100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ALLE stof groepsdynamica - psychologie jaar 2 €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ALLE stof groepsdynamica - psychologie jaar 2

1 beoordeling
 79 keer bekeken  2 keer verkocht

Dit document bevat alle literatuur voor het vak groepsdynamica op de universiteit Leiden jaar 2

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • Ja
  • 12 januari 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (30)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: joellebriels • 9 maanden geleden

avatar-seller
socialewetenschappen
2324 groepsdynamica theorie
Week 1 – hoofdstuk 3
Individualisme: de eigen doelen nastreven. Het is een traditie, ideologie of persoonlijke
zienswijze die het primaat van het individu en zijn rechten, onafhankelijkheid en relaties met
andere individuen benadrukt
Collectivisme: bijdragen aan de collectieve doelen. Is een traditie, ideologie of persoonlijke
zienswijze die het primaat van de groep of gemeenschap benadrukt in plaats van elke
individuele persoon
“need to belong” hypothese: gaat ervan uit dat het verlangen om bij groepen te horen bij
sommige individuen sterker is dan bij anderen.
- De “need to belong” schaal meet deze variaties in verlangen
Eenzaamheid: een cognitieve en affectieve toestand van ontevredenheid die het gevolg is van
weinig of onbevredigende relaties, en omvat verdriet, afwijzing, zelfspot en verveling. Je kan
het onderverdelen in emotionele eenzaamheid en sociale eenzaamheid
1. Emotionele eenzaamheid: het gevolg van een tekort van langdurige, betekenisvolle,
intieme relaties met een ander
2. Sociale eenzaamheid: komt uit een gevoel afgesneden te zijn van iemands netwerk
van vrienden, kennissen en groepsleden
Degree of seperation: het aantal stappen of relaties dat nodig is om een persoon in het
netwerk te verbinden met een andere specifieke persoon in het netwerk. (jan is bevriend met
lisa, lisa is bevriend met gert. De degree of seperation tussen Jan en Gert is 2)
Ostracisme: 1 of meer mensen van een groep worden uitgesloten door het contact met die
persoon te vermijden, door iemand bijvoorbeeld te negeren of expliciet te verbannen.
- Ostracisme werd getest met de “cyberball” techniek: een virtuele schijf wordt
doorgegeven van het ene groepslid naar het andere. Na een tijdje spelen alleen de twee
virtuele figuren nog samen en wordt de persoon achter de computer overgeslagen.
Williams dacht dat een vecht-vlucht reactie voorkomt als iemand wordt buitengesloten
- Vecht: mensen vechten zich terug in de groep. Ze gaan directe confrontatie aan met
groepsleden
- Vlucht: terugtrekken uit de groep en aansluiting zoeken bij een andere groep.
Hij had een model van ostracisme
1. De reflexieve fase: stroom van negatieve gevoelens die allemaal dienen aan te geven
dat er iets mis is
2. De deliberatieve, reflectieve fase: de ervaring van afwijzing opnieuw bekijken, naar
een verklaring zoeken, en afhankelijk van deze analyse een specifieke gedragsstrategie
aannemen om de negatieve effecten van uitsluiting te minimaliseren
3. De berustende fase: als het niet lukt aanvaard te worden, leidt dit tot de fase van
berusting: vervreemding, hulpeloosheid, verlies van eigenwaarde en depressie

,Een andere benadering is de “tend-and-befriend” reactie: het houdt in dat op stressvolle
gebeurtenissen wordt gereageerd met meer verzorgend, beschermend en ondersteunend
gedrag en het aangaan en behouden van relaties met anderen.
Kudde instinct: wij hebben een aangeboren behoefte om deel uit te maken van een groep
Sociometer-theorie (Leary): een conceptuele analyse van zelfevaluatieprocessen die stelt dat
eigenwaarde functioneert om psychologisch de mate van in- en uitsluiting in sociale groepen
te controleren.
- De eigenwaarde stijgt wanneer men in een groep wordt opgenomen en daalt bij
uitsluiting
Dorsale anterieure cingulate cortex (dACC) en de anteriere insula zijn geassocieerd met
de ervaring van fysieke pijnsensaties en andere negatieve sociale ervaringen.
Cyber-ostracisme: communicatie met een individu wordt uitgeschakeld.
Er zijn verschillende soorten relaties:
1. Ruilrelatie: legt de nadruk op het uitwisselen van bevredigende ervaringen en
beloningen tussen leden. Ze worden vaak geleid door de norm van wederkerigheid,
een sociale norm die maakt dat individuen iets van dezelfde waarde die zij van
anderen hebben ontvangen, willen teruggeven.
2. Gemeenschappelijke relatie: legt de nadruk op het voldoen aan de behoeften en
belangen van anderen in plaats van het maximaliseren van het eigen persoonlijke
resultaat.
Groepscultuur: de verschillende manieren waarop de leden van een groep hun ervaringen
weergeven, met inbegrip van algemeen aanvaarde kennis, overtuigingen etc.
Verschillende normen
1. Billijkheidsnorm: een sociale norm die aanmoedigt om beloningen en middelen
onder de leden te verdelen in verhouding tot hun inbreng. Het is een kenmerk van
individualisme
2. Gelijkheidsnorm: een sociale norm die aanmoedigt om beloningen en middelen
gelijk te verdelen onder de leden. Het is een kenmerk van collectivisme.
Verschillende identiteiten
1. Persoonlijke identiteit: omvat alle unieke kwaliteiten, eigenschappen, overtuigingen
etc die en ene persoon van de andere onderscheidt.
2. Sociale identiteit: alle kwaliteit die voortkomen uit banden met en overeenkomsten
met andere mensen en groepen
Optimal distinctiveness theorie: stelt dat individuen striven naar een evenwicht tussen drie
basisbehoeften:
1. De behoefte om geassimileerd te worden door de groep
2. De behoefte om verbonden te zijn met vrienden en geliefden
3. De behoefte aan autonomie en differentiatie

,De sociale identiteitstheorie: werd ontwikkeld om de oorzaken te begrijpen van conflicten
tussen mensen die tot verschillende groepen behoorden. Ze creëerde een minimale
intergroepssituatie: ingroups en outgroups werden geïdentificeerd.
- Categorisatie
- Identificatie
Sociale categorisatie: de indeling van mensen in categorieën
Stereotypen: sociaal gedeelde cognitieve generalisaties over de kenmerken van een “typisch”
lid van een bepaalde groep
Sociale identificatie: men aanvaardt de groep als een verlengstuk van het zelf. Als dit
toeneemt, gaan individuen denken dat hun lidmaatschap van de groep van persoonlijk belang
is.
Hogg stelt twee basismotieven voor de manier waarop sociale categorisatie en
identificatieprocessen samen iemands zelfbeeld vormen
1. Mensen zijn gemotiveerd om goed over zichzelf te denken
2. Individuen worden gemotiveerd om tot zelfbegrip te komen
Het collectieve zelfbeeld: de algemene beoordeling van iemands zelfbeeld op basis van zijn
relaties met anderen en zijn lidmaatschap van sociale groepen
Fans: mensen die extreem en onredelijk toegewijd zijn aan een idee, filosofie of praktijk.
1. Basking in reflected glory: men zoekt aansluiting bij prestigieuze of succesvolle
groepen en personen
2. Cutting of reflexted failure: men neemt afstand van een groep die slecht presteert.
Ingroup-outgroup bias: de neiging om de ingroup positiever te bekijken dan andere
groepen.
Sociale creativiteit: men vergelijkt de eigen groep alleen met andere groepen op gebieden
waar de eigen groep succesvoller op lijkt en vermijdt vergelijkingen op gebieden waar andere
groepen beter presteren.
- Stereotypeverificatie beschermt de eigenwaarde omdat het mensen in staat stelt hun
falen te wijten aan het stereotype
- Individuele mobiliteit: het vermogen een groep te verlaten wanneer deze een negatief
effect heeft op het zelfbeeld. Dit stelt iemand in staat om zijn band met een groep te
verminderen om de bedreiging voor het individuele zelfbeeld te minimaliseren.
Week 1 - hoofdstuk 4
Persoonlijkheid: de configuratie van onderscheidende maar duurzame dispositionele
kenmerken (eigenschappen, temperament etc).
Vijf-factoren-model onderscheidt vijf primaire persoonlijkheidsdimensies
1. Extraversie
2. Mildheid
3. Consciëntieusheid

, 4. Neuroticisme
5. Openheid
Persoonlijkheid-groep fit: hoe beter de persoonlijkheidskenmerken van een individu passen
bij het doel en de organisatie van de groep, hoe groter de kans dat het individu zich bij de
groep zal willen aansluiten.
Verlegenheid: de neiging om terughouden of verlegen te zijn tijdens sociale interacties. De
hersenen van verlegen mensen vertonen een verhoogde bilaterale activiteit in de amygdala.
Sociale angst: een gevoel van angst en verlegenheid dat wordt ervaren bij het anticiperen op
of omgaan met andere mensen. Mensen met sociale angst hebben pessimistische
verwachtingen over sociale interacties
Experience sampling: is een onderzoeksmethode waarbij deelnemers wordt gevraagd hun
gedachten, emoties en gedragingen te volgen wanneer zij die ervaren in plaats van later.
Sociale angststoornis: wanneer sociale angst chronisch wordt
De hechtingstheorie van Bowlby: suggereert dat kinderen van jongs af aan verschillen in de
manier waarop zij met anderen omgaan. Een hechtingsstijl is iemands karakteristieke
benadering van relaties met anderen die blijkt uit twee onderliggende dimensies:
1. Angst voor relaties
2. Vermijding van nabijheid en afhankelijkheid van anderen
Mensen kunnen volgens Eliot Smith ook hechtingsstijlen hebben op groepsniveau.
Sociale motivatie: het zoeken naar interpersoonlijke relaties. Het omvat die soorten behoeften
die mensen kunnen sturen:
1. De behoefte aan verbondenheid – zich bij anderen aansluiten
2. De behoefte aan intimiteit – warme, positieve relaties met anderen
3. De behoefte van macht – controle krijgen over andere mensen en de omgeving
Fundamental interpersonal relations orientation (FIRO): een theorie over groepsvorming
en ontwikkeling die de nadruk legt op de verenigbaarheid van drie fundamentele sociale
motieven
1. Inclusie: behoefte aan aansluiting
2. Controle: behoefte aan vermogen
3. Genegenheid: behoefte aan intimiteit
Relationaliteit: de mate waarin iemands waarden, houdingen en opvattingen het aangaan en
onderhouden van relaties met anderen benadrukken en vergemakkelijken.
De BAG-schaal (belief about groups): meet de voorkeur van mensen voor deelname aan
groepen, hun verwachtingen over hoe hard mensen werken en voorspellingen van de positieve
en negatieve effecten die groepen zullen hebben op de prestaties.
Ervaringen in groepen: eerdere ervaringen in groepen beïnvloeden iemands belangstelling
om zich in de toekomst bij groepen aan te sluiten

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper socialewetenschappen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73216 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  2x  verkocht
  • (1)
  Kopen