VVT Deel 2 Thema 4 Zorgvragers met oncologische aandoeningen
Hoofdstuk 15 Oncologie
15.2. Oncologie
Oncologie = de wetenschap die tumoren, kankerprocessen en de efecten van verschillende
behandelingen van tumoren bestudeert. Het doel is het vernietgen van kwaadaardige
tumoren, het verlengen van het leven van zorgvragers en het zorgen voor kwaliteit van leven.
15.2.1. Ontstaan van kanker
Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen en maakt voortdurend nieuwe cellen, die ontstaan
door celdeling. De manier waarrop deze cellen groeien en functoneren is erfelijk bepaald. Elke
celkern bevat informate die bepaalt wanner de cel moet gaan delen en wanneer zij daar weer mee
moeten stoppen. Bij zoveel celdelingen per dag kan er iets mis gaan, waardoor een cel ontregeld
raakt. Ziten er verschillende fouten in dezelfde cel, dan gaat deze zich ongecontroleerd delen.
Tumor = een abnormale woekering van cellen.
Benigne tumoren = goedaardige tumoren. Hierbij groeien de cellen niet door ander weefsel heen en
verspreiden zich niet door het lichaam. Het kan wel tegen omliggend weefsel drukken.
Maligne tumoren = kwaadaardige tumoren. Deze gedragen zich zeer afwijkend, waardoor zij het
omliggende weefsel binnendrinken en daar groeien. Ze kunnen ook uitaaien. Ze kenmerken zich
als volgt:
Cellen wijken sterk af van de oorspronkelijke cellen
Groeit door het kapsel heen
Dringt ander weefsel, de bloedbaan en lymfebanen binnen
Zaait uit
Is zonder behandeling dodelijk
Sarcomen = gezwellen die uitgaan van het steunweefsel (binweefsel, kraakbeen en beenweefsel)
Carcinomen = gezwellen die uitgaan van het dekweefsel (huid en slijmvliezen)
Leukemie = er is sprake van ongecontroleerde woekering van bepaalde wite bloedcellen.
Multiple myeloom = ongeremde woekering van afwijkende plasmacellen in het beenmerg.
Kwaadaardige cellen breiden zich uit door infltrate en door metastasering via het bloed en de lymfe.
Infiltratie = de cellen groeien door het kapsel heen in de omliggende weefsels en organen, die
daardoor ernstge beschadigd worden. De weefsels kunnen hierdoro niet meer goed
functoneren.
Hematogene metastasering = de tumor groeit door tot in het bloedvat. De zieke cellen kunnen dan
door het bloed getransporteerd worden naar andere plaatsen in het lichaam, waar weer nieuwe
gezwellen (metastasen) ontstaan. Voorbeelden van uitzaaiingen via het bloed zijn:
Borstkanker – boten, lever, longen, huid, hersenen
Dikke darmkanker – lever, buikvlies, longen, boten
Longkanker – boten, bijnieren, lever, hersenen, longen
Prostaatkanker – boten, lever, longen
Lymfogene metastasering = de zieke cellen worden via de lymfebanen door het lichaam verspreid.
Vooral de lymfeklieren raken op deze manier aangetast door de metastasen. Voorbeelden
van uitzaaiingen via het lymfesysteem zijn:
Borstkanker – oksel, borstbeen, sleutelbeen
Dikke darmkanker – buik
Longkanker – longen, borstholte, laag in de hals
Prostaatkanker – buik
, 15.2.2. Oorzaken van kanker
Iedereen loopt een bepaald risico om kanker te krijgen. Soms kun je aanleg hebben om een bepaalde
soort te krijgen. Vaak is het een samenloop van omstandigheden waardoor iemand het krijgt. Uit
onderzoek is gebleken dat een aantal factoren het risico vergroten.
Ongezond eten
Roken
Veel alcohol drinken
Onvoldoende lichaamsbeweging
Overmatge blootstelling aan de zon
Werken met kankerverwekkende stofen
Voedingsstofen die een bewerking hebben ondergaan
Blootstelling aan straling
Bepaalde virussen
15.2.3. Onderzoek
Er worden veel onderzoeken gedaan en dit kan veel spanning en onzekerheid geven. Belangrijk is om
goede informate te krijgen over de verschillende onderzoeken. Vaak kan het een tjd duren voordat
de uitslagen van alle onderzoeken er zijn. Op grond hiervan kan een arts bepalen in welk stadium de
ziekte zich bevindt.
Lichamelijk onderzoek (palpate) bloedonderzoek
Uitgebreid medisch onderzoek:
o Radiologische ondrzoek om de aanwezigheid, locate en e.v.t. metastasen vststellen
o Patholoog: - Hystologisch onderzoek: biopsie (weefsel)
- Cytologische onderzoek: puncte (losse cellen)
15.2.4. Behandeling
Bij de behandeling is het belangrijk om te weten uit welk soort cellen de tumor bestaat, hoe
kwaadaardig ze zijn en wat het stadium van de ziekte is. Bij de stadiumindeling zijn de volgende
factoren bepalend:
Plaats en groote van de tumor
Mate van doorgroei in het omringende weefsel
Aanwezigheid van uitzaaiingen in lymfeklieren en/of organen ergens anders in het lichaam
Doel van de behandelingen
Er zijn verschillende soorten behandeling die alle een ander en verschillende doel kunnen hebben:
Curatieve behandeling (resectie) = is erop gericht iemand te genezen. Als bekend is dat er
ondanks een optmale behandeling toch een risico is dat er elders in het lichaam
metastasen kunnen ontstaan, wordt er doorbehandeld.
Adjuvante behandeling = kan volgen op een curateve behandeling. Deze
behandeling is gericht om eventuele metastasen te vernietgen.
Neo-adjuvante behandeling = kan worden gegeven voorafgaand aan een curateve
behandeling. Deze behandeling is gericht op een beter eindresultaat.
Palliatieve behandeling = is gericht op het afremmen van de ziekte en/of het verminderen
van klachten als de ziekte niet meer te genezen is.
Vormen van behandeling
Chirurgie = de chirurg verwijdert operatef het zieke orgaan of weefsel of een deel daarvan. Hij haalt
behalve de tumor ook schijnbaar gezond weefsel weg. Door ruim te opereren is de kans
groter dat alle kankercellen verwijderd worden. Meestal worden ook de nabijgelegen
lymeklieren verwijderd om te onderzoeken of hier ook kankercellen in ziten. Een operate