Sociaal-observationeel leren: Een vorm van cognitief leren waarbij nieuwe reacties worden
verworven nadat het gedrag van anderen en de gevolgen van dit gedrag zijn waargenomen.
Wederzijds (reciproque) determinisme: Het proces waarbij de persoon, de situatie en de omgeving
elkaar wederzijds beïnvloeden.
Locus of control: De plek waar een individu de belangrijkste invloed op gebeurtenissen in zijn leven
situeert. intern: promotie verdien je door hard werken en volharding. extern: de meeste dingen
die me overkomen zijn waarschijnlijk het gevolg van toeval.
10.4 Welke theorieën gebruiken de mensen om zichzelf en anderen te begrijpen?
Kernconcept: Ons inzicht in onszelf en anderen is gebaseerd op impliciete theorieën van de
persoonlijkheid en op onze eigen levensverhalen-factoren die beide door cultuur worden beïnvloed.
Impliciete persoonlijkheidstheorie: Aanname over de persoonlijkheid die mensen (met name niet-
psychologen) hanteren met het doel anderen gemakkelijker te kunnen begrijpen. Kan blinde vlekken
vertonen foutief zijn doordat ze gebaseerd zijn op naïeve aannamen en stereotypen rond
karaktertrekken en lichamelijke kenmerken.
Mindset: Een reeks van vooronderstellingen, attitudes en opinies, en een wijze van denken van een
individu of een groep.
Levensverhaal (self-narrative): Het ‘verhaal’ dat iemand over zichzelf vertelt. Levensverhalen geven
iemand een gevoel van continuïteit en samenhang in de loop van de tijd.
Redemptive self: Een veelvoorkomend levensverhaal dat door McAdams bij volwassen Amerikanen is
getroffen. Het redemptive self bestaat onder meer uit het gevoel te zijn geroepen om obstakels te
overwinnen bij pogingen om anderen te helpen.
Impliciete persoonlijkheids theorieen (meerstemmige zelf (dialogical selftheory)): De verhalen die
mensen over zichzelf vertellen komen voort uit verschillende rollen die een persoon op zich kan
nemen.
Persoonlijkheidstheorieen zijn ontwikkeld in westerse landen en hebben een ingebouwde bias richting
individualisme
Individualisme-collectivisme
Fundamentele attributiefout (fandamental attribution error, FAE): De neiging om bij het
interpreteren van gedrag van anderen enerzijds een overmatige nadruk te leggen op persoonlijke
karaktertrekken (de hang naar het dispositionele), terwijl anderzijds de situationele invloeden
worden geminimaliseerd.
H12: Psychische stoornissen
12.1 Wat is een psychische stoornis?
Kernconcept: Het medische model beschouwt psychische stoornissen als een ‘ziekte’, terwijl de
psychologie ze opvat als een interactie tussen biologische, gedragsmatige, cognitieve,
ontwikkelings- en sociaal-culturele factoren.
Psychopathologie: Elk patroon van emoties, gedragingen of gedachten dat niet bij de situatie past en
dat persoonlijk lijden veroorzaakt of het individu ervan weerhoudt om belangrijke doelen te
realiseren.
, Hallucinatie: Zintuigelijke beleving die niet overeenkomt met de werkelijkheid; kan op een psychische
stoornis wijzen. Kunnen ook een andere oorzaak hebben, zoals drugsgebruik of langdurige
afwezigheid van sensorische input.
Waan: Extreme verstoring van het denken, waaronder hardnekkige, foutieve overtuigingen. Wanen
vormen een belangrijk kenmerk van paranoïde stoornissen.
Affect: Term die verwijst naar een emotie of stemming.
Veranderende ideeen over psychische stoornissen:
Oudheid: demonen en geesten. Psychopathalogie is gevolg van verstoring in evenwicht van
lichaamssappen (humores) (hippocrates)
Middeleeuwen:
- Inquisitie
- Salem heksenproces
- Wss veroorzaakt door een schimmel op rogge
Medisch model: Standpunt dat psychische stoornissen ziekten zijn die, net als lichamelijke ziekten,
een objectieve oorzaak hebben en een specifieke behandeling vereisen. leidt tot aangeleerde
hulpeloosheid: afhankelijk van medicijnen en psychiatrie.
Psychologische alternatieven voor het medische model:
- Biologisch perspectief: genetische invloeden
- Behavioristisch perspectief: benadrukt invloed van de omgeving
- Cognitieve perspectief: nadruk op psychische processen
- Sociaal perspectief: gedrag+cognitie+omgeving
- Ontwikkelingsperspectief: kijkt naar afwijkingen van het verwachte biologische en
psychologische ontwikkelingspatroon.
Empowerment benadering: Patiënt is zich bewust van eigen capaciteiten, neemt regie over eigen
leven en maakt zelf keuzes.
10 empowerment principes:
- Belang hechten aan vertrouwen
- Belang hechten aan zelfbeschikking
- Hopen; geloven in je herstel
- Geloven in de persoon
- Verbonden zijn op een menselijk niveau
- Beseffen dat gedrag altijd betekenisvol is
- Beseffen dat ieder zijn eigen stem heeft
- Toestaan van alle gevoelens
- Belang hechten aan het volgen van dromen
- Elkaar ontmoeten met waardigheid en respect