Samenvatting Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen – Jakop Rigter
HOOFDSTUK 1 - INTRODUCTIE 2
HOOFDSTUK 2 – CLASSIFICATIE, DIAGNOSTIEK EN EPIDEMIOLOGIE 5
HOOFDSTUK 9 – ZINDELIJK WORDEN EN ZINDELIJKHEIDSSTOORNISSEN 12
HOOFDSTUK 8 – AUTISMESPECTRUMSTOORNISSEN 22
HOOFDSTUK 12 – AGRESSIE EN GEDRAGSSTOORNISSEN 37
HOOFDSTUK 13 – ANGST EN ANGSTSTOORNISSEN 53
HOOFDSTUK 5 – SLAAPSTOORNISSEN EN SLAAPPROBLEMEN 68
HOOFDSTUK 11 – ZELFREGULATIE EN DE AANDACHTSTEKORTSTOORNIS MET HYPERACTIVITEIT
(ADHD) 82
HOOFDSTUK 14 – STEMMING EN STEMMINGSSTOORNISSEN 96
HOOFDSTUK 16 – MIDDELENGEBRUIK EN MIDDELENMISBRUIK 114
HOOFDSTUK 15 – ETEN EN EETSTOORNISSEN 130
HOOFDSTUK 17 – PSYCHOTISCHE STOORNISSEN BIJ JONGEREN 145
1
,Samenvatting Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen – Jakop Rigter
Hoofdstuk 1 - introductie
Richtlijnen voor het boek zijn de vragen:
- Wat is er aan de hand?
- Hoe is dit zo gekomen?
- Wat kan eraan gedaan worden?
- Hoe zal het hem of haar verder vergaan?
Wat is ontwikkelingspyschopathologie?
- Psychopathologie is de wetenschap waarin psychische stoornissen worden bestudeerd. Het
houdt zich bezig met de theorie over psychische stoornissen; hoeveelheid, ontstaan,
onderscheid en behandeling.
- Psychiatrie gaat over de hulpverlening aan mensen met een psychische stoornis.
- Bij ontwikkelingspsychopathologie gaat het over het ontstaan en beloop van de psychische
stoornissen. Het gaat om het begrip van het proces: hoe is het gedrag ontstaan en gegroeid?
- Het is een benadering die meerdere inzichten combineert: ontwikkelingspsychologie,
klinische psychologie, (ortho)pedagogiek, biologie, (kinder)psychiatrie, sociologie, culturele
antropologie en epidemiologie.
- Een andere integratie is de combinatie van verschillende theorieën binnen een bepaalde
discipline; theorieën uit de psychologie, de pedagogiek, de ontwikkelingspsychologie en
biologie.
Vroeger en nu
- De ontwikkelingsbenadering wordt toegepast: (gedrag)smogelijkheden kunnen complexer
worden en veranderen. Dit is vooral in de organisatie van het gedrag. Bij het veranderen van
1 aspect veranderen andere mogelijkheden en het geheel ook.
- Vroegere ervaringen en de kenmerken en eisen van de huidige situatie spelen een rol.
Wisselwerking
- Relatie tussen vroegere en huidige ervaringen zijn te
begrijpen vanuit een wisselwerking.
- Vroegere ervaringen worden altijd meegenomen en
beïnvloeden hoe iemand in het heden staat. Voorbeeld
pesten. Verleden beïnvloedt huidige interpretatie en
ervaringen heden beïnvloeden terugkijken verleden.
- Dit is een uitgangspunt voor hulpverlening: door andere
ervaringen aan te bieden wordt er geholpen om de
geschiedenis zonniger neer te zetten.
Ontwikkelingsopgave
- Een kind heeft in elke leeftijdsfase een bepaald aantal opgaven en moet deze volbrengen om
bijvoorbeeld om te gaan met leeftijdsgenoten (veilige hechting is de opgave).
- Wordt dit niet goed verworven is de kans op latere problemen groter. Een psychische
stoornis wordt dan gezien als een ontwikkeling die is vastgelopen of scheefgegroeid
- Verleden heeft invloed op hoe het heden en de toekomst is.
Een dynamisch gezichtspunt
- Afwijkend gedrag is dynamisch: soms heb je er last van, dan weer niet en dan heel veel.
- De verschijningsvorm van afwijkend gedrag verandert gedurende de levensloop: gedrag in de
ene fase kan normaal zijn, en in een andere fase worden gezien als abnormaal en ongewenst.
- Normaal is wel een tijd- en plaatsgebonden begrip; in andere landen kan het anders zijn.
- Voorbeelden van het dynamische gezichtspunt zijn scheidingsangst en persoonlijke privacy
bij hygiëne.
2
,Samenvatting Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen – Jakop Rigter
Een uniek individu met unieke ervaringen
- De ontwikkeling van een kind wordt beïnvloed door factoren uit de omgeving en factoren
van het kind zelf.
- Kinderen zijn uniek en hebben unieke ervaringen. Daardoor wordt er anders gereageerd.
Opbouw van het boek
Opbouw van de hoofdstukken 5 tot en met 18
Inleiding: thematiek en ontwikkelingsopgaven.
Paragraaf 2: normale ontwikkeling 0-18 jaar
Paragraaf 3: kenmerken van de stoornis (mogelijk in volgorde) a.d.h.v. DSM-V en psychische
problemen die net niet voldoen aan de criteria DSM-V
- Op welke andere stoornissen kunnen de besproken stoornissen lijken
(differentiaaldiagnose)?
- Met welke andere problematiek en stoornissen kunnen ze samengaan (comorbiditeit)?
- Hoe vaak komt een stoornis voor (prevalentie)?
- Komen de besproken stoornis(sen) verschillend tot uiting, qua aantal en verschijningsvorm,
bij jongens en meisjes?
Maatschappelijke en culturele invloeden op een stoornis
Paragraaf 4: de maatschappelijke en culturele invloeden op het beschreven ontwikkelingsgebied.
Ook aandacht aan de relatie tussen gedrag van het kind en het (opvoed)gedrag van de ouders.
- Cultuur heeft op twee manieren invloed op de psychopathologie.
1. Cultuur kan de kans op bepaald gedrag vergroten of verkleinen. Bijv. depressie in cultuur
waarin kinderen al op jonge leeftijd leren zelfverantwoording te nemen.
2. Oordeel van volwassenen over gedrag van kinderen.
o De oorzakelijke interpretatie, de attributie (extern/intern) verschilt.
Risico- en beschermingsfactoren
Paragraaf 5: de risico- en beschermingsfactoren.
- Deze factoren beïnvloeden elkaar wederzijds, vergroten elkaars invloed uit of verkleinen
elkaars invloed.
- Risicofactoren (bedreigende factoren) hebben een negatieve invloed op de (normale)
ontwikkeling van een kind. Zij vergroten de kans op stoornissen, vaak in combinatie met nog
een risicofactor.
3
, Samenvatting Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen – Jakop Rigter
- Een beschermingsfactor (protectieve factor) is een factor die in een situatie van een risico de
negatieve invloed van de risicofactoren op de ontwikkeling geheel of gedeeltelijk tenietdoet.
- Factoren van beide soort kunnen binnen het kind, binnen het gezin en binnen de sociale
omgeving te vinden zijn.
Interactie tussen erfelijke en omgevingsfactoren
- Al ons gedrag wordt beïnvloed door erfelijke en omgevingsfactoren.
- Personen met een genetisch risico zijn het gevoeligst voor risicofactoren uit de omgeving.
Hulpverlening: preventie en behandeling
Paragraaf 6: welke vormen van hulpverlening zinvol zijn bij de stoornis; bij uitstek een benadering
gekoppeld aan voorkómen van stoornissen en problemen. Ook de behandelingsmogelijkheden
komen aan de orde (evidence based).
- Behandelingen kunnen bestaan uit ouderbegeleiding of –training, gezinstherapie, individuele
therapie voor het kind, residentiële hulpverlening en medicatie.
Hoofdstuk 1 in 10 statements
1. Ontwikkelingspsychopathologie is geen nieuwe wetenschap, maar een benadering waarin
inzichten uit verschillende wetenschappelijke disciplines en wetenschappelijke theorieën
worden geïntegreerd
2. Psychopathologie is iets anders dan psychiatrie. Bij psychopathologie wordt kennis
verzameld over algemene kenmerken van psychische stoornissen: bij psychiatrie wordt
met name gekeken naar (de effecten van) hulpverlening aan mensen met psychische
stoornissen.
3. De invloed van het ontwikkelingspsychopathologisch denkkader is de laatste jaren enorm
toegenomen.
4. Het actuele gedrag van een kind is altijd het gevolg van vroegere ervaringen en van de
eisen die de huidige situatie aan hem stelt.
5. De oorzaak van psychopathologie bij een kind ligt niet per definitie in zijn verleden
6. Een psychische stoornis kent nooit maar één oorzaak, en is altijd het resultaat van een
wisselwerking tussen biologische omgevingsfactoren.
7. Als beoordeeld moet worden of gedrag van een kind adequaat is, moet daarbij de
(ontwikkelings) leeftijd van het kind betrokken worden. Gedrag dat op jonge leeftijd
adequaat is, kan op latere leeftijd op een stoornis wijzen.
8. Elk kind is uniek, en dat geldt ook voor kinderen met psychische stoornissen. De ADHD’er
bestaat niet.
9. Je weet pas wat een afwijkende ontwikkeling is als je weet wat de normale, gemiddelde
ontwikkeling is en als je rekening houdt met achterliggende culturele opvattingen.
10. Gedrag vindt nooit in een vacuüm plaats, maar altijd in een sociale, culturele en
maatschappelijke omgeving die dat gedrag beïnvloedt - en andersom.
4