Bedrijfskunde
Hoofdstuk 1: Wat is een organisatie?.........................................................................................3
1.1 Organisatie........................................................................................................................3
1.2 Organisatie, bedrijf of onderneming.................................................................................4
1.3 Productiviteit, effectiviteit en efficiëntie..........................................................................4
1.4 Waarom organisatietheorieën bestuderen?....................................................................4
Opdrachten.............................................................................................................................5
Hoofdstuk 2:................................................................................................................................7
1.1 Geschiedenis.....................................................................................................................7
1.2 8 organisatiekundige stromingen.....................................................................................7
Hoofdstuk 3:..............................................................................................................................14
Manager................................................................................................................................14
Internationale cultuurverschillen..........................................................................................16
Duurzaamheid.......................................................................................................................18
Hoofdstuk 4: strategische situatieanalyse................................................................................19
4.1 Wat is strategie?.............................................................................................................19
4.2 SWOT-analyse.................................................................................................................20
4.3 Omgevingsanalyse..........................................................................................................21
4.4 Analyse van interne organisatie......................................................................................25
Hoofdstuk 5: Strategieontwikkeling..........................................................................................27
5.1 Strategieontwikkeling.....................................................................................................27
5.2 Alternatieve uitgangspunten voor een strategie............................................................27
5.3 Alternatieve richtingen voor een strategie.....................................................................29
5.4 Alternatieve methoden voor het uitvoeren van een strategie.......................................31
5.5 Business modellen..........................................................................................................31
5.6 Evaluatie en selectie van strategische alternatieven......................................................32
Hoofdstuk 6:..............................................................................................................................33
7S-model...............................................................................................................................33
Hoofdstuk 7: Planning...............................................................................................................35
7.1 Voor- en nadelen van planning.......................................................................................35
7.2 Soorten plannen..............................................................................................................35
7.3 Criteria voor een effectieve plannen..............................................................................36
, 7.4 Besluitvorming................................................................................................................36
7.5 Planningstechnieken.......................................................................................................38
Hoofdstuk 8: Organisatie..........................................................................................................40
8.1 Organiseren.....................................................................................................................40
8.2 Arbeidsverdeling.............................................................................................................40
8.3 Organisatiestelsels..........................................................................................................42
8.4 Mintzberg: Structures in 5..............................................................................................44
Hoofdstuk 9: Organisatie..........................................................................................................47
9.2 Communicatie.................................................................................................................47
9.3 Cultuur (significante waarden)........................................................................................48
9.5 Human Resource Management (HRM)...........................................................................51
9.4 Ethiek...............................................................................................................................52
Hoofdstuk 10: Leidinggeven......................................................................................................54
10.1 Leiders...........................................................................................................................54
10.2 Leiderschapssijlen.........................................................................................................54
10.3 Leiders en volgelingen...................................................................................................57
10.4 Psychologie en leiderschap: motivatie.........................................................................57
10.5 Andere psychologische aspecten bij leidinggeven.......................................................59
Hoofdstuk 11: Beheersing.........................................................................................................61
11.1 Enkele beheersingsthema’s..........................................................................................61
11.2 Procesbeheersing: logistiek..........................................................................................62
11.3 Procesbeheersing: kwaliteit..........................................................................................63
,Hoofdstuk 1: Wat is een organisatie?
1.1 Organisatie
Een organisatie is menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is. Het bevat vier
‘pijlers’:
De menselijke factor: Zonder mens bestaat een organisatie niet, hij brengt de
samenwerking tot stand.
Een samenwerkingsvorm
o Synergie-effect: Het effect dat het resultaat totale samenwerkingsverband
groter is dan het resultaat van individuele prestaties.
Doelgericht: Een organisatie heeft een of meerdere doelen (bijv. winstdoelstelling)
voor ogen en wil deze nastreven. Zonder concrete doelen zou iedereen zijn eigen
doelen nastreven.
Continuïteit, ofwel het blijvende karakter.
- Going-concerngedachte: bij managementbeslissingen ga je uit van de
continuïteit van de organisatie
- Projectmatige of non-permanente organisaties: eindigheid van een
organisatie beter van tevoren te bepalen. Als doel bereikt is, wordt de
organisatie opgeheven.
- Interne hoofddoelstelling: voortbestaan van de organisatie, continuïteit
- Externe hoofddoelstelling: Voorzien in maatschappelijke behoefte
Essentiële gemeenschappelijke kenmerken van welvaart verhogende ondernemingen:
Machtsverdeling in lagen
Geschoold personeel
Formele communicatie; regelgeving en methoden
Werkverdeling naar functie (bv. productie, inkoop, verkoop, boekhouding)
Omschreven doelstellingen
We kunnen drie betekenissen toekennen aan het begrip ‘organisatie’:
- Functionele organisatiebegrip: Organiseren, het effectief op elkaar afstemmen van
activiteiten (Wat?).
Voorbeeld: Het organiseren van een marketingcampagne door de marketeers
- Institutionele organisatiebegrip: Organisatie als object met naam en vestiging (Wie?
Waar?).
Voorbeeld: Als we spreken over de naam en vestiging van de organisatie
- Instrumentele organisatiebegrip: Organisatie als middel waarmee we bepaalde
doelstellingen kunnen verwezenlijken, de structuur (Hoe?).
Voorbeeld: Wijze waarop de onderneming is onderverdeeld in afdelingen, divisies,
lagen, enzovoort.
- Synergie: Samenwerken
, 1.2 Organisatie, bedrijf of onderneming
Begrip Uitleg
Organisatie Een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is (de
vier kenmerken)
Voorbeelden: Amnesty International
Bedrijf Een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met
als doel deze op de afzetmarkt te verkopen (met en zonder
winstoogmerk)
Voorbeelden:
Non-profit: De HAN, de politie, brandweer
Profit: Volvo, Unilever, Philips, de bakker
Onderneming Een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst, ofwel
profit
Voorbeelden: Volvo, Unilever, Philips, de bakker
1.3 Productiviteit, effectiviteit en efficiëntie
Productiviteit, effectiviteit en efficiënte zijn de belangrijkste instrumenten om het presteren
van een organisatie te bepalen.
De productiviteit (P) van een organisatie is de verhouding tussen het bereikte
resultaat, zoals opbrengt van producten of diensten, en de daarvoor gebrachte
offers, zoals kosten van grondstoffen of arbeid.
- Kortom: Productiviteit (P) = Resultaat (R) / Offers (O)
- Hoe hoger P is, hoe beter de organisatie presteert.
De effectiviteit van een organisatie is de verhouding tussen het werkelijk bereikte
resultaat en het normresultaat. Het geeft aan in welke mate een organisatie erin
slaagt de gestelde doelen te bereiken, ofwel doeltreffendheid.
- Kortom: Effectiviteit = Werkelijk resultaat (Rwerkelijk) / normresultaat (Rnorm)
- Voorbeeld: minimaal 50 studiepunten behalen (doel)
De efficiëntie van een organisatie is de verhouding tussen de normoffers en de
werkelijk gebrachte offers. Het geeft de doelmatigheid aan, hoe het doel bereikt
wordt.
- Kortom: Efficiëntie = Normoffer (Onorm) / werkelijke offer (Owerkelijk)
- Voorbeeld: Naar de lessen toe, boeken openslaan, enz. (middel/hoe)
1.4 Waarom organisatietheorieën bestuderen?
We bestuderen organisatietheorieën, omdat:
- Ze vormen een leidraad bij beslissingen;
- Ze vormen onze visies op organisaties;
- Ze maken ons bewust van de organisatieomgeving;
- Ze zijn een bron van nieuwe ideeën