Samenvatting Psychologie een inleiding 7e editie
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13 (hieruit: §13.1, §13.3.4 en de samenvatting)
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 8.3
Hoofdstuk 12 Psychische stoornissen
Centrale vraag: Is het mogelijk om onderscheid te maken tussen een psychische stoornis en enkel
ongewoon gedrag? Anders gezegd: zijn er specifieke tekenen die duidelijk op een psychische stoornis
wijzen?
Psychopathologie=psychische stoornis=geestesziekte= Elk patroon van emoties, gedragingen of
gedachten dat niet bij de situatie past en dat persoonlijk lijden veroorzaakt of het individu ervan
weerhoudt om belangrijke doelen te realiseren.
Het is moeilijk om normale mensen van afwijkende mensen te onderscheiden op het moment dat we
‘abnormaliteit’ verwachten te zien.
12.1 wat is een psychische stoornis?
Volgens WHO lijden over de hele wereld ongeveer 450 miljoen mensen aan psychische stoornissen
en de meesten wonen in arme landen waar geen instellingen voor geestelijke gezondheidszorg
bestaan. Het aantal Nederlanders en Belgen met psychische problemen groeit. 18% van de
Nederlanders tussen de 18 en 64 jaar oud lijdt aan een psychische aandoening. Het is niet eenvoudig
om onderscheid te maken tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’. Klinisch psychologen kijken naar drie
klassieke symptomen van ernstige psychopathologie: hallucinaties, wanen en extreme affectieve
verstoring.
Hallucinaties= zintuigelijke beleving die niet overeenkomt met de werkelijkheid: kan op een
psychische stoornis wijzen. Hallucinaties kunnen ook een andere oorzaak hebben, zoals drugs of
langdurige afwezigheid van sensorische input.
Je denkt bijvoorbeeld dat er iemand achter je aan zit of je ziet iets vliegen.
Waan= extreme verstoring van denken, waaronder hardnekkige foutieve overtuigingen. Wanen
vormen een belangrijk kenmerk van paranoïde stoornissen.
Affect= term die verwijst naar een emotie of stemming
Over deze tekenen van distress (lijden) bestaat onder deskundigen een redelijke consensus. Het is
niet makkelijk te bepalen wat ‘abnormaal’ of afwijkend is en wat niet. Er is geen duidelijke grens.
Mensen met psychische stoornissen zijn geen aparte groep. Hun stoornissen zijn daarentegen
normale reacties in een verhevigde vorm.
Geen stoornis Lichte stoornis Middelmatige stoornis Ernstige stoornis
▪ Geen tekenen die ▪ Lichte tekenen ▪ Meer uitgesproken ▪ Duidelijke tekenen
op een psychische van ongemak of of frequentere van een psychische
stoornis wijzen distress tekenen van stoornis volgens
▪ Geen ▪ Enigszins ongemak of DSM-criteria
gedragsproblemen problematische distress ▪ Ernstige
▪ Geen problemen in gedragingen ▪ Duidelijke gedragsproblemen
persoonlijke ▪ Lichte gedragsproblemen volgens DSM-
relaties problemen in ▪ Regelmatig criteria
problemen in
, persoonlijke persoonlijke ▪ Kwaliteit van
relaties relaties relaties is slecht en
soms ontbreken
persoonlijke
relaties
Kernconcept 12.1: Het medische model beschouwt psychische stoornissen als een ‘ziekte’, terwijl de
psychologie ze opvat als een interactie tussen biologische, gedragsmatige, cognitieve, ontwikkelings-
en sociaal-culturele factoren.
Het medische model en de psychologische invalshoek staan lijnrecht tegenover elkaar. Er is sprake
van professionele machtsstrijd over de vraag tot wiens territorium de psychopathologie behoort.
12.1.1 Veranderde ideeën over psychische stoornissen
Vroeger dachten mensen dat psychopathologie werd veroorzaakt door demonen en geesten die zich
in de geest en het lichaam van het slachtoffer hadden verschanst. De Griekse arts Hippocrates was
de eerste die psychische stoornissen op een wetenschappelijke manier benaderde en verklaarde dat
abnormaal gedrag een lichamelijke oorzaak had. Hij vond dat symptomen van psychopathologie
moesten worden geïnterpreteerd als het gevolg van een verstoring in het evenwicht tussen de 4
lichaamssappen, de ‘humores’. Bloed, flegma (slijm), zwarte gal en gele gal. Mensen met te veel
zwarte gal: melancholie of depressie, te veel bloed: sanguinisch (optimistisch of monster).
Het medische model
Het medisch model beschouwt psychische stoornissen als ziekten van de geest die, net als
lichamelijke ziekten, een objectieve oorzaak hebben en een specifieke behandeling vereisen. Mensen
met psychologische klachten werden gezien als zieke mensen en niet meer als met demonen bezeten
of immoreel. Ze werden niet meer mishandeld, maar er verschenen ‘toevluchtsoorden’ waar de
geestesziekten rust, bezinning en zinvol werk vonden. Sommigen bloeiden helemaal op, maar toch
groeide dit al snel uit tot pakhuizen met verwaarloosde patiënten. Nu, een paar eeuwen verder, zijn
we klaar voor een nieuwe stap, omdat het medische model ook zwakke kanten heeft. Het concept
‘ziekte’ wijst erop dat alle verantwoordelijkheid voor diagnose en behandeling bij de therapeut ligt,
waardoor de patiënt een passieve consument van medicijnen en adviezen is. En niet iemand die
actief deelneemt aan een behandeling. Dit leidt onvoldoende tot het aanleren van gezonde coping
strategieën en gezond gedrag.
Psychologische modellen
Tegenwoordig zijn de meeste klinische psychologen overgegaan op combinaties van psychologische
perspectieven die afkomstig zijn uit het behaviorisme, de cognitieve therapie, de
ontwikkelingspsychologie, het sociaal leren en de biologische psychologie.
Psychologische alternatieven voor het medische model.
Moderne psychologen zijn het er niet mee eens dat biologie en rol speelt in psychologische
stoornissen. Er moet rekening gehouden worden met het biologische perspectief, als het gaat om
genetische invloeden bij depressie, schizofrene, angststoornissen, verstandelijke handicaps en allerlei
andere aandoeningen. Maar in de psychologie wordt ook rekening gehouden met factoren
gerelateerd aan gedrag, cognitie, n ontwikkeling en met sociaal-culturele factoren. Dit wordt in het
medisch model genegeerd Het behavioristische perspectief richt zich voor wat betreft het persoon
op het uitwindig waarneembare en benadrukt de invloed van de omgeving. Gedragspsychologie zegt
dus eigenlijk dat abnormale gedragingen op dezelfde manier worden aangeleerd als gezond gedrag.
Hierbij kunnen we ons dus concentreren op omgevingsinvloeden die abnormaal gedrag ins tand
houden: beloningen en straffen. Bijvoorbeeld angst om in het openbaar te spreken kan komen door
een onprettige ervaring op dat gebied. Het cognitieve perspectief richt zich op het mentale en legt
,de nadruk op psychische processen, zoals gedachten, gevoelens, percepties en herinneringen. Het
richt zich op: geloven mensen dat ze controle hebben over hun eigen leven? (Interne of externe locus
of control) Hoe gaan ze om met stress? Hebben ze vaak problematische emoties (depressie,
angsten)? Bij bestudering van cognitie en gedrag is ook het sociaal perspectief nodig, want het speelt
zich vaak af in de sociale context. Hoe is het sociale ondersteuningssysteem? Hoe zit het met de
sociale bronnen van stress gerelateerd aan wek, school of familie- vriendenkring? Bandura
combineert het sociale, behavioristische en cognitieve perspectief: gedrag, cognitie en sociale
(omgeving)factoren beïnvloeden elkaar wederzijds door sociaal leren, gedragsmatig leren en
cognitief leren.
➡ Bijvoorbeeld bij de angst voor spreken in het openbaar: is een product van sociaal leren,
gedragsmatig leren en cognitief leren. Bij sociaal leren kan het komen doordat je iemand
hebt horen praten over ‘plankenkoorts’ en angst om een toespraak te houden. Je kunt
gedragsmatig een nare ervaring hebben gehad met spreken in het openbaar. Door deze
ervaring kun je bij cognitief leren, jezelf als een ‘slechte spreker’ gaan zien. Door al dit samen
is het spreken in het openbaar een angstwekkende ervaring.
Vanuit het ontwikkelingsperspectief kijkt men bij psychische stoornissen naar de afwijkingen van het
verwachte biologische en psychologische ontwikkelingspatroon. Wanneer begon het kind te praten?
Heeft de persoon een functionele theory of mind, waardoor hij of zij gedachten en bedoelingen van
andere kan begrijpen? Hoe gaat het met de emotieregulatie? Hiermee wordt gekeken of er sprake is
van autisme en geestelijke achterstand. Een andere manier om naar psychische problemen te kijken
is de empowermentbenadering, zoals het empowerment model van herstel. Empowerment wordt
opgevat als het zich bewust is van eigen capaciteiten, het nemen van regie over het eigen leven en
het zelf maken van keuzes. Er wordt vanuit de patiënt zelf uitgegaan en niet vanuit dat de therapeut
de psychische stoornis oplost. Het gaat uit van 10 principes, op basis waarvan iedereen geholpen kan
worden het leven weer in eigen hand te nemen en te werken aan genezing:
▪ Belang hechten aan vertrouwen
▪ Belang hechten aan zelfbeschikking
▪ Hopen; geloven in je herstel
▪ Geloven in de persoon
▪ Verbonden zijn op een menselijk niveau
▪ Beseffen dat gedrag altijd betekenisvol is
▪ Beseffen dat ieder zijn eigen stem heeft
▪ Toestaan van alle gevoelens
▪ Belang hechten aan het volgen van dromen
▪ Elkaar ontmoeten met waardigheid en respect
De biopsychologie van psychische stoornissen
Er wordt niet ontkent dat biologie ons denken en gedrag beïnvloed. De hersenen zijn een complex
orgaan. De psychische functies van de hersenen zijn afhankelijk van een gevoelig evenwicht tussen
chemische stoffen en neurale circuits dat voortdurend wordt gewijzigd door onze ervaringen.
Hersenletsel, stress en infecties zijn andere factoren die de biologische weegschaal kunnen laten
doorslaan naar psychopathologie. Naast cognitieve, gedragsmatige, ontwikkelinggebonden en
sociaal-culturele factoren, kunnen ook hersenen, het czs en andere biologische factoren een rol
spelen bij psychische stoornissen. Toch zal biologie nooit een volledige verklaring geven voor het
menselijk gedrag. Gedachten en ervaringen zijn altijd een product van nature en nuture: biologie en
ervaring.
12.1.2 Indicatoren van psychische stoornissen
Psychische problemen gaan niet altijd met duidelijke symptomen gepaard. Daarom wordt ook
gekeken naar de volgende subtielere kenmerken:
, ▪ Distress: vertoont de betrokkene ongewone of langdurige symptomen van onbehagen of
angst?
▪ Onaangepastheid: gedraagt de betrokken zich regelmatig op een manier die bedreigend is
voor zichzelf en/of voor anderen? (Veel drinken en dan autorijden bijv.)
▪ Irrationaliteit: gedraagt of uit de betrokkene zich op een manier die irrationeel of zelfs
onbegrijpelijk is voor anderen? (Bijv. lachten als er iets ergs is gebeurd)
▪ Onvoorspelbaar: Gedraagt de betrokkene zich onvoorspelbaar of inconsistent op
verschillende tijdstippen of in verschillende situaties, alsof hij/zij de controle kwijt is?
▪ Onconventioneel en ongewenst gedrag: Gedraagt de betrokkene zich op een manier die
zelden voorkomt, sociale normen of wetten schendt en moreel onacceptabel of onwenselijk
is?
Gedrag is over het algemeen pas afwijkend als er 2 of meer indicatoren zijn. Toch is geen van deze
criteria van toepassing op alle vormen van stoornissen die verderop worden besproken. De DSM is
een systeem dat wordt gebruikt voor de classificatie van psychologische stoornissen.
Kernvraag 12.2 Hoe worden psychische stoornissen geclassificeerd?
De bekendste classificatiesystemen zijn: ICD (International Classification of Diseases,
samengesteld door WHO) en DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders,
samengesteld door APA). De grote verandering tussen de DSM-IV en DSM-5 is dat er gekozen is
voor een nieuwe metastructuur in verschillende diagnostische hoofdcategorieën. De nieuwe
indeling volgt per hoofdcategorie de lijn van de ontwikkeling, beginnend met stoornissen in de
kindertijd en daarna die in de volwassenheid. Ook is gekozen voor een dimensionale indeling,
naast een indeling in categorieën. De DSM deelt de meeste stoornissen niet op oorzaak in, omdat
voor de meeste psychische stoornissen ofwel nog geen oorzaak of, ofwel de aanwijzing van de
oorzaak omstreden is.
Kernconcept 12.2
De DSM is het classificatiesysteem voor psychische stoornissen dat wereldwijd het meeste wordt
gebruikt. Dit systeem classificeert de stoornissen op grond van hun psychische en gedragsmatige
symptomen.
12.2.1 Overzicht van het DSM-classificatiesysteem
De DSM heeft 2 grote verdiensten: je vindt er de specifieke criteria voor de diagnose van elk van
psychische stoornissen en het biedt de beroepspraktijk een gemeenschappelijk taalgebruik voor
de beschrijving van psychopathologie. Ontwikkeld voor psychiaters, maar overgenomen door
therapeuten. Ook verzekeringsmaatschappijen hanteren de criteria van de DSM ter beoordeling
van een goedkeuring van vergoeding voor een behandeling. Dit maakt de DSM een economische
factor.
De DSM houdt nauwe banden aan met het medische model. De taal die erin wordt gebruikt en de
uiteindelijke vorm is een mengsel van wetenschap en traditie. Vergeleken met eerdere versies,
die meer op Freud geïnspireerd waren, weet de DSM-IV de bestaande theorieën over oorzaken
en behandelingen te vermijden. Er worden wel uitgebreide en specifieke omschrijvingen
gegeven van de symptomen van iedere stoornis.
Een multiaxiaal systeem: een vijf dimensionale diagnose
De kern van de 4e versie van de DSM-IV is een multiaxiaal systeem waarin het functioneren van
een patiënt op grond van 5 ‘assen’ of dimensie wordt beoordeeld. Primaire diagnose is As I, waar
specifieke klinische stoornissen van de patiënt worden aangegeven (depressies, paniekstoornis,
obsessief-compulsieve stoornis). Op de andere 4 assen staat, gerelateerd aan de stoornis op As 1,
essentiële bijkomende informatie over de context. As II specificeert langdurige problemen
(persoonlijkheids- en ontwikkelingsstoornissen). As III specifieert relevante medische gegevens
(beroerte, dementie). As IV herinnert de arts eraan om psychosociale of omgevingskwesties op
te merken die het functioneren van de patiënt mogelijk beïnvloeden (scheiding, dood, ontslag,