freus:e psychoseksuelee ontwikkeling
- Wat we mee hebben gemaakt vroeger, heef invloed op later.
- Dus wat je ouders je hebben meegegeven of hebben geleerd heef invloed op de toekomst.
- Naturen aangeboren drive voor seks en geweld.
- Nurturen moederevadereopvoeding
- Vertel me over je jeugd… komt ook van Freud
Bronfenbrenner:e ecologische mosel
- Een kind ontwikkelt zich in interacte met de omgeving.
- Het systeem is het kind
- Microsysteem: directe omgeving van het kind
- Mesosysteem: interactes tussen microsystemen, bijv. gezin met lerares
2
, - Exosysteemn familie, schoolsysteem, gemeente, media.
- Ecologisch systeemn macrosysteemn cultuur, politek, religie.
Onserzoeksuitsagingen
- Deelnemersgroep: verschillen in vaardigheid (bijv. verbaalenon-verbaal), kwetsbaarheid
(kinderen, ouderen).
- Gen/omgevingsinvloeden: vaak lastg uit elkaar te halen. Er is vaak sprake van zowel
genetsche aanleg als omgevingsinvloed. Bijv. muzikaal talent, hoge SES, stmulerende
familieeschool.
- SES (Socioeconomic status): verwijst naar de scholing en inkomen.
Wate betekente eene leefiissefectc
- Biologische processenn rijping van het brein?
- Psychologische processenn opgedane leerervaring?
- Sociale/omgevingsprocessenn veranderde omgeving?
Onserzoeksmethosene
In de praktjk (schoolekliniek) en wetenschappelijk onderzoekn
- Observate van gedrag
- Zelf-rapportage
- Rapportage door proxy (bijv. oudereleerkracht)
- Test
Correlationeel onderzoekn
- Samenhang tussen factoren (A-B)
- Nadeeln geen causaliteit
Experimenteel onderzoekn
- Zegt meer over causaliteit (A>B)
- Nadeeln soms onmogelijkeonethisch
Bijv. de vraagn presteren kinderen met gescheiden ouders slechter op school dan kinderen met
getrouwde ouders? Er kunnen veel andere verklarende factoren zijn die zorgen voor de uitkomst dus
experimenteel onderzoek is niet mogelijk.
- Retrospectief: schoolprestates voor de scheiding.
- Prospectief: risicogroep (voor scheiding) volgen over de tjd.
Onserzoekssesigns:
- Cross-sectioneel: een metng bij mensen van verschillende leefijden. Bijv. kinderen uit groep
4, 6, en 8 worden tegelijk getest.
- Longitudinaal: meerdere metngen over de tjd bij dezelfde mensen. Bijv. dezelfde kinderen
uit groep 4 worden opnieuw in groep 6 en 8 getest. Voordeel is dat je zicht hebt op
individuele ontwikkeling.
3
, College 2
Prenetalee ontwikkeling
Het belang van prenetale ontwikkelingn
- Basis voor de verdere ontwikkeling
- Snelste groei van lichaam en brein!
Beeruchtng
- Is mogelijk rond de ovulate (tjdens de ovulate wordt een eicel losgelaten).
- Het is de samensmeltng van 1 eicel en 1 zaadcel.
- Bij de samensmeltng van plasman
Verharding van buitenste laag eicel (zona pellucida)
Blokkade van andere zaadcellen door de verharding van de eicel.
- Geslachtsceln haploid (23 chromosomen)
- Zygote (bevruchte eicel)n diploid (46 chromosomen)
Tweeling
Eeneiige (monozygote) tweeling:
- 1 eicel, 1 zaadcel
- Splitsing tjdens celdeling in eerste dagen na bevruchtng. Splitsing in twee klompjes cellen in
plaats van één klompje cellen. Uit de klompjes ontstaan de twee kinderen
- Zelfde genen, zelfde sekse.
Tweeeiige (dizygote) tweeling:
- 2 eicellen, 2 zaadcellen
- 50% heef dezelfde sekse.
Siamese tweeling:
- Eeneiige tweeling die deels met elkaar vergroeid is.
Chromosomen
- 22 autosomale chromosomen
- 23e chromosoomn geslachtschromosoom
- Vadern Xe Y, moedern X
- Meisjes zijn minder kwetsbaar. De X chromosomen zijn wat zwaarder en de Y chromosomen
zijn lichter en dus wat sneller, daardoor zijn er wat meer mannelijke zygotes. 20% meer XY
zygotes
- De X chromosoom is wel sterker dan het Y chromosoom. 5% meer XY geboortes
Chromosomalee afwiikingen
XXY: klinefelter syndroom
- Man, geen XY maar XXY.
- Lange lichaamslengte, lange armen en benen
- Laag testosterongehalte
4