VVT Deel 2 Thema 3 Zorgvragers met een aandoening aan de longen en luchtwegen
Hoofdstuk 10 Anatomie en fysiologie van longen en luchtwegen
10.2. De ademhaling
Ademhaling = actviteit van het organisme waarbij de uuurstof uit de omgeving wordt opgenomen en
kooluuurgas aan de buitenlucht wordt afgestaan. Het is een uitwisseling van gassen. Dit vindt
plaats in de longblaasj es. De ademhaling wordt geregeld in het ademhalingscentrum, dit ligt
in het verlende merg.
Ademhalingscyclus = bij inademing wordt uuurstof opgenomen uit de lucht en via de longblaasj es
afgegeven aan het bloed. Bij de uitademing wordt kooluuur, als alvalstof van de stofwisseling,
weer door het bloed afgegeven aan de longblaasj es.
De luchtwegen bestaan uit:
Neus-mondholte
Pharynx (keelholte)
Larynx (stotenhoofd)
Trachea (luchtpijp)
Bronchi, enkelvoud bronchus (luchtpijpvertakkingen)
Trachea (luchtpijp) = verbinding tussen de larynx (strotenhoofd) en de longen en is ongeveer 11cm
lang. Ter hoogte van de 5e borstwervel splitst de trachea uich in de
bronchi (2 grote takken) = de ene bronchus loop naar de linkerlong en de andere naar de
rechterlong. De rechterlong vertakt in 3 bronchiën naar de rechterlongkwabben en de linker
in 2 bronchiën. De wand bestaat uit hoefj uervormige kraakbeenringen, die uorgen ervoor dat
de luchtpij p open blij f. De binnenkant is bedekt met trilhaarepitheel, dit is weer bedekt met
een laag slij mvlies.
De trilharen = uij n steeds in beweging om het slij mvlies richtng de keelholte te bewegen. Onderweg
pikt het de vuiltj es, bacteriën of virussen op en neemt die mee om de luchtwegen schoon te
houden.
Bronchioli (kleinere takjes ) = In de binnenwanden uit glad spierweefsel. Dit kan uich bij de
inademing wat verwij den. Onder bepaalde omstandigheden kunnen de spiertj es verkrampt
raken. De vertakkingen gaan steeds verder en uiteindelij k ontstaan er
longtrechtertjes met uitstulpingen, de alveoli (longblaasjes) = ieder longblaasj e is omgeven door
dunne haarvaten. Die ontspringen uit talloue afakkingen van de longslagader en vormen een
fj nmauig en dicht netwerk van heel klein bloedvaatj es dat om de longblaasj es heen ligt. De
wanden van de haarvaten en longblaasj es uij n heel dun, waardoor gaswisseling tussen de
haarvaten en longblaasj es optmaal kan verlopen. De ingeademde lucht uuurstof uit de
longblaasj es gaat naar het bloed in de haarvaten en het kooluuurgas uit het bloed in de
haarvaten gaat weer naar de longblaasj es.
De longen
De long is elastsch en wil van uichuelf inklappen, maar door de onderdruk tussen de longvlieuen aan
de binnenkant van de borstwand gebeurt dit niet.
Pleura (longvlies) = ligt om de longen. Het is een vochtafscheidende vlies dat dubbel geplooid rond
elk van de longen ligt en uo een afscheiding vormt tussen de longen en de borstholte.
Pleura visceralis (longvlies) = het gedeelte van het dubbelgevouwen vlies dat grenst aan de
longen.
Pleura parietalis (borstvlies) = het gedeelte aan de buitenkant, dat grenst aan de borstholte.
Pleurale ruimte (pleuraholte) = ruimte tussen de long- en borstvlies, is één gesloten, luchtledig
geheel. Is gevuld met dun pleuravocht, dat het mogelij k maakt dat de vlieuen langs elkaar
heen bewegen tj dens het ademen.
, Longhilus = plaats waar de bronchus de long binnenkomt. Dit is ook de plaats waar de longslagaders,
de longaders en de afakkingen van de luchtwegen (met bloedvaten eromheen) de long
binnenkomen. Hier liggen ook de regionale lymfeklierenstatons, uowel in de linker- als in de
rechterlong.
Arteria pulmonalis (longslagader) en de venae pulmonalis (longaders) = en hun vertakkingen
vormen samen met de rechterboeuem en –kamer van het hart en de kleine bloedsomloop.
De longslagaders ontspringt uit de rechterkamer en splitst uich in twee grote takken die naar
de linker- en de rechterlong lopen. In de long vertakt de longslagader uich verder. Het bloed
is uuurstofarm. Via de longblaasj es wordt het uuurstof verrij kt, vervolgens stroomt het
uuurstofrij ke bloed via de longaders terug naar het hart.
10.2.1. Ventlate, difusie, perfusie
We onderscheiden verschillende fasen in de ademhaling voordat de gasuitwisseling heef
plaatsgevonden. Er uij n 3 processen heel belangrij k:
Ventlate = actef proces waarbij de lucht de longen in- en uitstroomt.
Difusie = spontane verplaatsing van gassen. De uitwisseling vindt passief plaats (geen energie of
lichamelij ke inspanning nodig) van gebieden met een hoge gasdruk naar gebieden met een
lage gasdruk. Zo wordt uuurstof van de alveoli naar het bloed getransporteerd en
kooluuurgas van het bloed naar de alveoli.
Perfusie = actviteit waarbij het bloed door de longen wordt gepompt. Om de gasdrukverschillen te
kunnen handhaven, moet het uuurstofarme bloed worden aangevoerd en het uuurstofrij ke
bloed worden afgevoerd.
Inspirate (inademing) = het opuuigen van lucht in de longen. Bij het inademen maken de
ademhalingsspieren het volume van de borstholte uo groot mogelij k, uodat de longen, uich
kunnen uitueten.
Het diafragma = de belangrij kste spier bij het inademen. Scheidt de buikholte van de borstholte.
Het vergroten van de borstholte kan door:
Buikademhaling = het middenrif wordt naar beneden getrokken en daarmee de ruimte voor de
longen vergroot. Je uiet de buik uitueten.
Borstademhaling = het volume van de bortholte wordt vergroot door de tussenribspieren door de
ribben omhoog en daardoor naar voren te trekken.
Bij een buikademhaling krij g j e meer lucht binnen dan bij borstademhaling, de lucht circuleert beter
tot helemaal onder de longen, en het kost minder energie om evenveel uuurstof binnen te krij gen. De
normale ademhaling is veelal een combinate van beide.
Ademnood = door onvoldoende uuurstofnname. Het lichaam moet hard werken om voldoende
uuurstof op te kunnen nemen. Daarbij worden de hulpademhalingsspieren ter ondersteuning
gebruikt. De schouder- en halsspieren trekken samen om de ribben nog hoger te hefen en
uo de borstkas te vergroten. Dit is vaak bij uorgvrager met een chronische longaandoening.
De hulpademhaling staat nooit los van de borstademhaling, maar dienst als ondersteuning.
Expirate (uitademing) = vindt plaats door verslapping van de ademhalingsspieren en het
omhoogkomen van het middenrif.
Longcapaciteit = de hoeveelheid lucht die in de longen kan. Volwassenen ademen 12 tot 18 keer per
minuut 500 mililiter in, waarvan 350 mililiter meedoet met de gasuitwisselingen, 150 mililiter
is dode ruimte. Dit blij f achter in de luchtpij pvertakkingen en longblaasj es.
Inspiratoire reserve = na een normale inademing kan nog 2000 tot 3000 mililiter lucht geforceerd
ingeademd worden.
Expiratoire reserve = na een normale uitademing kan nog 1500 mililiter naar buiten worden geperst.
De reserve dienst als compensate bij (extreme) inspanning en wordt naar behoefe gebruikt. De
dode ruimte doet niet mee aan de gaswisseling.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wendysaadhoff. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.