Samenvatting Tentamen Jeugdstrafrecht en Civiel recht – COGH –
Jaar 3
Boek Jeugdrecht in de praktijk
(hoofdstuk 1 t/m 6)
Hoofdstuk 1 Familierecht
Het familierecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen op het
terrein van families en relaties. Zowel horizontale relaties (huwelijk en geregisterd
partnerschap) als verticale relaties (afstamming en ouderlijk gezag).
Europees verdrag voor de Rechten van de Mens:
Artikel 8 – Recht op eerbieding van privé-, familie- en gezinsleven
1. Eenieder heeft het recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inneming van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van
dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in de democratische
samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de
openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen
van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid
of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van
anderen.
Het afstammingsrecht regelt de afstamming tussen ouders en kinderen. Het geeft
antwoord op de vraag wie volgens de wet familie van elkaar zijn. Het geeft een kind
een rechtsbetrekking tot ouders, broers en zussen, grootouders, ooms en tantes. Het
afstammingsrecht is een dwingend recht, dat wil zeggen dat er geen ruimte is om
dingen op dit gebied zelf naar eigen inzicht te regelen. Tegelijkertijd is het hevig in
beweging. Dat betekent dat de principes waarop het tot voor kort was gebaseerd
minder prominent en minder vanzelfsprekend zijn. Dat gaat allereerst om het
uitgangspunt dat het in het belang van het kind is dat een kind minimaal eenouder
heeft en maximaal twee ouders. Sinds 2014 is het mogelijk om twee moeder als
juridische ouders van een kind te beschouwen.
Juridische moeder: de moeder uit wie het kind is geboren. Dit beginsel is ook van
toepassing als bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is ingebracht,
zoals een eicel van een andere vrouw. Het maakt niet uit hoe de procedure
voorafgaand aan geboorte is geweest, de vrouw die het kind baard, is de juridische
moeder.
‘wensmoederschap’ wordt door de wet nog niet erkend. Een draagmoeder wordt
beschouwd als juridische moeder. De wensmoeder kan alleen een juridische moeder
worden via de (omslachtige) weg van adoptie.
Ouders van rechtswege: de vader van een kind is de man die op het moment van
de geboorte van het kind gehuwd of GP heeft met de vrouw die het kind baard. Voor
heteroparen geldt dat de man die met de moeder van het kind is getrouwd of GP
,heeft, de biologische vader van het kind is. Of er feitelijk een andere man of een
(anonieme) donor aan de conceptie van het kind te pas is gekomen, is voor de wet
niet belangrijk.
Wanneer het kind wordt geboren voordat beide partners getrouwd of GP zijn,
ontstaat geen vaderschap van rechtswege maar zal de man het kind moeten
erkennen.
Sinds 2014 is eveneens moederschap van rechtswege voor de tweede moeder
mogelijk gemaakt, en wel onder twee voorwaarden:
1. Net als bij vaderschap van rechtswege moet er sprake zijn van een formele
relatie – huwelijk of GP – van de ‘meemoeder’ of ‘duomoeder’ met de
geboortemoeder op het moment van de geboorte van het kind.
2. Het kind moet, afwijkend van het uitgangspunt voor het juridische vaderschap,
zijn verwekt door kunstmatige inseminatie met behulp van een onbekende
donor.
De wet sluit uitdrukkelijk uit, dat als twee vrouwen samen een kind hebben gekregen
met een bekende donor, de vrouw die is getrouwd met de geboortemoeder van
rechtswege moederschap krijgt toegekend. Dit is zo geregeld omdat de donor op
grond van het beginsel van biologische afstamming eveneens juridische ouderschap
zou kunnen claimen, hetgeen strijdig is met het uitgangspunt dan kind maximaal 2
ouders kan hebben. Dit betekent echter niet dat de meemoeder met wie de
geboortemoeder een formele relatie heeft niet toch juridische moeder kan worden.
maar daarvoor extra stappen zetten, zoals hierna wordt uitgezet.
Ouder door erkenning: naast huwelijksvaderschap kent NL het juridisch
vaderschap door erkenning. Erkenning staat los van biologisch vaderschap.
Erkenning schept een juridische relatie tussen de man die het kind erkent en het
kind. Dit kan voor, direct na en veel later na geboorte.
Cruciaal verschil met ouderschap van rechtswege is dat voor erkenning toestemming
nodig is van de moeder. Als geboortemoeder niet toestemt, kan biologische
afstamming weer een belangrijke rol spelen. Man die kan aantonen dat hij de
verwekker is, kan de rechter namelijk om vervangende toestemming voor de
erkenning vragen. Rechter wijst dit toe, tenzij belang kind wordt geschaad of dat de
moeder hierdoor een ongestoorde verhouding met kind schendt. Ook spermadonor
heeft recht om bij weigering door moeder de rechtbank vervangende toestemming
voor erkenning te vragen. De spermadonor moet dan wel een nauwe persoonlijke
betrekking hebben of hebben gestaan tot moeder of kind.
Geboortemoeder kan erkenning blokkeren (voor kind onder 16) maar het kind van
tenminste 12 jaar kan dit ook. Erkenning is ook uitgesloten als:
- Jeugdige al twee ouders heeft
- Een man vanwege te nauwe verwantschap geen huwelijk of GP met moeder
mag sluiten, zoals vader, broer, oom
- De man nog geen 16 jaar is.
, Erkenning van het kind door duomoeder is vereist, net als bij een man die een kind
wil erkennen, is instemming van geboortemoeder nodig. Weigert zij dit, dan kan ook
degene die erkenning als duomoeder verlangt naar rechtbank stappen. De rechter
kan het verzoek toewijzen als hij van oordeel is dat dit in het belang van het kind is.
De route van erkenning van een kind is voor vrouwenparen in twee gevallen van
belang:
1. Als ze samen een kind krijgen met een bekende donor die geen ouderschap
claimt;
2. Als er sprake is van een onbekende donor, maar beide vrouwen (nog) geen
formele relatie hadden op het moment van de geboorte van het kind
Ouder via gerechtelijke vaststelling: het gaat hierbij (met name) om partners die
geen juridische ouder willen zijn of een enkele keer over een man die overlijdt
voordat hij het kind heeft erkend.
Ouderschap via adoptie: het is mogelijk om via adoptie juridische ouder te worden.
Alle gevolgen die de Nederlandse wet aan het ouderschap verbindt, zijn ook van
toepassing op de ouders die door adoptie een kind krijgen. Zo ontstaan er niet alleen
familierechterlijke relaties tussen adoptiekind en adoptiefouders, maar ook tussen
kind en familie van adoptiefouders.
Gevolgen van het ouderschap: afstammingsrecht leidt allereerst tot het ontstaan
van een familierechterlijke betrekking tussen kind, zijn ouders en bloedverwanten.
Maar het juridisch ouderschap heeft nog diverse andere rechtsgevolgen. Juridische
ouders hebben meestal het gezag over hun kind of kunnen hier om vragen. Dat wil
zeggen dat zij hun kind mogen opvoeden en verzorgen en zeggenschap over hem
hebben. Juridisch ouderschap garandeert ook een recht op (en plicht tot) het
omgaan met het kind. Dat impliceert dat ouder en kind elkaar ook na eventuele
scheiding regelmatig mogen blijven zien.
Ook gevolgen wat betreft onderhoudsplicht en erfrecht. Juridisch ouderschap brengt
onderhoudsplicht jegens het kind met zich mee. Ouders verplicht om de kosten te
dragen van de verzorging en opvoeding van het kind tot het eind van zijn
minderjarigheid. Wat onderwijs betreft, zijn ze verplicht tot het 21 jaar. Daarnaast zijn
kinderen erfgenaam van hun juridische ouders en kunnen omgekeerd ouders ook
van hun kinderen erven. Verder rechtsgevolgen wat betreft familienaam, nationaliteit,
fiscaal opzicht (erf- en schenkbelasting), sociale zekerheid.
Het is ook voor adoptie van een kind uit buitenland van belang dat bij ouders met
Nederlandse nationaliteit hun geadopteerde kind ook deze nationaliteit krijgt.
Het is in Nederland mogelijk om via adoptie juridische ouder te worden. Er zijn
verschillende soorten adoptie:
- Adoptie van kinderen binnen de Nederlandse grenzen, dus een Nederlands
kind dat in Nederland geadopteerd wordt;
- Adoptie waarbij een kind uit buitenland door ouders uit Nederland
geadopteerd wordt.