In dit document zijn alle leerdoelen van casus 1 t/m 7 van AFPF Blok A uitgewerkt. Ik heb dit zowel zo compact als uitgebreid mogelijk gedaan. Alle aantekeningen uit de les en eventuele extra informatie zijn er ook in verwerkt.
Casus 1....................................................................................................................................................2
Casus 2....................................................................................................................................................7
Casus 3..................................................................................................................................................11
Casus 4..................................................................................................................................................15
Casus 5..................................................................................................................................................19
Casus 6..................................................................................................................................................24
Casus 7..................................................................................................................................................28
,Casus 1
Een beschrijving geven van de complexiteitsniveaus van structuren in het lichaam.
Atomen: zijn de bouwstenen van moleculen.
Moleculen: worden opgebouwd uit atomen door middel van scheikundige processen.
Cellen: zijn de kleinste onafankelijke eenheden van de levende materie. Elk celtype is
gespecialiseerd om een bepaalde functe te vervullen.
Weefsels: groepen cellen met dezelfde vorm en functe.
Organen: bestaan uit verschillende soorten weefsels en kunnen een specifeke functe uitoefenen.
Orgaanstelsels: bestaan uit één of meer organen die samenwerken om een bepaalde vitale functe
van het lichaam uit te voeren.
Een definitie geven van de begrippen ‘milieu intérieuri en ‘homeostasei.
Het milieu intérieur (ook wel interstttle vloeistof/weefselvloeistof) is het vocht dat de
lichaamscellen omspoelt. Het absorbeert zuurstof en voedingstofen uit de bloedsomloop die
vervolgens worden geabsorbeerd door de lichaamscellen. Afvalstofen passeren van de
lichaamscellen naar het milieu intérieur om vervolgens in de bloedsomloop terecht te komen op weg
naar de uitscheidingsorganen. Homeostase (zonder verandering) is een relatef is een relatef
stabiele toestand die ontstaat door het uiterst nauwkeurig reguleren van het milieu intérieur.
Negatieve en positieve feedbacmmechanismen met elmaar vergelijmen.
Bij negateve feedbackmechanismen wordt een verandering ten opzichte van de normaalwaarde
tenietgedaan. Dat wil zeggen dat als een waarde stjgtt het lichaam ervoor zorgt dat deze weer daalt
en wanneer een waarde daaltt het lichaam ervoor zorgt dat deze weer stjgt.
Bij positeve feedbackmechanismen zorgt een bepaalde stmulus ervoor datt zolang hij aanhoudtt de
respons wordt versterkt.
De functies van de transportssstemen in het lichaam beschrijven.
Het cardiovasculair systeem en het lymfoïde systeem zijn transportsystemen in het lichaam. Het
cardiovasculair systeem transporteert bloed door het lichaamt waardoor zuurstof en koolstofdioxide
kunnen worden uitgewisseld in de spieren en longen en waardoor afvalstofen bij de juiste
uitscheidingsorganen worden afgeleverd. Het lymfesysteem vervoert lymfe (weefselvloeistof met
restmateriaalt bacteritnt plasma-eiwiten en celafval) wat in de lymfeklieren wordt geflterd.
De functies van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel van interne communicatie
samenvatten.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale (hersenen en ruggenmerg) en perifere (sensorische en
motorische zenuwen) deel en geleidt prikkels. Somatsche zintuigen detecteren pijnt tastt warmte en
koude. Zenuwuiteinden in spierent gewrichten en andere receptoren reageren op veranderingen in
houding of afwijkingen van vitale functes. Het endocriene stelsel bestaat uit klieren die hormonen
uitscheident welke doelwitorganen stmuleren.
In hoofdlijnen beschrijven hoe het lichaam stofen absorbeert.
Het lichaam absorbeert stofen in de vorm van zuurstof en voedingsstofen. Zuurstof wordt
opgenomen door buitenlucht in te adement wat 21% zuurstof bevat. De lucht passeert pharynx (de
keel) en via de larynx (strotenhoofd)t de trachea (twee hoofdbronchitnt één voor iedere long) en
een groot aantal kleinere bronchitn komt het bij de alveoli (longblaasjes) waar de zuurstof met het
bloed wordt uitgewisseld door middel van difusie. oedingsstofen (koolhydratent eiwitent vetent
watert mineralen en vitamines) krijgt men binnen in de vorm van eten. De vochtbalans wordt
gehandhaafdt energie wordt aangevoerd en bouwstofen voor de synthese worden aangevoerd.
, De afvalstofen noemen die door het lichaam worden verwijderd.
Koolstofdioxide (door de longen)t urine (door de nieren) en feces (spijsverteringsstelsel; maagt lever
en darmen).
Activiteiten benoemen die een individu onderneemt ter overleving en ter bescherming.
Ter bescherming vormt de cuts (huid) de eerste barrière. Deze bestaat uit de epidermis (opperhuid)
en de dermis (lederhuid). Het lichaam heef ook een aspecifek en specifek
verdedigingsmechanisme. Aspecifeke verdedigingsmechanismen zoals de huidt mucus (slijm) en
lichaamsvloeistofen (maagsap). Bij het specifeke verdedigingsmechanisme wordt er gereageerd
door middel van een specifeke respons bij een bepaald antgeen.
Een opsomming geven van mechanismen die vaam tot ziemte leiden.
De belangrijkste processen die samen leiden tot een ziekte. Namelijk metabolische processen;
abnormale immunologische mechanismen; genetsche afwijkingen; tumoren; ontstekingen;
tromboset embolie en infarcering; degenerate/slijtage.
Een definitie geven van de termen etiologie,m pathogenese en prognose.
Etologie: de oorzakenleer/ontstaansgeschiedenis; bij verpleegkunde de factoren die ziektes
veroorzakent zoals genetsche afwijkingent infecte door micro-organisment chemicalitnt stralingt
fysiek trauma en degenerate.
Pathogenese: de aard van het ziekteproces en de efecten daarvan op het normaal functoneren van
het lichaam.
Prognose: de verwachte afoop van het ziekteproces.
Het proces van osmose vergelijmen met dat van difusie en met behulp van deze begrippen
uitleggen hoe moleculen zich verplaatsen binnen en tussen compartimenten van het lichaam.
Difusie is het verplaatsen van moleculen van een hoge naar een lage concentrate. Dit vind meestal
plaats in een gast vloeistof of oplossing en kan door een semipermeabel membraan heent mits de
opgeloste moleculen klein genoeg zijn (zoals zuurstof). Bij osmose vindt uitsluitend verplaatsing van
watermoleculen door een semipermeabel membraan plaats met de concentrategraditnt mee.
Bij een oplossing die hypotoon ist is de osmotsche waarde van de omgeving lager. Er gaat door
middel van osmose water de cel in. Bij een oplossing die isotoon is gaat er evenveel water de cel in
als uit; de osmotsche waarde van de omgeving is gelijk aan die van de cel. En bij een oplossing die
hypertoon ist is de osmotsche waarde van de omgeving hoger. Door middel van osmose gaat er
water de cel uit.
Een definitie geven van de termen intra- en extracellulaire vloeistof.
De samenstelling van de intracellulaire vloeistof (ICF) wordt grotendeels gereguleerd door de cellen
zelf. Het celmembraan heef selecteve opname- en uitscheidingsmechanisment waardoor in
sommige opzichten de samenstelling van ICF totaal verschillend is van die van de extracellulaire
vloeistof (ECF). De ECF bestaat voornamelijk uit bloedt plasmat lymfet cerebrospinale vloeistof en
vloeistof in de interstttle ruimten in het lichaam. erder zijn er kleine hoeveelheden die als
smeermiddel dienen zoals gewrichtsvloeistof (synoviale vloeistof)t pericardvocht (rondom het hart)
en pleuravocht (rondom de longen).
De structuur beschrijven van de plasmamembraan.
De plasmamembraan bestaat uit twee lagen fosfolipiden met daarin eiwiten en suikers. Behalve
fosfolipiden is ook het lipide cholesterol aanwezig. De fosfolipide moleculen hebben een kop en een
staart. De kop heef een elektrische lading en is hydrofel; de staart heef geen lading en is
hydrofoob. De fosfolipiden liggen naast elkaar in twee aan elkaar gespiegelde lagent met de
hydrofele koppen naar buitent terwijl de hydrofobe staarten binnenin een waterafstotende laag
vormen. Die verschillen hebben invloed op het transport van stofen door de membraan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ardje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,94. Je zit daarna nergens aan vast.