Dit vak heb ik gevolgd in het eerste leerjaar van Social Work op het Saxion. De theorie van dit vak is getoetst in een kennistoets. In deze samenvatting heb ik hoofdstuk 1 & 2 uitgebreid samengevat vanuit het boek 'Basisboek recht in de zorg- en welzijnssector'. Bij deze toets hoorde meerdere hoofd...
Samenvatting recht in de zorg- en welzijnssector H1 & H2
Hoofdstuk 1: Basisstructuur van het recht
- 1.1 t/m 1.6
§1.1 De basisstructuur van het recht
Recht kan gezien worden als totaal aan rechtsregels. Rechtsregels ordenen de samenleving en leven
van individu binnen samenleving. Rechtsregels zijn op een bepaalde manier geordend. Kenmerk van
rechtsregels is dat nakoming van deze rechtsregels in principe afgedwongen kan worden. Als het
moet zelfs door een uitspraak van de rechter. Rechtsregels zijn te herkennen aan het feit dat ze:
- Normen stellen, met vaak een gebod of verbod;
- Uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag regelen;
- Algemeen en onpersoonlijk zijn: algemeen omdat een rechtsregel in verschillende situaties moet
kunnen worden gebruikt, en onpersoonlijk omdat een rechtsregel niet alleen van toepassing is
op bepaalde mensen maar op iedereen. Onpersoonlijke zorgt ervoor dat de burger tegen
willekeur wordt beschermd.
In het recht als vakdiscipline gaat het er o.a. om te leren die rechtsregels te vinden die bij een
praktijksituatie thuishoren, om deze vervolgens toe te kunnen passen. Het leren vinden gebeurt
a.d.h.v. het kennen van de basisstructuur van het recht. I.p.v. ‘de basisstructuur van het recht’ wordt
ook wel gesproken over ‘de rechtssystematiek’ ofwel ‘de inleiding in het recht'.
Het kennen van recht als vakdiscipline is voorwaarde om bepaald ‘methodiek van casussen oplossen’
te kunnen hanteren. A.d.h.v. deze methodiek kan de zorg- en welzijnsprofessional in concrete
situaties de rechten en plichten van cliënten/ patiënten en zichzelf vaststellen. Op basis daarvan
kunnen dan nodige stappen gezet worden, als het moet via de rechter.
§1.2 Objectief en subjectief recht
Woord recht is op verschillende manieren te gebruiken --> objectief recht: ‘Jij doet dat in strijd met
het recht'. Subjectief recht --> ‘Ik heb daar recht op'.
Objectieve recht is het totaal van alle rechtsregels. Zowel geschreven als ongeschreven rechtsregels.
Van deze rechtsregels wordt gezegd dat de burger geacht wordt ze te kennen, in praktijk niet het
geval. Burger vraagt vaak pas naar rechtsregel als hij in probleemsituatie zit. Anders gezegd: a.d.h.v.
het objectieve recht (de rechtsregel) wil hij zijn subjectieve recht (rechten/ plichten) vaststellen. Als
het (recht)subject (de persoon) tot conclusie komt dat hij niet krijgt waar hij recht op heeft, kan de
rechter ingeschakeld worden. Deze kan met een juridische sanctie komen.
Mogelijke juridische sancties:
- Iets doen: afgeven waartoe partijen zich verplicht hebben of waartoe ze verplicht zijn;
- Het betalen van schadevergoeding;
- Het ondergaan van straffen.
Objectief recht niet hetzelfde als rechtsobject. Een rechtsobject is namelijk datgene wat voorwerp is
van jouw rechten en plichten. Voorbeeld: eigenaar (rechtssubject) van gouden pen, rechtsobject,
durft de pen vanwege de waarde niet dagelijks te gebruiken.
,§1.3 Doel van objectief recht
Belangrijk doel van rechtsregels: samenleving ordenen en richting geven aan handelen (de functies)
van de overheid. De functies van de overheid bestaan uit wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Belangrijk dat een rechtsregel zo duidelijk mogelijk geformuleerd wordt. Dan hoeft er geen
meningsverschil over te ontstaan (rechtszekerheid) en kan de rechtsregel in zelfde situaties op zelfde
manier worden toegepast (rechtsgelijkheid). Rechtsregels kunnen ruimte geven aan bepaald
menselijk gedrag, of bepaald gewenst menselijk gedrag afdwingen. Dit afdwingen kan gebeuren om
zo een vreedzame en rechtsvaardige samenleving te bereiken. Dit gewenste resultaat heeft met
moraal te maken. Moraal heeft weer te maken met visie op mens en samenleving --> deze kan van
tijd tot tijd verschillen. Er zijn 'wetten’ die van alle tijden en alle plaatsen zijn. Deze 'wetten’ worden
volgende de een ingegeven door de natuur, en volgens de ander door de rede (het verstand). Weer
anderen spreken over universele orde van alle dingen. Ook kan God de bron zijn van eenduidige
rechtsregels. Doordat de samenleving a.d.h.v. rechtsregels geordend wordt:
- Kunnen belangentegenstellingen overbrugd worden.
Voorbeeld: twee buren oneens over wie de eigenaar is van stukje grond. Zonder rechtsregels zou de
sterkste/ slimste 'winnen'. Dat wordt in onze samenleving niet wenselijk gevonden. Daarom rechter
degene die in een dergelijk conflict, met de rechtsregel in de hand, het conflict kan beslissen.
- Kan ‘eigenrichting’ van bijv. het slachtoffer voorkomen worden. Als de rechtsnorm aangeeft dat
bij overtreding van deze rechtsregel de staat de dader mag straffen, hoeft het slachtoffer niet
voor zichzelf op te komen.
Voorbeeld: de rechter kan degene die een ander van het leven beroofd, straffen met een
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaar.
- Kan bepaald gewenst gedrag afgedwongen worden. Dit gewenste gedrag kan bijv. een gewenste
maatschappelijke verandering bewerkstelligen.
Voorbeeld: feit dat werkgever verplicht is om moeder onder werktijd gelegenheid te geven
borstvoeding aan kind te geven, kan er mede toe bijdragen dat ieder individu in eigen inkomsten kan
voorzien.
§1.4 Ordening van rechtsregels
Recht ordent enerzijds de samenleving als totaal en anderzijds het leven van het individu binnen de
samenleving. Rechtsregels ordenen vele deelterreinen van leven, daarom veel rechtsregels nodig.
1.4.1 Ordening naar rechtsgebieden
Om weg naar bepaalde rechtsregels te kunnen vinden worden rechtsregel in verschillende
rechtsgebieden ondergebracht. In totaal zijn er vier rechtsgebieden:
Een privaatrechtelijke rechtsregel heeft als belangrijk kenmerk dat de rechtsrelatie tussen burgers
onderling centraal staat. Het begrip burger moet ruim opgevat worden. Daaronder kan ook de
overheid vallen als die in eenzelfde situatie terechtkomt als de burger. Als bijv. de overheid iets
koopt, geldt voor haar dezelfde rechtsregel als voor de burger. In een rechtsrelatie gaat het om
rechten en plichten. Vaak zijn deze rechten op geld waardeerbaar, vaak ook niet. Afhankelijk van het
onderwerp kunnen de rechtsregels binnen het burgerlijk recht van elkaar worden onderscheiden.
Burgerlijk recht wordt opgesplitst in:
- Natuurlijk personenrecht (personen- en familierecht);
- Rechtspersonenrecht;
- Vermogensrecht.
Natuurlijk personenrecht
In het natuurlijk personenrecht gaat het om de rechtsregel die de positie:
- van de persoon zelf
- de persoon in relatie tot zijn familie, of
- de persoon in relatie tot zijn levenspartner bepaalt.
Deze rechtsregels worden samen het personen- en familierecht genoemd. Een ‘natuurlijk persoon’
wordt de mens bedoeld. De mens is een rechtssubject: bevoegd tot dragen van rechten/ plichten.
Artikel 1:1 BW zegt: ‘Allen die zich in NL bevinden, zijn vrij en bevoegd tot genot van de burgerlijke
rechten'. Iedereen is dus rechtsbevoegd --> allen die zich in NL bevinden, zijn rechtssubject. De
rechtsbevoegdheid (rechtssubjectiviteit) van de mens vangt aan bij de geboorte. Wet maakt hierop
de volgende uitzondering. Als het belang van het kind dit vordert, wordt het kind van wie een vrouw
zwanger is, al als geboren aangemerkt. Als de vader van het kind overlijdt vóór de geboorte van het
kind, kan het ongeboren kind op grond van dit wetsartikel erven van de vader. Rechtsbevoegdheid is
anders dan handelsbekwaamheid. Iets mogen is iets anders dan iets kunnen. Bij
handelingsbekaamheid gaat het om de wettelijke geschiktheid om voor zichzelf rechtshandelingen
te verrichten.
Rechtspersonenrecht
Hierbij gaat het om een organisatievorm waardoor de organisatie net als een natuurlijk persoon aan
het rechtsverkeer kan deelnemen. De organisatie heeft eveneens rechten en plichten. Denk bijv. aan
een vereniging/ stichting. Ook een organisatie kan dus een rechtssubject genoemd worden.
Vermogensrecht
Hierin staan de op geld waardeerbare rechten en plichten centraal. Tot iemands vermogen worden
alle rechten en plichten gerekend die op geld waardeerbaar zijn. Het vermogen is uit verschillende
rechten opgebouwd. Eigendomsrecht is zo'n recht. Het betreft vaak een stoffelijk object, een zaak.
Rechten die een zaak betreffen, behoren tot het goederenrecht. Er zijn ook rechten die niet een zaak
betreffen, maar voortvloeien uit een rechtsrelatie die personen met elkaar hebben. Personen
kunnen op grond van een overeenkomst rechten en plichten t.o.v. elkaar hebben. Dit gedeelte van
vermogensrecht is het verbintenissenrecht. Verbintenissenrecht + goederenrecht = vermogensrecht.
Een verbintenis ontstaat niet altijd omdat personen dat willen. Een verbintenis kan ook op grond van
bepaald feit ontstaan. De wetgever geeft aan op grond van welke feiten dat het geval is. In dat geval
wordt er gesproken over een verbintenis uit de wet.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisakrol1207. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.