Samenvatting boek Europees recht 2023-2024
Week 1 inleiding tot de interne markt en vrij verkeer van goederen
Hoofdstuk 1 introductie en gids tot het recht van de Europese Unie en haar studie
Vanuit een praktisch oogpunt is het werkingsverdrag het belangrijkste, aangezien het de regels bevat
voor de uitvoering van het algemene rechtskader waarbinnen de Unie opereert.
Het EU-verdrag heeft dezelfde status als een nationale grondwet, in die zin dat het een
overkoepelend rechtskader biedt dat de instellingen die het in het leven heeft geroepen, in staat stelt
en aan banden legt.
Het afgeleide recht van de EU, of secundaire EU-wetgeving wordt vastgesteld op basis van de
verdragen. Dit is nodig om dat te verdragen ondanks hun aanzienlijke opvang - met name van het
werkingsverdrag - een duidelijk raamwerk karakter hebben en Alleen de belangrijkste regels en
beginselen bevatten die verder moeten worden uitgewerkt in meer gedetailleerde regels.
Secundaire wetgeving kan verschillende vormen aannemen, zoals verordeningen, richtlijnen en
besluiten.
Hoofdstuk 2 de aard van de Europese rechtsorde en haar verhouding tot de rechtsordes
van de lidstaten.
§2.1 Attributiebeginsel: II-8 t/m II-16 (p. 37-42)
Het Hof van justitie verklaard en herhaalt dat er een Europees rechtsorde bestaat die bestaande
nationale regels terzijde schuift als die onverenigbaar zijn met het Europees recht.
Art 4 lid 1 en 5 VEU, Geven de bevoegdheden die aan de EU zijn toegewezen, attributiebeginsel. Als
de EU exclusief bevoegd is kunnen de lidstaten geen maatregelen meer nemen, tenzij de wetgeving
hem daartoe uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt.
Art 3 VWEU worden de gebieden opgesomd waarvoor de Unie exclusief bevoegd is, terwijl in art 4
VWEU de gebieden worden opgesomd waarvoor gedeelde bevoegdheid geldt
Het subsidiariteitsbeginsel, art 5 lid 3 VEU betekent dat de Unie Alleen kan optreden als en voor
zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen
worden verwezenlijkt en beter op EU-niveau kunnen worden gerealiseerd. Veelal
grensoverschrijdende problemen.
§3 en 3.1 Autonomie: II-38 t/m II-46 (p. 57-63)
De EU heeft een supranationaal karakter, dit betekent dat er geen tussenkomst nodig is van een
lidstaat, zoals het geval is bij andere vormen van internationaal recht. Het Hof van justitie heeft
zichzelf autonoom verklaard in de volgende arresten:
- Arrest Van Gend en Loos, schetst de rechtstreekse werking van het Unie recht.
- Arrest Costa/E.N.E.L., stelt dat het nationale niet in strijd zijn met het Europees recht. Ook
wel dat het unierecht voorrang heeft boven het nationale recht.
- Arrest Simmenthal, stelt dat het unierecht voorrang heeft.
1
, §3.3 Voorrang en rechtstreekse werking: II-57 t/m II-70 (p. 69-76)
Arrest Simmenthal, stelt dat het unierecht voorrang heeft.
Het EU-recht heeft soms ook een blokkerende werking (´Sperrwirkung´) wat betekent dat het recht
op een bepaald gebied In de weg staat aan maatregelen van de lidstaten op dat gebied, voor zover
deze onverenigbaar zijn met het voorgenoemde EU-recht.
Van belang voor het Hof of een bepaling rechtstreekse werking heeft, is of zij door een nationale
rechter kan worden toegepast, omdat deze voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk omschreven
zijn.
- Handelingen van private partijen kunnen ook binnen de werkingssfeer van het EU recht
vallen, wat betekent dat van natuurlijke en rechts persoonlijke partijen kan worden verlangd
dat zij het EU recht naleven.
§6 Hof van justitie (van de EU) III-112 t/m III-128 (p. 199-206)
Hoofdstuk 6 Marktintegratiebeleid VI-1 t/m VI-31 (p. 355-376) alle paragrafen
Art 3 lid 3 VEU De EU brengt een interne markt tot stand.
- Art 3 lid 1 VEU de EU heeft als primair doel het bevorderen van vrede, haar waarden en
het welzijn van haar volkeren.
- Positieve integratie harmonisatiemaatregelen, de nationale maatregelen van de lidstaten
te harmoniseren en in overeenstemming te brengen met de op EU-niveau vastgestelde
bronnen.
o Ook mogelijk in gevallen waarin een grensoverschrijdend element ontbreekt.
- Negatieve integratie bepalingen die acties en maatregelen verbieden die de doelstelling
van de EU in de weg zouden staan.
- De douane unie is een vrijhandelszone met een gemeenschappelijke buitengrens.
o Art 30 – 36 VWEU bieden bescherming tegen beperkingen van het vrije verkeer van
goederen.
- Interne markt is een verdere vorm van marktintegratie en bevordert buiten het vrij verkeer
van goederen ook alle andere productiefactoren en de resultaten hier van.
- Door een monetair beleid zijn haar deelnemers in het verste gevorderd stadium van
marktintegratie.
Harmonisatie het proces waarbij regels van lidstaten worden gewijzigd om ze min of meer i
overeenstemming te brengen met een uniforme Europese regel. Vaak richtlijnen, omdat deze
lidstaten verplichten hun wetgeving en bestuurlijke praktijken in overeenstemming te brengen met
de Europese regels in wat een implementatieproces wordt genoemd. Voor harmonisatie moet wel
een grondslag zijn:
- Art 46 VWEU harmonisatie ter ondersteuning van het vrije verkeer van werknemers.
- Art 50 en 53 VWEU harmonisatie ter ondersteuning van de vrijheid van vestiging, in het
bijzonder de wederzijdse erkenning van diploma´s.
- Art 59 VWEU harmonisatie ter ondersteuning van het vrije verkeer van diensten.
- Art 83 VWEU harmonisatie op het gebeid van grensoverschrijdende criminaliteit.
2
, - Art 114 VWEU harmonisatie ter ondersteuning van de interne markt.
o Is een geldige rechtsgrondslag als aangetoond kan worden dat de harmonisatie de
interne markt ten goede komt.
o Maakt art 115 VWEU grotendeels overbodig omdat art 114 VWEU grote mate van
flexibiliteit heeft en soepele stemvoorschriften.
- Art 192 VWEU harmonisatie op het gebied van milieubescherming.
- Art 352 VWEU flexibiliteitsclausule.
Maximale harmonisatie de toepassing van een uniform stelsel van regels in alle lidstaten, dan zijn
alle goederen diensten of natuurlijke of rechtspersonen in kapitaalbewegingen die aan de eisen van
de harmonisatiemaatregel voldoen, niet langer aan een beperking onderworpen.
Hoofdstuk 7 Vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal §1-3: VII-1 t/m VII-
46 (p. 377-414) Goederen (1e deel hoofdstuk VII)
De 4 fundamentele vrijheden:
- Vrij verkeer van goederen
o Wordt beschermd tegen zogenaamde tarifaire en niet tarifaire belemmeringen of
beperkingen.
o Art 30 en 110 VWEU Hebben betrekking op beperkingen van financiële aard.
o Art 34-36 VWEU zijn van toepassing op alle andere beperkingen.
- Vrij verkeer van (natuurlijke en rechts-) personen
- Vrij verkeer van diensten
- Vrij verkeer van kapitaal
Directe discriminatie als een regel Alleen van toepassing is op ingevoerde producten of wanneer
een lidstaat Alleen aan eigen onderdanen een bepaald voordeel toekent. Dit blijkt meestal
overduidelijk uit de bewoordingen van de regel.
Indirecte discriminatie bepaalde maatregelen die niet expliciet onderscheid maken, maar toch
meer buitenlandse goederen of personen benadelen, bijvoorbeeld een taal eis.
Volledig interne situaties kunnen alleen worden aangepakt op basis van een uit nationale recht
voortvloeiende gelijkheidsbeginsel of via harmonisatie op grond van het EU-recht. Voor harmonisatie
moet worden aangetoond dat de omgekeerde discriminatie tot een merkbare verstoring van de
mededingingsvoorwaarden leidt.
HGW, heffingen van gelijke werking (douanerechten) elke eenzijdig opgelegde geldelijke last,
ongeacht de benaming of de structuur ervan, die wegens grensoverschrijding over goederen wordt
geheven en geen douanerecht stricto sensu is (HGW altijd verboden).
- Voor HGW moeten worden onderscheiden van binnenlandse belastingen, in de zin van art
110 VWEU.
o Een heffing die aan de grens of ter gelegenheid van grensoverschrijding wordt
opgelegd valt niet onder art 30 VWEU, als zij deel uitmaken van een algemeen stelsel
van Binnenlandse belastingen, waardoor categorieën producten stelselmatig worden
getroffen volgens objectieve, onafhankelijk van de oorsprong van de producten
toegepaste criteria.
3
, 4