Week 1 + 2
Inleiding
De verhouding van de AWR en Invorderingswet 1990 tot de Awb
Voor de AWR stonden diverse formeelrechtelijke bepalingen verspreid in de hefngsweten. Art. 95
AWR maakt(e) het mogelijk om diverse bepalingen van de wet voor de verschillende belastngen en
tjdvakken op verschillende tjdstppen in werking te doen treden.
Belastingrecht is een speciale vorm van bestuursrecht waardoor de Awb ook voor het
belastingrecht geldt. Daarnaast geldt het AWR als lex specialis. De belangrijkste afwijking van de Awb
die in de AWR is te vinden, ligt in de vormgeving van de rechtsbescherming. De Awb heef een open
stelsel van rechtsbescherming tegen elk besluit van een bestuursorgaan staat bezwaar en beroep
open (art. 8:1 en 7:1 Awb). Dit geldt niet voor het belastngrecht: dit is gesloten (art. 26 lid 1 AWR).
Van een voor bezwaar vatbare beschikking is alleen sprake als de wet uitdrukkelijk bepaalt dat die
beschikking voor bezwaar vatbaar is. Art. 8 lid 3 AWR bepaalt dat het doen van een aangife geen
aanvraag is hierdoor zijn de daarop betrekking hebbende bepalingen van de Awb niet van
toepassing op de aangife.
De IW 1990 regelt de invordering van rijksbelastngen: daarop zijn volgens art. 1 lid 2 IW 1990
belangrijke delen van de Awb niet van toepasing.
De reikwijdte van de AWR
Art. 1 lid 1 AWR bepaald dat de AWR geldt bij de hefng van rijksbelastngen. Hoewel niet
uitdrukkelijk uitgesloten, is de AWR op invoerrechten niet van toepassing. Ook niet op accijnzen
geheven bij invoer. Art. 1 lid 2 AWR defnieert rijksbelastngen als belastngen welke van rijkswege
door de Belastngdienst worden geheven (ook accijnzen).
Wijzen van hefng
Inleiding
Materiële belastingschulden ontstaan uit de wet, de feiten en tjdsverloop. Bij de hefng wordt dit
geformaliseerd: dit heef rechtsgevolgen.
De twee belangrijkste methoden van hefng zijn hefng bij wege van aanslag en hefng bij wege van
voldoening of afdracht op aangife.
- Bij aanslagbelasting stelt de inspecteur de door de belastngplichtge verschuldigde betaling vast in
de vorm van een aanslag (inkomstenbelastng, vennootschapsbelastng, erfelastng)
- Bij hefng bij wege van voldoening op aangiee dient de belastngplichtge zelf de verschuldigde
belastng te voldoen. Hier vindt controle door de inspecteur achteraf plaats: hij kan dan een
nahefngsaanslag opleggen.
De aangife
Degene aan wie de aangife is uitgereikt, moet de aangife inleveren (art. 8 lid 1 AWR), de inspecteur
stelt vervolgens aan de hand van die ingeleverde aangife de aanslag vast (art. 11 lid 1 AWR). Gelet
op art. 7 AWR kan een aangiee worden gedefnieerd als een opgave van door de inspecteur
gevraagde gegevens met daarbij gevraagde bescheiden en andere gegevensdragers, gedaan door
een vermoedelijk belastingplichtigeg
In art. 8 lid 3 AWR is bepaald dat het doen van aangife geen aanvraag is in de zin van art. 1:3 lid 3
Awb.
,- Bij de aanslagbelastingen is de aangife primair een hulpmiddel voor de inspecteur om de aanslag
vaste stellen (art. 11 lid 2 AWR).
- Bij aangieebelastingen is sprake van een self-assessment: de belastngplichtgeeinhoudingsplichtge
moet, nadat hij is uitgenodigd tot het doen van aangife, in eerste instante zelf de belastngschuld
formaliseren (art. 19 AWR).
Het begin van het aangifeproces wordt gemarkeerd door de uitnodiging tot het doen van aangife
(art. 6 lid 1 AWR). De uitnodiging is niet vrijblijvend maar heef een verplichtend karakter. In welke
vorm dit moet worden gedaan is geregeld in art. 8 en 20 Uitv.reg. AWR 1994. De belastngplichtge
die niet is uitgenodigd tot het doen van aangife kan niet rustg achterover leunen: op grond van art.
6 lid 3 AWR jo art. 2 Uitv.reg. AWR 1994 is degene die niet binnen een bepaalde termijn (in beginsel 6
maanden na tjdstp waarop de belastngschuld is ontstaan) is uitgenodigd tot het doen van aangife
te verzoeken.
De belastngplichtge die is uitgenodigd tot het doen van aangife is op grond van art. 8 lid AWR in
beginsel verplicht om aangife te doen.
In art. 7 AWR is bepaald dat in de uitnodiging tot het doen van aangife opgave wordt verlangd van
gegevens en dat daarin overlegging kan worden verlangd van bescheiden en andere
gegevensdragers, andere dan die welke plegen te dienen als bewijs tegenover derden.
Op grond van art. 8 lid 1 onder a AWR moet de belastngplichtge de in de uitnodiging gevraagde
gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud invullen. Belangrijkste is dat de inspecteur zich een
conclusie moet kunnen vormen over de verschuldigde belastng.
De belastingplichtige is niet gebonden aan zijn aanvankelijk ingediende aangieeg Gebreken kunnen
zo nodig worden hersteld met een aanvullende aangife. Daarvoor is niet nodig dat de aangife tjdig
is ingediend.
Een belastngplichtge kan gebonden worden aan aangifen over andere tjdvakken: dit doet zich voor
bij belastringen die periodiek worden geheven. Voor vermogensetketeringen geldt dat een
belastngplichtge niet meer kan terugkomen op een eenmaal uitgebrachte keuze als over een
aanslag over enig jaar onherroepelijk is beslist.
Op grond van art. 8 lid 5 AWR kan in bepaalde gevallen gehele of gedeeltelijke onthefng van de
aangifeplicht worden verleend. Dit is uitgewerkt in art. 21 en 22 Uit.reg AWR 1994.
Binnen welke termijn aangife moet worden gedaan, is voor de aanslagbelastngen geregeld in art. 9
AWR.
In art. 10a AWR is bepaald dat in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen
belastngplichtgen of inhoudingsplichtngen kunnen worden gehouden de inspecteur uit eigen
beweging mededeling te doen van onjuistheden of onvolledigheden in voor de belastnghefng van
belang zijnde gegevens en inlichtngen die bekend zijn of zijn geworden.
Sanctes
,- Bestuurlijke boeten: verzuimboete (art. 67a AWR). De boete voor een aangifeverzuim is bij de
aanslagbelastng veel hoger dan bij de aangifebelastng: het verschil in hoogte hangt samen met de
werknemersverzekering. Het niet of onjuist doen van aangife kan, als er opzet in het spel is, bij de
aanslagbelastng ook worden bestraf met een zwaardere bestuurlijke boete: vergrijpboete (art. 67d
lid 1 AWR).
- Omkering van de bewijslast: Voor de normale bewijslastverdeling is uitgangspunt dat de inspecteur
de belastngvermeerderende elementen stelt en zonodig bewijst. De omkering van de bewijslast
bestaat uit een verlegging van de bewijslast van de inspecteur naar de belastngplichtge en een
verzwaring van de bewijslast. Dit houdt in dat de belastngplichtge overtuigend moet aantonen dat
de aanslag zoals die door de inspecteur is vastgesteld onjuist is.
- Strafrechtelijke sanctes: art. 69 lid 1 AWR.
Aanslagbelastingen
Ingevolge art. 11 AWR stelt de inspecteur de aanslag vast: welke inspecteur competent is, is te
vinden in art. 3 AWR jo art. 5 Uitvoeringsregeling Belastngdienst 2003. Hoewel dat niet uit de
wetekst blijkt, is bij de aanslagbelastngen hoofdregel dat de inspecteur de vermoedelijk
belastngplichtge uitnodigt tot het doen van aangife. In art. 9.4 lid 6 Wet IB 2001 is hier een
uitzondering op gevormd.
In termen van de Awb kan de aanslag worden gekarakteriseerd als een beschikking (art. 1:3 lid 1
Awb). Art. 8 lid 3 AWR bepaalt dat het doen van aangife geen aanvraag is in de zin van art. 1:3 lid 3
Awb. In de aanslag kan een fctieve verliesbeschikking zijn begrepen. Dit is een beslissing die
betrekking heef op de voorbereiding van een besluit ( deelbeschikking). Het vaststellen van de
aanslag op een positef bedrag in afwijking van een aangife waarin opgave wordt gedaan van een
verlies, moet zo bezien worden opgevat als een weigering van het vaststellen van een verlies.
Met de aanslag wordt de materiële belastngschuld geformaliseerd. De aanslag heef dus een
declaratoir karakter.
De inspecteur kan ook besluiten om geen aanslag op te leggen: art. 12 AWR: in de vorm van een voor
bezwaar vatbare beschikking. Voor toepassing van dit artkel is nodig dat aangife is gedaan (art. 9.4
Wet IB).
Uit jurisprudentie mag aangenomen worden dat de op de voorlopige aanslagen waar de inspecteur
besluit geen aanslag op te leggen, de betaalde bedragen moeten worden teruggegeveng
- Meerdere belastngplichtgen:
1. Dat de inspecteur aan alle belastngplichtgen samen een aanslag oplegt
2. Alleen een van hen aanslaan
- Wat niet mag, is ieder van de belastingplichtigen voor een evenredig breukdeel van de
verschuldigde belasting aanslaang
Art. 5 AWR + art. 8 lid 1 IW 1990: het aanslagbiljet moet in ieder geval de naam van de
belastngplichtge vermelden. Ook moet het verschuldigde bedrag vermeld zijn. Ook moet het
aanslagbiljet worden gedagtekend. Ook moet melding worden gemaakt van het tjdstp of tjdvak van
belastng.
, Voorlopige aanslagen
Met het opleggen van een voorlopige aanslag wordt een formele grondslag geschapen voor
vooruitbetalingen op de defniteve aanlag Op grond van art. 13 lid 4 is het geen aanvraag in de zin
van art. 1:3 lid 3 Awb.
De inspecteur kan voor tjdvakbelastngen een voorlopige aanslag vaststellen tot ten hoogste het
bedrag waarop de aanlag zal worden vastgesteld. Als het bedrag negatief is, spreken we van
voorlopige teruggave (art. 13 lid 2 AWR). Een voorlopige aanslag tot positief bedrag kan worden
opgelegd in en na afoop van het tjdvak waarop de voorlopige aanslag betrekking heef.
Art. 14 AWR voorzit in de mogelijkheid voor de inspecteur om voor tjdstpbelastngen volgens bij
ministeriële regeling te stellen regels voorlopige aanslagen op te leggen.
Voorheffingen
Art. 15 AWR voorziet behalve in de verrekening van voorlopige aanslagen ook in de verrekeningen
van in de wet aangewezen voorhefngen met de aanslag. In art. 9.2 Wet IB 2001 en art. 25 Wet Vpb
1969 zijn voorhefngen aangewezen. Art. 25 Wet Vpb 1969 wijst de dividendbelastng en de
kansspelbelastng als voorhefngen aan.
In de hefngsweten staat als eis voor het aanmerken van belastng als voorhefng vermeld dat de
belastng moet zijn geheven. De verklaring daarvoor is dat de hefngsweten spreken van hefng
door ‘inhouding’. Dit wil zeggen dat door de inhoudingsplichtge een bedrag aan belastng van het
aan de belastngplichtge te betalen bedrag is afgezonderd voor latere afdracht. Ook moet zijn
voldaan aan het oogmerkvereiste: de belastng moet afgezonderd zijn voor latere afdracht.
Uitzondering is wanneer de belastngplichtge te goeder trouw is.
Verrekenbaar zijn de feitelijke ingehouden voorhefngeng Ook te veel ingehouden voorhefngen
zijn dus verrekenbaarg Niet voor verrekening in aanmerking komt op grond van artg 9g2 lid 1 Wet IB
als eindhefng geheven loonbelasting (artg 31 Wet LB 1964)g
Net als voorlopige aanslagen scheppen voorhefngen een formele grondslag voor een
vooruitbetaling op een nog op te leggen aanslag.
De conserverende aanslag
Conserverende aanslagen zijn aanslagen die een toekomstge, onzekere, in de wet als belastbaar feit
omschreven gebeurtenis betrefen, welke gebeurtenis aanleiding is om tot invordering over te gaan
als deze zich voordoet. Het hefngsmoment wordt dus naar voren gehaald. (art. 2 lid 3 en 5 AWR).
De vraag naar de verenigbaarheid van conserverende aanslagen met belastngverdragen is in diverse
procedures aan de orde geweest. Voor wat betref aanmerkelijk belanghefng heef HR geoordeeld
dat geen sprake is van strijd met internatonale belastngverdragen. Anders ligt het voor
pensioenaanspraken en lijfrenten (art. 3.83 jo 3.146 Wet IB 2001). Hier is de hefng in strijd met de
goede trouw die volgens art. 31 VWV. In die gevallen is sprake van verdragsontduiking.
De aanslagtermijn
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RechtenStudent10. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.