Anatomie, Fysiologie, Pathologie, Farmacologie
Ross and Wilson Anatomie en fysiologie
H1 inleiding tot het menselijk lichaam
Een beschrijving geven van de complexiteitsniveaus van structuren in het lichaam
Het meest elementaire niveau bestaat uit atomen die moleculen vormen.
Cellen zijn de kleinste onafhankelijke eenheden uit het lichaam. Elk celtype is
gespecialiseerd: het vervult een specifieke functie in het lichaam. Cellen die overeenkomen
in vorm en functie vormen samen een weefsel.
Organen bestaan uit verschillende soorten weefsels en zijn geëvalueerd om een specifieke
functie uit te oefenen.
Orgaanstelsels/systemen bestaan uit een aantal organen en weefsels die samen bijdragen
aan één of meer vitale functies van het lichaam.
Het menselijk lichaam bevat meerdere stelsels die in onderlinge afhankelijkheid specifieke
functies vervullen.
Een definitie geven van de begrippen ‘milieu intérieur’ en ‘homeostase’
Milieu intérieur het vocht dat de lichaamscellen omspoelt (weefselvloeistof).
Homeostase een dynamische situatie die, steeds binnen nauwe grenzen, in verandering
is.
Negatieve en positieve feedbackmechanismen met elkaar vergelijken
Bij een negatieve feedbackmechanismen zorgt het signaal naar de effector voor afname of
negatie van de oorspronkelijke prikkel, teneinde de homeostase te handhaven of te
herstellen. Oftewel, het is een regulering van een variabele factor binnen nauwe grenzen. Bij
een negatieve feedbackmechanismen stopt de prikkel dus als bijvoorbeeld te temperatuur
weer goed is, bij een positieve feedbackmechanismen blijft de respons progressief
toenemen zolang de prikkel (stimulus) aanhoud.
De functies van de transportsystemen in het lichaam beschrijven
Transportsystemen zorgen ervoor dat alle cellen in verbinding staan met zowel het milieu
intérieur en het milieu extérieur.
Bloed
Via een uitgebreid netwerk van stoffen transporteert bloed stoffen door het hele lichaam.
Bloed bestaat uit:
plasma, bestaat uit water met daarin opgeloste stoffen.
Bloedcellen:
o Erytrocyten (rode bloedcellen), vervoeren zuurstof en koolstofdioxide.
o Leukocyten (witte bloedcellen), het lichaam beschermen tegen infecties en
andere xenobiotica.
o Trombocyten (bloedplaatjes), zijn van essentieel belang bij de bloedstolling.
De bloedsomloop
er zijn drie soorten bloedvaten: arteriën (slagaders), venen (aders), capillairen (haarvaatjes).
De bloedvaten vormen een netwerk dat bloed transporteert naar de longen en de cellen.
Het lymfoÏde systeem
Het lymfoïde systeem bestaat uit een aantal lymfevaten. In de lymfevaten bevindt zich
lymfe, lymfe is een weefselvloeistof dat ook materiaal bevat dat is afgevoerd van
weefselruimten. De lymfe wordt via de lymfevaten teruggevoerd naar de bloedsomloop, de
lymfe word gefilterd en de microben en andere stoffen worden verwijderd.
1
,Anatomie, Fysiologie, Pathologie, Farmacologie
De functies van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel voor de interne
communicatie samenvatten
De functies van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel voor de interne communicatie zijn
het handhaven van de homeostase en het reguleren van de vitale functies.
Zenuwstelsel
Receptoren zenden na stimulatie impulsen, doormiddel van elektrische impulsen die
ontstaan door prikkeling van zenuwuiteinden, via sensorische (afferente) zenuwvezels naar
de hersenen.
Zenuwen communiceren met elkaar doormiddel van neurotransmitters, de neurotransmitter
steekt die ruimte snel over naar de nabijgelegen cel en stimuleert of remt deze; zodoende
zorgt hij ervoor dat de boodschap wordt doorgegeven.
Sensorische zenuwen sturen signalen van het lichaam naar bepaalde hersendelen waar de
binnenkomen informatie wordt geanalyseerd en verzameld. De hersenen reageren door
signalen langs de motorisch zenuwen naar de juiste effectororganen te sturen.
Endocriene stelsel
Het endocriene stelsel bestaat uit een stelsel van afzonderlijke klieren die verspreid door het
lichaam liggen. De klieren reageren op het gehalte van bepaalde stoffen in het bloed. Ook
scheiden deze klieren hormonen af in het bloed.
In hoofdlijnen beschrijven hoe het lichaam stoffen absorbeert
Het lichaam absorbeert stoffen in de dunne darm, in de dunne darm komen ze in het bloed
en worden met een bloed via de poortader naar de lever vervoerd, de lever verwerkt de
stoffen.
De afvalstoffen noemen die door het lichaam worden verwijderd.
Koolstofdioxide, urine (water en afvalproducten van eiwitten), feces (onverteerbare
voedselresten, gal, microben).
Activiteiten benoemen die een individu onderneemt ter overleving en ter bescherming
Bescherming tegen externe invloeden, de huid vormt een barrière tegen invasie door
microben, chemicaliën en uitdroging.
Weerstand tegen infectie
o Aspecifieke verdedigingsmechanismen, effectief tegen alle soorten indringers.
Denk hierbij aan de huid, slijm, ontstekingsreacties en antimicrobiële stoffen.
o Specifieke verdedigingsmechanismen, het lichaam reageert op elke
lichaamsvreemde stof (antigeen) met een specifieke respons.
Beweging, bewegen met het lichaam is essentieel voor veel lichaamsactiviteiten.
Behoud van de soort, is van essentieel belang om uitsterven te voorkomen.
Een opsomming geven van mechanismen die vaak tot ziekte leiden
Ontsteking (een reactie van een weefsel op beschadiging)
Tumoren (doordat abnormale cellen aan de controle van het lichaam ontsnappen en
zich verspreiden.
Abnormale immunologische mechanismen (ongewenste reacties van het
immuunsysteem.
Trombose, embolie en infarcering (gevolgen van afwijkingen in het bloed en/of de
vaatwanden)
Degeneratie/slijtage
Metabolische afwijkingen
Genetische afwijkingen
2
,Anatomie, Fysiologie, Pathologie, Farmacologie
Een definitie geven van de termen ethologie, pathogenese en prognose
Ethologie oorzaak van de ziekte
Pathogenese de aard van het ziekteproces en de effecten daarvan op het normaal
functioneren van het lichaam.
Prognose de verwachte afloop.
Ross and Wilson Anatomie en fysiologie
H2 Inleiding tot de chemie van het leven
Het proces van osmose vergelijken met dat van diffusie en met behulp van deze
begrippen uitleggen hoe moleculen zich verplaatsen binnen en tussen
compartimenten van het lichaam
Bij diffusie verplaatst de opgeloste stof zich van een hoge naar een lage concentratie en bij
osmose verplaatst het water zich door een selectief permeabele wand van een lage naar
een hoge concentratie.
Zuurstof gaat bijvoorbeeld door diffusie door de wand van de longblaasjes heen diffunderen.
Ross and Wilson Anatomie en fysiologie
H3 cellen, weefsel en structuur van het lichaam
Een definitie geven van de termen intra- en extracellulaire vloeistof
Extracellulaire vloeistof (ECF) bestaat voornamelijk uit bloed, plasma, lymfe,
cerebrospinale vloeistof en vloeistof in de interstitiële ruimten in het lichaam
Intracellulaire vloeistof (ICF) bevochtigd alle cellen van het lichaam met uitzondering
van de buitenste cellagen.
De structuur beschrijven van de plasmamembraan
De plasmamembraan bestaat uit twee lagen fosfolipiden met
daarin eiwit- en suikermoleculen. De fosfolipiden moleculen
hebben een kop en een staart, de kop heeft een elektrische
lading en is hydrofiel , de staart heeft geen lading en is
hydrofoob. De fosfolipiden liggen met hun staart naar elkaar
toe.
De functies beschrijven van de belangrijkste organellen
De belangrijkste organellen:
de kern: de kern bevat het genetische materiaal van het lichaam.
Mitochondriën: de energiecentrale van de cel. Hij krijgt energie doordat uit ATP
energie vrijkomt als de cel het afbreekt.
Ribosomen: ze maken eiwitten uit aminozuren en gebruiken het RNA als mal.
Endoplasmatisch reticulum (ER):
o Glad ER: maakt lipiden steroïdhormonen, en is betrokken bij de ontgifting van
bepaalde (genees-)middelen.
o Ruw ER: is beslagen met ribosomen. Daar worden eiwitten aangemaakt voor
buiten de cel.
Golgi-apparaat: vervoert de eiwitten naar buiten de cel
Lysosomen: zorgen voor de afbraak van fragmenten van organellen en grote
moleculen.
Cytoskelet: bestaat uit een uitgebreid netwerk van minuscule eiwitten. Het geeft
structuur aan de cel en is betrokken bij de beweging.
3
, Anatomie, Fysiologie, Pathologie, Farmacologie
Het proces van mitose en meiose samenvatten
mitose
Mitose is een deel van de celcyclus waarin de cel en de celkern zich delen. Er zijn 4
afzonderlijke stadia:
Profase; het DNA word gespiraliseerd, elk van de originele 36 chromatiden worden
gekoppeld aan een kopie in een dubbele chromosoomeenheid. De twee chromatiden
worden aan elkaar verbonden door een centromeer.
Metafase: de chromosomen gaan parallel liggen.
Anafase: de centromeren splitsen.
Telofase: het spoelfiguur verdwijnt.
Overeenkomsten + verschillen aangeven van actief, passief en bulktransport van
stoffen door de celmembraan heen
Actief transport
Dit is het transport van stoffen tegen hun concentratiegradiënt in, dus van een lage naar een
hoge concentratie. Actief transport wordt aangedreven door chemische energie in de vorm
van ATP.
Passief transport
Dit is het transport van stoffen met hun concentratiegradiënt mee, dus van een hoge naar
een lage concentratie. Dit kost geen energie.
Bulktransport
Gebeurt door pinocytose of fagocytose. De deeltjes zijn te groot om door de membraam te
passeren en worden daarom ingesloten door een instulping van het cytoplasma, waardoor
een membraangebonden vacuole ontstaat.
De structuur en functie van epitheel, bindweefsel en spierweefsel
Structuur Functie
Epitheelweefsel Eenlagig Bedekt het lichaam en
Plaveisel, bestaat uit bekleed lichaamsholten,
platte cellen die dicht holle organen en de
tegen elkaar aan verschillende kanalen en
passen afvoerbuizen van het
Kubisch, bestaat uit lichaam.
kubisch vormige
cellen die dicht
opeenpassen
Cilinder, bestaat uit
een enkele laag
rechthoekige cellen
Meerlagig
Bindweefsel Bevat altijd cellen, vezels en Binding en
een intercellulaire vloeistof ondersteuning;
(matrix). De cellen liggen Bescherming;
minder dicht opeen als bij Transport;
epitheel. Isolatie.
Spierweefsel Dwarsgestreept, de Maakt beweging mogelijk in
spiervezels zijn het lichaam.
cilindervormig met
4