Vanouds gaat het waterbeheer vooral om de bescherming tegen het water en om de
bewoonbaarheid van het land. Daartoe is veel wetgeving tot stand gekomen, bijvoorbeeld de
Waterstaatwet 1900. Vanaf de jaren tachtg werd de watersysteembenadering geïntroduceerd. Dit
betref de interne samenhang van het watersysteem (grondwater en oppervlaktewater,
waterkwanitteit en kwaliteit) en de externe samenhang met andere beleidsterreinen (ruimtelijke
ordening, milieubeheer e.d.). Deze integrate met externe terreinen werd steeds duidelijker. Zo werd
ook de watertoets geïntroduceerd bij het vaststellen van een bestemmingsplan, hiermee wordt
beoogd de doorwerking van het waterbeleid in de ruimtelijke besluitvorming te versterken.
Inmiddels zijn alle verspreide weten opgenomen in de algemeen geldende Waterwet.
In het besluit kwaliteitsnormen en monitoring water 2009 zijn milieukwaliteitsnormen voor water
opgenomen (gebaseerd op H5 Wm). De waterkwaliteitseisen vinden hun grondslag in de
Kaderrichtlijn water: Ingevolge art 4 KRW > uiterlijk in 2015 een goede toestand van alle
oppervlaktewaterlichamen en alle grondwaterlichamen moet worden bereikt. Een goede toestand
wordt nader uitgewerkt in art 2 en bijlage V. Deze algemene doelstellingen moeten nader uitgewerkt
worden in kwaliteitsnormen.
Het besluit kwaliteitsnormen en monitoring water 2009 (BKMW): de waterkwaliteitsnormen
worden aangeduid door middel van richtwaarden. In het bkmw worden waterkwaliteitsnormen
gekoppeld aan de bevoegdheid waterplannen vast te stellen. Dit is een planmatge aanpak.
Voor het beleid en beheer ter zake van watersystemen voorziet de Waterwet in H4 in een
planstelsel. Twee typen plannen kunnen worden onderscheiden:
- Strategische plannen: hierin worden de hoofdlijnen van het waterbeleid opgenomen en de
afstemming met andere terreinen. Deze worden natonaal en provinciaal vastgesteld.
o Natonaal = Minister van I en M en de minister wie het aangaat stellen tezamen het
natonale waterplan vast met daarin de hoofdlijnen van het waterplan (4.1 Wtw). Tot
de hoofdlijnen hoort in ieder geval de aanduiding van de gewenste ontwikkeling,
werking en bescherming van de watersystemen in het licht van de daarop van
toepassing zijnde wetelijke doelstellingen en normen. Daarnaast zal dit plan het
Noordzeeplan moeten bevaten en zullen daarin de functes van de rijkswateren
moeten worden opgenomen. Ook moet het de economische en fnanciële gevolgen
van het beleid uiteenzeten. Verder moeten de stroomgebiedbeheerplannen en de
overstromingsrisicobeheerplannen worden opgenomen (op grond van de Krw en
Ror). De doelstellingen moeten worden gerangschikt naar stroomgebied.
o Regionaal = dit wordt vastgesteld door PS (4.4 lid 1 Waterwet). Deze beschrijf de
hoofdlijnen van het regionale waterplan en ook hier zullen de stroomgebiedbeheer
(11 Krw) en overstromingsrisicobeheer (7 Ror) opgenomen moeten worden,
gerangschikt naar gebied. Daarnaast moet in het regionale plan opgenomen worden
wat de maatschappelijke functes van watersystemen in dat gebied zijn.
o Totstandkoming van strategische plannen: De voorbereiding vindt plaats met
toepassing van afdeling 3.4 Awb > een ieder kan er zijn zienswijzen tegen openbaren.
In het waterbesluit zijn verdere regels gesteld omtrent de voorbereiding van het
natonale waterplan. Voor het provinciale plan moet in de provinciale verordening
voor de regels worden gekeken.
- Beheerplannen: de watersysteembeheerder neemt hierin het operatonele beleid voor de bij
hem in beheer zijnde watersystemen op. Vastgesteld door de minister van I en M en de
wateschapsbesturen. Het beheerplan bevat:
o Een programma van maatregelen en voorzieningen in aanvulling op of ter uitwerking
van de natonale/regionale waterplannen om 2.1 Wtw te verwezenlijken.
o Aanvullende toekenning van functes aan watersystemen.
, o Voornemens voor de wijze waarop het beheer van de watersystemen bij normale
omstandigheden en in geval van calamiteit wordt uitgevoerd.
o Een overzicht van fnanciële middelen die voor de uitvoering van het programma en
het beheer nodig zijn.
o Totstandkoming rijksbeheerplan: De uniforme procedure uit afd. 3.4 Awb is hierop
van toepassing.
o Totstandkoming waterschapsbestuur beheerplan: indien het plan samenhangt met
een of meer watersystemen van andere beheerders dan dient de afstemming met de
beheerplannen van die andere plannen te zijn gewaarborgd (4.6 lid 1 Waterwet).
Het bevoegd gezag moet beoordelen of een watervergunning in overeenstemming is met beleid uit
het waterplan dat erop gericht is om de kwaliteitseisen voor alle wateren tjdig te halen. Daarmee
worden de waterplannen dus gebruikt om te beoordelen of de actviteit waarvoor een
watervergunning is aangevraagd verenigbaar is met de doelstellingen van de waterwet (en de Krw).
Indien dat niet het geval is, dan moet de vergunning worden geweigerd (6.21 Wtw).
Twee weten staan centraal in het waterrecht: de Waterschapswet en de Waterwet.
1. De Waterschapswet: Het waterbeheer is gedecentraliseerd in Nederland. Het waterschap is
het decentrale orgaan dat over het regionale waterbeheer gaat. De Waterschapswet regelt
de wijze waarop een waterschap wordt ingesteld, hoe hun bestuur wordt samengesteld en
welke taken het waterschap heef, de autonome bevoegdheden om die taken uit te voeren
en het bestuurlijk toezicht.
2. De Waterwet: waterbeheer maakt deel uit van de overheidszorg voor de bewoonbaarheid
van het land en de bescherming en verbetering van het milieu (21 Gw). Hoofdlijnen:
a. De doelstellingen staan in algemene termen in art. 2.1 lid 1 Wtw en hebben
betrekking op het waterbeheer als geheel.
b. Beheer van watersystemen:
i. Beheer = overheidszorg met betrekking tot één of meer watersystemen of
onderdelen daarvan gericht op de in 2.1 lid 1 genoemde doelstellingen.
ii. Watersysteem = het integrale systeem van het waterbeheer.
c. Waterstaatswerk = afzonderlijke onderdelen van het watersysteem (behoudens de
grondwaterlichamen).
d. Waterketen = de winning, distribute, gebruik en het lozen van water.
e. H3 gaat over de toedeling van het beheer van de watersystemen.
f. Daarnaast regelt deze wet het interbestuurlijk toezicht = toezicht door hogere
overheden op lagere overheden (par. 3 H3).
Bovengenoemde weten verschafen de beheerders van watersystemen de juridische instrumenten
waarmee zij de doelstellingen van de Waterwet moeten verwezenlijken. Onderscheid tussen:
- Acteve instrumenten = zijn maatregelen die de overheid actef neemt om de toestand van
het watersysteem te verbeteren > h5 waterwet.
- Passieve instrumenten = strekken ertoe schadelijke actviteiten voor het watersysteem te
voorkomen of beperken (althans zoveel mogelijk) > H6 Waterwet reguleert de handelingen
door middel van een vergunningplicht of door middel van algemene regels. Ook kunnen er
maatwerkvoorschrifen worden verbonden om concrete controle te krijgen (6.6 Wtw). De
vergunning > in plaats van de vergunning of ter aanvulling op de vergunning kunnen bij amvb
regels worden opgesteld.
Vergunningplichtige handelingen:
- Lozingen op oppervlaktewater (6.2 Wtw): het lozen van stofen die de chemische en
ecologische toestand van het oppervlaktewater beïnvloeden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Romyc. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.