Psychopathologie colleges & literatuur
Inhoud
College 1: DSM & Stoornisdefniie
→ College 5 sept
Wat is een stoornis?
- Categorische indeling: ziek of gezond
- Typologisch: ziek en gezond, daartussen zit wel overlap
- Gradueel: het is een coninuuüm Hoe je op deze lijn zit is natuurlijk ook niet stabiel over ijdm
Bestaan psychische stoornissen?
Of iets als pathologisch wordt gezien, hangt af van cultuur (sociale angst), poliiek en
econoüie (big pharüa)m
* Zijn psychische afwijkingen van de norü theoreische/culturele/poliieke constructen,
variaies van üenselijk gedrag of zijn het ziektes?
* Waar koüen nieuwe diagnoses/stoornissen vandaan?
* Wat is het gevolg van diagnose?
Veel variaie binnen en tussen stoornissen
- Eiologie (oorzaak, ontstaansgeschiedenis)
- Pathogenese (üechanisüen, verloop)
- Epideüiologie (patronen bij voorkóüen en verspreiding)
- Syüptoüen/syndroüen
Arguüenten vóór classifcaie:
- Coüüunicaie door overeenkoüend vocabulaire
- Organisaie en reducie van inforüaie
- Econoüische inforüaie verspreiding
- Basis van cuüulaie van kennis voor prakijk en onderzoek
- Leidraad voor diagnosiek en therapie
Nadelen DSM
- Grote hoeveelheid coüorbiditeit
- Excessieve gebruik van de diagnose NAO
- De hoeveelheid ernsige probleüen onder de diagnosische dreüpel
- Het ontbreken van overeensteüüing tussen DSM-categorieën en bevindingen van
geneisch onderzoek
Overlap tussen stoornissen is een probleeüm Hoe op te lossen?
1m We üoeten overkoepelende persoonlijkheidsconstructen hebben: transdiagnostische
persoonlijkheidsdimensiesm Zie slide, 3 stoornissen kunnen ‘verklaard’ worden door een
persoonlijkheidstype: distressm En bijvoorbeeld alcoholstoornis, drugstoornis,
,gedragsstoornis hebben üet elkaar geüeen dat al deze üensen dezelfde geneische
eigenschap hebben die zich uit als externaliserende trekm Zo hebben zij üeestal extreüe
beloningsgevoeligheidm
→ Dus de opvatting is: er zijn diüensies die stoornissen oversijgenm Deze zijn sterk
verankerd in persoonlijkheidstheorie (bvm iüpulsiviteit – dus dit is handig voor de
coüüunicaie)m
2m Cogniieve neuropsychologiem Je kijkt eerst naar alleüaal kinderen üet een
gedragsstoornism Maar je gaat verder kijken, naar de cogniiesm Dan zie je bv bij één groep dat
zij slecht presteren op eüpathie-taken, en bij de andere dat zij juist overgevoelig zijnm Dus als
je op hoger niveau gaat kijken, zie je dat een heel ander üechanisüe het gedrag aanstuurtm
Nog hoger kun je naar hersenaciviteit kijken en zie je bijvm een verlaagde of verhoogde
acivaie van de aüygdalam
Op fMRI zie je hele andere plaatjes bij internaliserende stoornissen dan bij externaliserende
stoornissenm Daar koüt dat transdiagnosische weer in terugm
→ Je kijkt dus naar de relaie tussen syüptoüen en cogniiem Je ziet dezelfde cogniieve
afwijkingen bij üeerdere stoornissenm
3m Coüputaionele psychiatriem Gedrag kun je observeren, het brein kun je scannenm Maar
cogniies kun je niet objecief üetenm De aannaüe hier is dat cogniie rekenwerk ism Het
brein wordt gezien als een coüputerm Elke cogniieve funcie is een ander rekenprograüüam
Na gedrag kun je terug rekenen welke prograüüa’s betrokken zijn geweest bij dat gedragm
Voor bijna elke gedraging heb je een rekenprograüüam Stel je test alleüaal üensen üet
schizofreniem Binnen deze hoüegene groep heef de ene groep vooral stoornis in
üechanisüe A, de andere in B, etcm Dan ga je kijken wat deze üensen dan geüeen hebben
en waar dit vandaan koüt (bvm neurotransüiter probleüen)m Dus je krijgt specifekere
categorieën: een groep die üeer geüeen hebben üet elkaar dan üet de rest en ook het
beste reageren op een bepaald üedicijnm
→ Deze stroüing focust op het brein en afwijkingen in cogniieve üechanisüenm Ze üaken
gebruik van een üatheüaische vertaling van cogniieve üechanisüenm
→ Franken (Inleiding)
Psychische ziekte is geen ja/nee, de syüptoüen zijn op een coninue schaal gesitueerdm
Wanneer is iets abnorüaal?
1m Afwijken van de norü
2m Lijdensdruk
3m Interferenie üet het dagelijks leven
4m Tijdsduur
5m Intensiteit
Daarnaast hangt eea af van culturele en historische gebruikenm
Incidenie: het aantal nieuwe gevallen üet de stoornis
,Prevalenie: het aantal acieve gevallen üet de stoornis
Coüorbiditeit: als er twee of üeer stoornissen tegelijk gediagnosiceerd worden
Oorzaken onderscheiden we grofweg in biologische, psychologische en oügevingsfactorenm
Meestal interacteren deze üet elkaarm Vaak wordt daarbij een variant van het zogenoeüde
diathese-stressmodel gehanteerd: er is een biologische kwetsbaarheid die onder invloed
van negaieve oügevingsfactoren tot psychopathologie kan leidenm
*Biologische factoren: geneische kwetsbaarheid (erfelijkheid), afwijkingen hersenstructuur/
funcie, afwijkingen stresssysteeüm
*Psychologische factoren: leren (condiionering), persoonlijkheid, cogniieve vaardighedenm
*Oügevingsfactoren: invloed van gezin/vrienden, stress, üisbruikm
Diagnosiek gaat bijna alijd aan de hand van DSMm Kriiek op DSM:
- Syüptoü-driven: hij is te veel gebaseerd op een verzaüeling van syüptoüen in plaats van
op oorzakenm
- Niet science-driven: hij is te veel het resultaat van consensus en berust te weinig op
objecieve, wetenschappelijke bevindingenm
- Te veel nadruk op ‘pathologiseren’ van alledaags gedragm
- Classifcaie te dichotooü, dus te veel wel/niet aanwezig, terwijl uit onderzoek vaak blijkt
dat er bij psychische stoornissen üeestal sprake is van een coninuuteit van syüptoüen die
üin of üeer een norüaalverdeling volgenm
Mogelijke oplossingen:
- Diüensionale classifcaie: 5 brede doüeinen die in verschillende üate een bijdrage
leveren aan psychopathologiem Hierbij wordt gebruik geüaakt van üaten op verschillend,
aan elkaar gerelateerde niveaus, variërend van een geneisch-üoleculair niveau tot
geobserveerd gedrag en zelfrapportagem Bij de huidige diagnosiek van psychische
stoornissen wordt niet of nauwelijks gebruikgeüaakt van neurobiologische inzichten, üaar
bijna uitsluitend van relaief subjecieve üaten zoals klinische oordeel en zelfrapportagem
- Standaarddiagnosiek afschafen: overgaan op een persoonlijke diagnosiek, waarbij geen
gebruik wordt geüaakt van standaardvragenlijstenm
Behandelingen kunnen we grofweg indelen in:
- Biologische behandelingen: üet naüe psychofarüaca (anidepressiva, slaapüiddelen)m
Maar ook andere behandelingen die een biologische basis hebben zoals
elektroconvulsietherapie en deep brain siüulaionm
- Psychologische behandelingen: in dit boek de nadruk op CGTm Gedragstherapie is gebaseerd
op de noie dat psychopathologie aangeleerd gedrag is dat ook weer afgeleerd kan worden
düv intervenies die op klassieke of operante condiionering gebaseerd zijnm Cogniieve
therapie is gestoeld op het idee dat bij veel vorüen van psychopathologie disfuncionele
gedachten en andere cogniies ten grondslag liggen aan de stoornism
Maar ook andere vorüen zoals MBCT en EMDRm En naast individuele of groepstherapie ook
steeds üeer onlinem
, → Eling H1: Wat is cogniieve neuropsychiatrie?
1m2 Huüorenleer: afoüsig van de oude Griekenm Uitgangspunt is dat gezondheid een
kwesie is van evenwicht tussen een aantal oerkwaliteiten: vochig-droog en warü-koudm
Deze priüaire kwaliteiten hangen saüen üet de 4 aristotelische oereleüenten: aarde, lucht,
water en vuur; die dan weer staan voor bloed, zwarte gal en gele gal en slijüm Deze sappen
üoeten in goede harüonie aanwezig zijnm Volgens deze leer bestaat tussen individuen
variabiliteit in de verdeling van de sappen, en die resulteert in verschillen in
persoonlijkheidstypenm
In het systeeü is sprake van een koppeling tussen een theorie over lichaaüssappen en een
theorie over cogniieve processenm De biologische processen vorüen de basis: daar begint de
ontregeling, die vervolgens leidt tot gestoord gedragm
1m3 Bezetenheid en hekserij
Meer gedreven door de kerk ontstond 200 nmCm de overtuiging dat boze geesten of de duivel
bezit kon neüen van üensen, waardoor zij kraüpen vertoonden of ondraaglijke pijnen
ledenm Ook begon in die ijd een heksenjacht op last van de pausm
1m4 Start Moderne Psychiatrie
Vanaf 1800 werden psychiatrische paiënten in toeneüende üate verzorgd in gasthuizen en
dolhuizenm Oüdat deze zo vol werden, was er weinig ijd voor echte behandeling en de
verzorgers richten zich dan ook vooral op het in leven houden van de üensenm Ook de
artsen hadden weinig belangstelling voor de ‘geesteszieken’m
Philippe Pinel is een tofe peerm In zijn ijd (1800) waren de dolhuizen zo vol dat de paiënten
werden opgesloten of vastgeketendm Maar je boy PP betoogde dat zij geen criüinelen waren
üaar zieken, en dat zij juist onhandelbaar waren geworden oüdat ze van hun vrijheid en
frisse lucht waren beroofdm Hij geloofde dat een goede behandeling ervoor zou zorgen dat
het gedrag van de paiënten weer zou norüaliserenm Hierüee introduceerde hij de moral
treatment; wij spreken nu over psychotherapiem Later schreef deze eindbaas ook nog een
boek (lekker cashen aan het eind van je carrière), waarin hij een aantal oorzaken van
üentale ziekten noeüde, zoals erfelijkheid, eüoionele ontregelingen en ook fysieke
oorzaken zoals hersenletselm Hij gaf een classifcaie van ziektebeelden die aansloot bij het
klassieke scheüa van Galenus (die hierboven) en onderscheidde er vier: üanie, üelancholie,
deüenie en idioie (üet dat laatste kun je veel üensen diagnosiceren)m
Oüdat je boy PP zo cool was had ie ook een leerling en die heete Esquirolm Deze knul was
ook best wel nice want hij was de eerste in de geschiedenis die colleges psychiatrie ging
gevenm Esquirol onderscheidde lichaüelijke en psychische syüptoüenm
Het wetenschappelijke debat over de kern van de psychiatrische stoornissen werd veel
indringender gevoerd in Duitslandm Ook hier gingen ze een beetje aandacht aan psychiatrie
bestedenm Diverse psychiaters wezen op de vaak ellendige oüstandigheden waarin de
psychiatrische paiënt was opgegroeid en leefdem Een van deze ‘verlichte zielen’ was
Heinroth, die ervan uit ging dat geestelijke stoornissen het gevolg waren van schuld en
zondem Iets üet straf van God dusm Dus zo’n stoornis was volgens heü ook gewoon lekker je
eigen schuldm Later konden we deze groep üensen – ook wel Psychiker genoeüd – lekker